Toelichting bij COM(2006)238 - Bedrag van de steun van de EG voor plattelandsontwikkeling voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013, van de verdeling daarvan over de jaren en van het minimumbedrag dat moet worden geconcentreerd in de onder de convergentiedoelstelling vallende regio's

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Artikel 69, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)[1] luidt als volgt: "Het bedrag voor communautaire steun voor plattelandsontwikkeling uit hoofde van deze verordening voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013, de jaarlijkse verdeling ervan en het minimumbedrag dat moet worden geconcentreerd in gebieden die uit hoofde van de convergentiedoelstelling voor steun in aanmerking komen, worden door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, vastgesteld overeenkomstig het financieel kader 2007–2013 en het interinstitutioneel akkoord over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure, voor dezelfde periode". Het interinstitutioneel akkoord is ondertekend op … Het financieel kader voor de periode 2007–2013 is vastgesteld in bijlage I bij dat akkoord. In die bijlage zijn onder meer ook de vastleggingskredieten voor rubriek 2 vermeld, waarin het bedrag voor plattelandsontwikkeling is begrepen.

2. Punt 63 van het in december 2005 door de Europese Raad gesloten akkoord over de financiële vooruitzichten voor de periode 2007–2013 luidt als volgt: 'De toewijzing voor het nieuwe instrument voor plattelandsontwikkeling, die voornamelijk bestaat uit de bedragen die uit de fondsen ter ondersteuning van de regionale component van de convergentiedoelstelling worden overgedragen, alsmede de bedragen die momenteel in het kader van het EOGFL, afdeling Garantie, worden betaald, bedraagt 69,75 miljard euro vóór modulering, waarvan 41,23 miljard euro momenteel wordt uitbetaald krachtens de afdeling Garantie van het EOGFL. De Commissie zal de totale uitgaven voor plattelandsontwikkeling, inclusief de overdrachten uit het EOGFL, toewijzen en ervoor zorgen dat ten minste 33,01 miljard euro wordt toegewezen aan de EU-10, Bulgarije en Roemenië. Van de resterende 36,74 miljard euro wordt 18,91 miljard euro toegewezen aan de EU-15 overeenkomstig een sleutel die door de Commissie wordt voorgesteld en door de Raad overeenkomstig de op 20 september 2005 aangenomen Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake plattelandsontwikkeling wordt goedgekeurd , en wordt de overige 4,07 miljard euro toegewezen aan Oostenrijk (1,35 miljard euro), Finland (0,46 miljard euro), Ierland (0,50 miljard euro), Italië (0,50 miljard euro), Luxemburg (20 miljoen euro), Frankrijk (0,1 miljard euro) en Zweden (0,82 miljard euro) en aan Portugal (0,32 miljard euro), waarvoor vanwege de specifieke moeilijkheden van de Portugese landbouw als beschreven in de conclusies van de Europese Raad betreffende het verslag van de Commissie over de Portugese landbouw (doc. 10859/03), de vereiste van nationale medefinanciering niet van toepassing is.'.

3. In artikel 69, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 is het volgende bepaald:

Door de Commissie wordt een verdeling per lidstaat en per jaar van de steun van de Gemeenschap voor plattelandsontwikkeling (na aftrek van de 2,25% die bestemd is voor technische bijstand op initiatief en/of voor rekening van de Commissie) verricht met inachtneming van:

a) de bedragen die zijn gereserveerd voor de onder de convergentiedoelstelling vallende regio's,

b) de in het verleden geleverde prestaties en

c) bijzondere situaties en behoeften, uitgaande van objectieve criteria.

4. Voor elke lidstaat wordt het bedrag dat is gereserveerd voor de onder de convergentiedoelstelling vallende regio's [criterium a)], berekend op basis van zijn convergentiebudget, d.w.z. de van de afdeling Oriëntatie van het EOGFL afkomstige middelen die worden overgedragen van rubriek 1b naar het onderdeel 'plattelandsontwikkeling' van rubriek 2 van het financieel kader voor de periode 2007–2013, verlaagd enerzijds met de 0,25% die overeenkomstig artikel 69, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 is bestemd voor technische bijstand op initiatief en/of voor rekening van de Commissie, en anderzijds met het Leader+-deel van de middelen die afkomstig zijn van het EOGFL-Oriëntatie. De Europese Raad heeft in december 2005 een besluit over criterium c) genomen door aan acht lidstaten specifieke bedragen toe te wijzen. Criterium b) zal door de Commissie worden toegepast op de nog niet verdeelde bedragen. Onder 'in het verleden geleverde prestaties' [criterium b)] wordt in dit verband verstaan het gebruik dat is gemaakt van het historische aandeel van elke lidstaat in het budget voor plattelandsontwikkeling uit het EOGFL-Garantie voor de periode 2000–2006 (2004–2006 voor de nieuwe lidstaten) en in het budget voor Leader+.

5. Het in artikel 69, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde bedrag van de steun voor plattelandsontwikkeling en de verdeling daarvan over de jaren (inclusief het minimumbedrag dat wordt gereserveerd voor de convergentieregio's) zijn vermeld in de bijlage bij het bijgaande voorstel voor een besluit van de Raad. Bij de bepaling van een en ander is ervan uitgegaan dat Bulgarije en Roemenië op 1 januari 2007 lid van de Gemeenschap zullen zijn. Mocht het lidmaatschap van deze twee landen of van één ervan echter niet op die datum ingaan, dan zal het besluit dienovereenkomstig moeten worden aangepast.