Toelichting bij COM(2005)225 - Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen (2007) - Voor een rechtvaardige samenleving

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. INLEIDING

In haar mededeling 'Samen werken aan werkgelegenheid en groei - Een nieuwe start voor de Lissabon-strategie'[1] onderstreepte de Commissie: 'hernieuwde groei is cruciaal voor welvaart, kan opnieuw leiden tot volledige werkgelegenheid en vormt de basis voor sociale rechtvaardigheid en kansen voor iedereen'.

Het zal moeilijk worden om de ambitieuze strategische doelstellingen van Lissabon te halen wanneer grote groepen van de Europese bevolking uitgesloten zijn van werk, opleiding of andere zelfontplooiingsmogelijkheden. Discriminatie uitbannen om van de voordelen van de diversiteit te profiteren is een belangrijk element in de ontwikkeling van een meer concurrerende en dynamische economie en samenleving. In haar mededeling over de sociale agenda voor de periode 2005-2010 benadrukte de Commissie hoe belangrijk het is gelijke kansen voor iedereen te bevorderen om een hechtere samenleving te verwezenlijken. In deze mededeling kondigde de Commissie haar intentie aan om een nieuwe raamstrategie uit te werken voor non-discriminatie en gelijke kansen voor iedereen (die is opgenomen in de mededeling bij dit ontwerp-besluit).

Een van de belangrijkste initiatieven uit de mededeling is het voorstel om 2007 uit te roepen tot het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen. Het Europees Jaar speelt in op een van de belangrijkste uitdagingen waarop werd gewezen in de reacties op het groenboek van de Commissie ' Gelijkheid en non-discriminatie in een uitgebreide Europese Unie'[2] . In de overgrote meerderheid van de bijdragen werd opgeroepen tot meer bewustmakingsinitiatieven om discriminerende houdingen en gedragingen aan de kaak te stellen en de burgers in te lichten over hun wettelijke rechten en plichten. Het Europees Jaar zal als algemene doelstelling hebben de bevolking bewuster te maken van de voordelen van een rechtvaardige en hechtere samenleving met gelijke kansen voor iedereen. Daarom zullen hinderpalen voor de participatie in de samenleving moeten worden neergehaald en zal een klimaat moeten worden bevorderd waarin de Europese diversiteit als een bron van sociaal-economische vitaliteit wordt beschouwd.

2.

2. HET RECHT OP GELIJKHEID EN BESCHERMING TEGEN DISCRIMINATIE


Gedurende de laatste dertig jaar is een aanzienlijk corpus van Europese wetgeving samengesteld om discriminatie op grond van geslacht te bestrijden wat het loon, de arbeidsomstandigheden en de sociale zekerheid betreft. Tegenwoordig is het bevorderen van de gelijkheid van mannen en vrouwen een van de belangrijkste taken van de Gemeenschap (artikel 2 van het EG-Verdrag). De Gemeenschap moet er bij elk optreden naar streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen (artikel 3, lid 2, van het EG-Verdrag).

De goedkeuring van het Verdrag van Amsterdam in 1997, waarbij een nieuw artikel 13 in het EG-Verdrag werd ingevoegd, was een grote sprong vooruit in de strijd tegen discriminatie. Op grond van dat artikel keurde de Europese Gemeenschap unaniem en in een recordtijd een groot pakket goed dat toen twee richtlijnen[3] en een communautair actieprogramma omvatte. Uit de goedkeuring van dat pakket blijkt dat de Europese Unie veel belang hecht aan een discriminatievrije samenleving. Het was ook een signaal voor derde landen dat het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel een onlosmakelijk deel is van de grondrechten waarop de EU gebaseerd is. Recentelijker keurde de Raad wetgeving goed met betrekking tot gendergelijkheid (Richtlijn 2004/113/EG), met name een richtlijn houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten.

2007 wordt een belangrijk jaar voor het Europees wetgevingskader op het gebied van non-discriminatie. Dan zal de extra tijd waarover bepaalde lidstaten beschikten om de bepalingen inzake handicap en leeftijd van Richtlijn 2000/78/EG om te zetten, zijn verlopen. Daarna zal iedereen in de hele EU, ongeacht ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, recht hebben op dezelfde bescherming tegen discriminatie. Bovendien moeten de lidstaten tegen 31 december 2007 de bepalingen van Richtlijn 2004/113/EG met betrekking tot de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in hun nationale wetgeving hebben omgezet.

