Toelichting bij COM(2004)774 - Wijziging van de Besluiten 2001/507/EG en 2001/509/EG om de VN/ECE-Reglementen nrs. 109 en 108 inzake coverbanden verplicht te stellen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. COVERBANDEN IN DE GEMEENSCHAP

Dit besluit heeft ten doel de voorschriften voor de goedkeuring van de productie van coverbanden voor personenwagens en bedrijfsvoertuigen, die zijn opgenomen in Reglement nr. 108 (Uniforme bepalingen inzake de goedkeuring van de vervaardiging van coverbanden voor automobielen en aanhangwagens daarvan)[1] en Reglement nr. 109 (Uniforme bepalingen inzake de goedkeuring van de vervaardiging van coverbanden voor bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daarvan)[2], als gewijzigd, van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) in de Gemeenschap verplicht te stellen.

Bijgevolg zullen de lidstaten alleen toestaan dat coverbanden op de markt worden gebracht die overeenkomstig de voorschriften van beide reglementen zijn vervaardigd.

Momenteel zijn er geen verplichte uniforme voorschriften voor de productie van coverbanden die bestemd zijn om in de Gemeenschap te worden verkocht en gebruikt. Het is zaak te voorkomen dat de lidstaten verschillende voorschriften voor de productie van coverbanden hanteren, aangezien dergelijke verschillen het op de markt brengen van deze producten bemoeilijken en zo de interne handel belemmeren.

Coverbanden vertegenwoordigen een belangrijk deel van de aftersalesmarkt van de automobielsector in de Gemeenschap. Coverbanden zijn bedoeld om de levensduur van banden te verlengen. Een van de voordelen van coverbanden is dat ze even lang meegaan als vergelijkbare nieuwe banden, terwijl een hoog prestatie- en veiligheidsniveau wordt gewaarborgd. Bovendien zijn coverbanden milieuvriendelijk en vergt de productie ervan minder energie dan de productie van nieuwe banden, terwijl ze ook nog goedkoper zijn.

De verplichte toepassing van de voorschriften van de VN/ECE-reglementen voor de productie van coverbanden zal ertoe bijdragen de kwaliteit en de prestaties van dit product te waarborgen.

2. HET VN/ECE-SYSTEEM EN DE WETGEVING INZAKE COVERBANDEN

In de 'Herziene overeenkomst van 1958'[3], die onder auspiciën van de VN/ECE is gesloten, worden de procedures vastgesteld voor de goedkeuring van uniforme technische voorschriften betreffende nieuwe motorvoertuigen en uitrustingsstukken die in motorvoertuigen worden gemonteerd of gebruikt. De overeenkomstsluitende partijen zijn uit hoofde van de overeenkomst verplicht om op verzoek van de fabrikant goedkeuringen te verlenen overeenkomstig de reglementen die bij de overeenkomst zijn gevoegd en door de overeenkomstsluitende partijen zijn aanvaard. De overeenkomst voorziet ook in de wederzijdse erkenning[4] van overeenkomstig deze reglementen verleende goedkeuringen. Tot nu toe zijn in het kader van de overeenkomst in totaal 115 reglementen goedgekeurd[5].

De Europese Gemeenschap is op 24 maart 1998 toegetreden tot de Herziene overeenkomst van 1958 bij Besluit 97/836/EG van de Raad[6].

Door toe te treden tot de overeenkomst aanvaardde de Gemeenschap meteen een lijst van 78 VN/ECE-reglementen. De Gemeenschap heeft sindsdien nog 20 andere reglementen aanvaard en ze bestudeert er momenteel nog enkele. Als gevolg van de aanvaarding door de Europese Gemeenschap van deze reglementen moeten de lidstaten op verzoek van de fabrikant op deze reglementen gebaseerde typegoedkeuringen verlenen en aanvaarden als alternatief voor de overeenkomstige communautaire richtlijnen en nationale wetgeving.

De VN/ECE heeft in het kader van de Overeenkomst van 1958 twee reglementen inzake coverbanden aangenomen, namelijk de Reglementen nrs. 108 en 109. Beide reglementen zijn op 23 juni 1998 bij de overeenkomstsluitende partijen van kracht geworden. De Gemeenschap heeft de twee reglementen op 28 oktober 2001 aanvaard, respectievelijk bij Besluit 2001/509/EG[7] en Besluit 2001/507/EG[8] van de Raad.

De reglementen bevatten maatregelen in verband met de technische kenmerken van coverbanden en de permanent vereiste bekwaamheid om deze te vervaardigen. De voorschriften hebben betrekking op de methoden die de fabrikant gebruikt om de band te vervaardigen en hebben meer te maken met de goedkeuring van de productie-eenheid dan met de goedkeuring van de coverband zelf.

Als gevolg van de aanvaarding van de reglementen door de Gemeenschap moeten de lidstaten op verzoek van een fabrikant goedkeuring verlenen voor de productie van coverbanden als die productie aan het desbetreffende reglement voldoet. Tegelijkertijd moeten ze op hun grondgebied coverbanden toestaan die overeenkomstig deze reglementen zijn vervaardigd en afkomstig zijn van een andere overeenkomstsluitende partij, die al dan niet tot de Gemeenschap behoort. Zo moeten coverbanden die overeenkomstig de voorschriften van de reglementen door een bedrijf in Rusland zijn vervaardigd, in de Gemeenschap worden toegestaan, aangezien Rusland en de Gemeenschap allebei tot de Overeenkomst van 1958 zijn toegetreden en de toepassing van beide reglementen hebben aanvaard.

De VN/ECE-Reglementen nrs. 108 en 109 zijn echter niet automatisch verplicht in de landen die overeenkomstsluitende partij zijn en dus ook niet in de EG-lidstaten. Sommige lidstaten, zoals Frankrijk en Spanje, hebben de naleving van de voorschriften van de reglementen op nationaal niveau verplicht gesteld. Lidstaten mogen echter parallelle nationale regels hanteren die als alternatief voor de voorschriften in de reglementen gelden en van de ene lidstaat tot de andere verschillen. Hierdoor zijn er geen gemeenschappelijke verplichte regels op het gebied van de veiligheid en de voorschriften voor de vervaardiging van coverbanden die bestemd zijn om in de Gemeenschap te worden verkocht en gebruikt.

3. VOORSTEL VAN DE COMMISSIE VOOR EEN BESLUIT

In zijn besluiten van 26 juni 2001, waarbij de Europese Gemeenchap de VN/ECE-Reglementen nrs. 108 en 109 heeft aanvaard, heeft de Raad aangegeven dat het de bedoeling was om in een later stadium de uniforme toepassing van beide reglementen in de Gemeenschap door middel van een communautaire richtlijn te regelen[9]. Gezien de beperkte reikwijdte van de vereiste regelgeving kan een dergelijk voorschrift worden geïntroduceerd door een wijziging van de Besluiten 2001/509/EG en 2001/507/EG van de Raad.

Het voorgestelde besluit zal niet worden geïntegreerd in het bij Richtlijn 70/156/EEG[10] ingestelde communautaire systeem voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, zoals bepaald in de derde overweging van de Besluiten 2001/509/EG en 2001/507/EG van de Raad. Er bestaan geen types van coverbanden aangezien coverbanden gemaakt zijn van gebruikte banden. Als herwerkt product zijn coverbanden bovendien geen echt nieuw product en ze worden dus ook niet voor het eerst op de markt gebracht.