Toelichting bij COM(2005)478 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 27/2005 wat haring, zwarte heilbot en octopus betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bij Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad[1] zijn voor 2005 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, alsmede de bij de visserij in acht te nemen voorschriften vastgesteld.

1. Volgens nieuwe wetenschappelijke adviezen kunnen de vangstmogelijkheden van de Gemeenschap voor haring in deelsectoren 30 en 31 van de Oostzee met 15 000 ton worden verhoogd tot 86 856 ton. Deze verhoging moet worden toegepast.

2. Bij Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad is Litouwen geen quotum toegewezen voor zwarte heilbot in sector IIa en deelgebieden IV en VI. De reden daarvoor is dat er ten tijde van het ontwerp van het voorstel van de Commissie (COM/2004/746 def.) nog geen vangsten van Litouwen in het betrokken gebied bekend waren. Litouwen heeft echter gegevens meegedeeld waaruit blijkt dat het land wel degelijk vangsten in deelgebied VI heeft gedaan, maar dat deze tot dusverre abusievelijk waren geregistreerd als vangsten in deelgebied XII.

De FAO heeft bevestigd dat Litouwen heeft verzocht om een correctie van de vangstgegevens voor zwarte heilbot in de jaren 2001-2003. De FAO heeft eveneens bevestigd dat de vangstcijfers die Litouwen voor 2001, 2002 en 2003 aan de Commissie heeft verstrekt, identiek zijn aan de officieel aan de FAO meegedeeld gegevens, namelijk respectievelijk 3, 48 en 24 ton voor deelgebied VI en 0, 0 en 2 ton voor deelgebied XII.

Op grond van deze vangsten heeft Litouwen dan ook recht op een quotum van 10 ton voor zwarte heilbot in de betrokken gebieden.

3. De minimummaat voor octopus of gewone achtarm (Octopus vulgaris) is bij Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen[2] vastgesteld op 750 gram.

Deze minimummaat is uitsluitend van toepassing op de vangst, aanvoer en verkoop van octopus in de maritieme wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten en in een van de in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad vermelde gebieden.

Ter bevordering van de instandhouding van dit bestand en met name om de jonge exemplaren te beschermen moet ook een minimummaat worden vastgesteld voor octopus afkomstig uit de maritieme wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen in het CECAF-gebied.

De minimummaat moet 500 gram (schoongemaakt) bedragen. Ondermaatse octopus uit dit gebied mag niet aan boord worden gehouden of worden overgeladen, aangevoerd, vervoerd, opgeslagen, verkocht, uitgestald of te koop aangeboden.

De Raad wordt verzocht dit voorstel zo spoedig mogelijk goed te keuren om de vissers in staat te stellen hun activiteiten voor het visseizoen te plannen.