Er moet een inspanning worden geleverd om deze EU-wetgeving, die zeer grote gevolgen kan hebben in het dagelijkse leven van de burgers, beter bekend te maken bij en toegankelijker te maken voor het publiek. Daarom moet de bevolking beter worden voorgelicht over de kwalijke gevolgen van discriminatie en moet worden onderstreept dat het wettelijk verboden is anderen te discrimineren.

3.

3. REAGEREN OP NIEUWE UITDAGINGEN VOOR HET BELEID


Ondanks verregaande communautaire wetgeving inzake non-discriminatie en gelijke behandeling worden de burgers van de EU in hun dagelijkse leven nog steeds met discriminatie en ongelijkheid geconfronteerd.

4.

3.1. Hardnekkige ongelijkheden aanpakken


Vrouwen genieten sinds meer dan 30 jaar wettelijke bescherming tegen discriminatie, maar worden voor vergelijkbaar werk gemiddeld nog steeds 15% minder betaald dan mannen. Verschillende bevolkingsgroepen in Europa zijn nog steeds onvoldoende vertegenwoordigd, vooral in het besluitvormings- en beleidsproces. Zo zijn bijvoorbeeld momenteel slechts 23% van de parlementsleden in de EU vrouwen.

Uit grootschalig onderzoek door de Internationale Arbeidsorganisatie in een aantal EU-lidstaten is gebleken dat bij gelijke kwalificaties persoonlijke eigenschappen zoals etnische afstamming, handicap of leeftijd de kansen op een baan beïnvloeden.

Andere bevolkingsgroepen blijven in grote mate uitgesloten, zowel in termen van arbeidsmarktparticipatie als in termen van armoede. Migranten en etnische minderheden in achtergestelde stadswijken lopen vaak een dubbel risico van sociale uitsluiting: enerzijds door hun woonplaats en anderzijds door hun etnische afstamming. Uit een EU-studie over “de situatie van de Roma in de uitgebreide Unie”[4] blijkt dat in de landen waar gegevens beschikbaar zijn, de Roma-bevolking op de arbeidsmarkt en in het onderwijs op heel wat hinderpalen stuit.

5.

3.2. De veranderingen in de Europese samenleving erkennen


De Europese bevolking veroudert door de dalende geboorte- en sterftecijfers en dat zal zware gevolgen hebben voor de arbeidsmarkt. Tijdens de volgende 25 jaar zal de bevolking in de werkende leeftijd in Europa met meer dan 20 miljoen mensen dalen. Uit deze ontwikkeling blijkt duidelijk de noodzaak om de demografische gevolgen voor het aanbod op de arbeidsmarkt te compenseren door de participatie te verhogen van de bevolkingsgroepen die om welke reden ook van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten.

In veel EU-landen is de tendens naar meer etnische, culturele en religieuze diversiteit versterkt door internationale migratie en grotere mobiliteit. De aanwezigheid van migranten van de tweede en derde generatie vergt wellicht nieuwe beleidsmaatregelen. Door de uitbreiding van de Unie heeft de situatie van de Roma, de meest achtergestelde etnische minderheid in Europa, meer aandacht gekregen.

Bouwen aan een hechtere samenleving is een essentiële uitdaging voor de Unie. Dat houdt in dat alle leden van de gediversifieerde Europese samenleving hun mogelijkheden moeten kunnen benutten en ten volle moeten kunnen deelnemen aan het economische, sociale en politieke leven.

6.

4. EEN EUROPEES JAAR VAN GELIJKE KANSEN VOOR IEDEREEN


7.

4.1. Algemene doelstellingen


Ook al heeft de EU veel vooruitgang geboekt bij de bestrijding van discriminatie en de bevordering van gelijke kansen, toch kan er nog veel worden gedaan. Zelfs de met de grootste zorgvuldigheid geformuleerde wetgeving is onvoldoende indien de politieke wil ontbreekt om die wetgeving in maatregelen op lange termijn om te zetten en wanneer deze niet door de hele bevolking wordt ondersteund.

