Toelichting bij COM(2005)401 - Beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002[1] staat toe dat binnen het jaarlijkse maximum van 1 miljard EUR via het flexibiliteitsmechanisme middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie beschikbaar worden gesteld boven het maximum van de betrokken rubrieken van de financiƫle vooruitzichten. In Verordening (EG) nr. 2012/2002[2] van de Raad is bepaald onder welke voorwaarden middelen uit het fonds beschikbaar kunnen worden gesteld.

Uitgaande van de verzoeken om steun uit het Solidariteitsfonds die door Zweden, Estland, Letland en Litouwen zijn ingediend in verband met een zware storm op 8 januari 2005, kan de geleden schade in totaal als volgt worden geraamd:

Directe schade (in EUR)

Zweden 2 297 313

Estland 47 868

Letland 192 590

Litouwen 15 156

Totaal 2 552 927

In het licht van het onderzoek van deze verzoeken[3] en rekening houdend met het maximumbedrag dat uit het fonds mag worden uitgekeerd alsmede met de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten in de rubriek die aanvullende uitgaven vergt, stelt de Commissie voor een totaalbedrag van 92 880 830 EUR uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen in het kader van rubriek 3 van de financiƫle vooruitzichten.

De Commissie zal een gewijzigde begroting (GB) indienen om in de begroting 2005 specifieke vastleggingskredieten, opgesplitst per begunstigd land, op te nemen, overeenkomstig punt 4 van het Interinstitutioneel Akkoord van 7 november 2002.