Het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen bouwt voort op en leert van de resultaten van de voorgaande Europese Jaren - met name het Europees Jaar tegen racisme in 1997 en recentelijk het Europees Jaar van personen met een handicap in 2003 - en de pan-Europese informatiecampagne "Verschil moet er zijn – Discriminatie niet"[5]. Het biedt de mogelijkheid een hechtere samenleving te bevorderen die verschillen toejuicht in het kader van de fundamentele waarden van de EU, zoals gendergelijkeid. Het Europees Jaar moet de bevolking over het aanzienlijke communautaire acquis inzake gelijkheid en non-discriminatie voorlichten, en het debat, de dialoog en de uitwisseling van optimale werkwijzen stimuleren.

8.

4.2. Specifieke doelstellingen - rechten - vertegenwoordiging - erkenning - respect


4.2.1. Rechten – Voorlichting over het recht op gelijkheid en non-discriminatie

De bevolking moet beter worden voorgelicht over de EU-wetgeving inzake gelijkheid en non-discriminatie. De EU beschikt op dit gebied over een van de meest geavanceerde wetgevingskaders ter wereld, maar de bevolking lijkt zich slechts in beperkte mate bewust te zijn van haar rechten en plichten krachtens deze wetgeving. Het Europees Jaar zal bij het brede publiek de boodschap proberen over te brengen dat iedereen, ongeacht geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, recht heeft op gelijke behandeling.

4.2.2. Vertegenwoordiging – Het debat stimuleren over hoe de participatie in de samenleving kan worden versterkt

De nodige debatten en dialogen moeten worden georganiseerd om een sterkere participatie van ondervertegenwoordigde groepen in alle sectoren en op alle niveaus van de samenleving te bevorderen. Een gelijke-kansenbeleid beperkt zich niet tot het uitroeien van discriminatie. Het bevordert ook de volledige en gelijke participatie van iedereen. De nadelen die bepaalde gemeenschappen, bijvoorbeeld de Roma, ondervinden zijn zo wijdverspreid en zozeer in de structuur van de samenleving verankerd dat positieve actie nodig kan zijn om een einde te maken aan dit soort uitsluiting. Daarom zal tijdens het Europees Jaar de aandacht worden gevestigd op de behoefte aan beleidsmaatregelen en initiatieven om de participatie van maatschappelijk ondervertegenwoordigde groepen te versterken.

4.2.3. Erkenning – Diversiteit toejuichen en ruimte geven

Het is de bedoeling de bevolking tijdens het Europees Jaar voor te lichten over de positieve bijdrage die mensen, ongeacht geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, leveren tot de samenleving als geheel. Het is de bedoeling een groter publiek te betrekken bij een open debat over de betekenis van diversiteit in het huidige Europa en over de manier waarop een positief klimaat kan worden gecreëerd waarin de verschillen worden gewaardeerd en in het bijzonder het recht op bescherming tegen discriminatie wordt geëerbiedigd. De diversiteit van Europa zal als een bron van sociaal-economische vitaliteit worden erkend waarvan gebruik moet worden gemaakt en die naar waarde moet worden geschat en waarvan moet worden genoten omdat zij het sociale weefsel van Europa verrijkt en een belangrijk onderdeel is van de economische welvaart in Europa.

4.2.4. Respect en verdraagzaamheid – Het bevorderen van een hechtere samenleving

Het is de bedoeling dat de bevolking tijdens het Europees Jaar wordt voorgelicht over het belang van de bevordering van goede betrekkingen tussen de diverse groepen in de samenleving, en in het bijzonder tussen jongeren. Ook zal worden geprobeerd verschillende mensen of groepen samen te brengen in een inspanning om de waarden van gelijke behandeling en bestrijding van discriminatie te bevorderen en te verspreiden. Daarom is het essentieel dat stereotypes en vooroordelen worden weggewerkt.

9.

4.3. Verandering tot stand brengen


Tijdens het Europees Jaar zullen hinderpalen en ongelijkheden worden aangepakt waaronder verschillende gemeenschappen te lijden hebben. Er zal aandacht worden geschonken aan meervoudige discriminatie. Er zal worden gezorgd voor de mainstreaming van het genderaspect in alle gerelateerde maatregelen. Goede betrekkingen tussen verschillende gemeenschappen zullen worden nagestreefd, zodat op basis van vertrouwen en begrip een hechtere samenleving kan worden opgebouwd.

Er zal ook rekening worden gehouden met de vooruitgang op nationaal niveau en met de sociaal-economische en culturele context in de deelnemende landen. De Commissie vindt het dan ook gepast het grootste deel van de activiteiten in het kader van het Europees Jaar naar het nationale niveau te decentraliseren. De activiteiten die op Europees niveau worden vastgesteld om een coherente aanpak te garanderen, kunnen vervolgens aan de specifieke kenmerken van elk deelnemend land worden aangepast.

10.

4.3.1. Werken in een partnerschap met de deelnemende landen


De Unie kan een kader bieden voor maatregelen ter ondersteuning van gelijke kansen voor iedereen, maar tastbare vooruitgang kan alleen worden verwezenlijkt door een nauw partnerschap tussen de Commissie en de deelnemende landen. Daarom zal de Commissie voor de acties op nationaal, regionaal of plaatselijk niveau haar bevoegdheden op het gebied van de uitvoering van de begroting aan de betrokken nationale instanties delegeren.

Met het oog op de doeltreffendheid zal de EU ernaar streven samen te werken met een zeer grote verscheidenheid aan betrokkenen en hen uitnodigen om deel te nemen aan de lopende dialoog over de prioriteiten van het Europees Jaar en de uitvoering ervan. Het Europees Jaar zal bijgevolg meer dan alleen de traditionele belangengroepen op het gebied van gelijkheid en non-discriminatie moeten bereiken om de hele samenleving te mobiliseren.

Om de doeltreffende uitvoering te garanderen zal de Commissie operationele richtsnoeren voor de uitvoering van het Europees Jaar opstellen. Deze richtsnoeren zullen een referentiepunt zijn bij het opstellen van de nationale beleidsplannen voor de uitvoering van het Europees Jaar die de deelnemende landen uiterlijk in december 2006 bij de Commissie moeten indienen. Als die plannen eenmaal door de Commissie zijn goedgekeurd, zullen zij bepalend zijn voor het delegeren van de bevoegdheden op het gebied van de uitvoering van de communautaire begroting aan de betrokken aangewezen tussengeschakelde nationale organen.

11.

4.3.2. Samenwerken


Maatregelen ter bevordering van de gelijkheid behoren vanzelfsprekend niet uitsluitend tot de verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten. Om de doelstellingen te halen, moet het Europees Jaar alle betrokkenen die gelijkheid en non-discriminatie kunnen bevorderen (de sociale partners, de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld enz…) ertoe aanmoedigen om deel te nemen. Deze betrokkenen moeten bewuster worden gemaakt en worden gemobiliseerd en tot een input en inzet op lange termijn worden overgehaald, zodat zij actief bijdragen tot het succes van het Europees Jaar.

Daarom zal de deelnemende landen worden verzocht:

- een nationaal coördinatieorgaan aan te wijzen waarin vertegenwoordigers van de regering, sociale partners, doelgroepen en andere segmenten van het maatschappelijk middenveld zitting hebben;

- een breed partnerschap tot stand te brengen om het thema gelijke kansen in alle relevante beleidsgebieden, zoals de werkgelegenheid, het onderwijs, de media, de economie en de besluitvorming, te integreren.

12.

5. COMPLEMENTARITEIT


De Commissie ziet erop toe dat de activiteiten die tijdens het Europees Jaar worden gefinancierd complementair zijn met de andere relevante communautaire acties op gebieden zoals de structuurfondsen, plattelandsontwikkeling, onderwijs en opleiding, cultuur, interculturele dialoog, jeugd, burgerschap, werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen, grondrechten, immigratie en asiel enz. Daarom zullen coördinatiemechanismen worden ingesteld om overlappingen te voorkomen en om de steun voor het promoten van de belangrijkste boodschappen van het Europees Jaar te kanaliseren.

13.

6. EUROPESE TOEGEVOEGDE WAARDE (SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID)


De maatregelen die voor het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen worden voorgesteld, moeten op Europees niveau een toegevoegde waarde hebben doordat zij de bevolking bewuster maken van de fundamentele Europese waarden (recht op gelijkheid en non-discriminatie) en een publiek debat stimuleren in het licht van de groeiende diversiteit van de Europese samenleving. Gelet op hun omvang en aard kunnen deze maatregelen het best of uitsluitend op Europees niveau worden uitgevoerd. Het voorstel beantwoordt bijgevolg aan het subsidiariteitsbeginsel in artikel 5 van het Verdrag.

De geplande activiteiten betreffen het verstrekken en de uitwisseling van informatie en optimale werkwijzen. Er zal ook verder onderzoek worden gevoerd op gebieden waarover momenteel onvoldoende informatie beschikbaar is. In het voorstel voor het Europees Jaar wordt er de nadruk op gelegd hoe belangrijk het is de verschillende tradities en nationale contexten in de lidstaten te respecteren, zowel om de toepassing flexibel te houden als om de goede werkwijzen in bepaalde lidstaten niet te belemmeren. Zodoende respecteert het voorstel eveneens het evenredigheidsbeginsel.

14.

7. EXTERNE RAADPLEGING


Dit voorstel voor een Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen speelt rechtstreeks in op de duidelijke uitdaging waarop werd gewezen in de talrijke bijdragen tot het groenboek 'Gelijkheid en non-discriminatie in een uitgebreide Europese Unie' en op de diverse externe evaluaties van relevante communautaire programma's.

15.

8. VOORAFGAANDE EVALUATIE


De voorafgaande evaluatie van het Europees Jaar is bij dit voorstel voor een besluit van het Parlement en de Raad gevoegd. Deze voorafgaande evaluatie is uitgevoerd door de Commissie. Uit de beschikbare resultaten blijkt het belang van de voorgestelde ondersteunende acties om de hierboven beschreven doelstellingen te halen, alsook de toegevoegde waarde die maatregelen op communautair niveau bieden.

1.

Artikelsgewijze toelichting



In artikel 1 wordt 2007 uitgeroepen tot het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen.

In artikel 2 worden de doelstellingen van het Europees Jaar vastgesteld.

In artikel 3 wordt de inhoud van de acties gepresenteerd en wordt de lezer voor nadere details naar de bijlage verwezen.

In artikel 4 wordt beschreven hoe de samenwerking en de tenuitvoerlegging op communautair niveau verloopt en wordt vastgesteld hoe de acties op Europees niveau in het kader van het Europees Jaar zullen worden uitgevoerd.

In artikel 5 wordt beschreven hoe de samenwerking en de tenuitvoerlegging met de lidstaten verloopt en wordt vastgesteld hoe de acties in het kader van het Europees Jaar zullen worden uitgevoerd.

In artikel 6 wordt een raadgevend comité opgericht om de Commissie bij te staan in verband met beslissingen inzake de uitvoering van het Europees Jaar.

In artikel 7 worden de financiële regelingen vastgesteld voor de acties die op communautair en op nationaal niveau moeten worden uitgevoerd.

In artikel 8 wordt de procedure vastgesteld voor de selectie van de acties op communautair en op nationaal niveau.

In artikel 9 wordt bepaald dat de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, moet zorgen voor samenhang en complementariteit met andere communautaire acties en initiatieven.

In artikel 10 worden de voorwaarden voor deelname bepaald voor de deelnemende landen.

In artikel 11 wordt de begroting voor de actie vastgesteld overeenkomstig het interinstitutioneel akkoord over de rechtsgrondslagen. Het voorgestelde bedrag kan eventueel worden herzien op grond van de definitieve goedkeuring van de nieuwe financiële perspectieven 2007-2013.

In artikel 12 wordt bepaald dat de Commissie met internationale organisaties kan samenwerken.

In artikel 13 wordt het kader voor toezicht en evaluatie vastgesteld dat op het Europees Jaar moet worden toegepast.

In artikel 14 wordt de inwerkingtreding van het besluit geregeld.