Toelichting bij COM(2003)723 - Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

Inhoudsopgave

1.

1.1. De markt voor batterijen en accu's


2.

1.2. Communautaire wetgeving inzake batterijen en accu's


3.

2. Beleidsoverwegingen en -doelstellingen


4.

3. Milieuaspecten


5.

3.1. In batterijen en accu's gebruikte materialen


6.

3.2. Definitieve verwijdering van gebruikte batterijen en accu's


7.

3.3 Het terugvoeren van de in batterijen gebruikte metalen in de economische kringloop


8.

4. Overwegingen in verband met de interne markt


9.

5. Door dit voorstel geïntroduceerde beleidsmaatregelen


10.

5.1. Inzameling van alle gebruikte batterijen en accu's


11.

5.2. Recycling van alle gebruikte batterijen en accu's


12.

6. Economische overwegingen


13.

6.1. Inzamelings- en recyclingkosten


14.

6.2. Voordelen van inzameling en recycling


Subsidiariteit en evenredigheid



15.

8. Handelsaspecten


16.

9. Juridische grondslag


BIJLAGEN

BIJLAGE I: Samenvatting van het voorstel

BIJLAGE II: Samenvatting van de uitvoerige impactevaluatie

Hoofdstuk I Voorwerp, werkingssfeer en definities

Hoofdstuk II Productvereisten

Hoofdstuk III In de handel brengen

Hoofdstuk IV Inzameling

Hoofdstuk V Behandeling en recycling

Hoofdstuk VI Gemeenschappelijke bepalingen inzake de inzameling, behandeling en recycling

Hoofdstuk VII Consumentenvoorlichting

Hoofdstuk VIII Merkingsvereisten

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

BIJLAGE I

BIJLAGE II


TOELICHTING

Inleiding



17.

1.1. De markt voor batterijen en accu's


Batterijen en accu's vormen in onze samenleving een essentiële energiebron. Zij worden door talloze particuliere en professionele gebruikers in een brede scala van producten en toestellen gebruikt. De wereldmarkt voor batterijen kent sedert 1989 een jaarlijkse groei met circa 9 %, aangedreven door de ontwikkeling van nieuwe consumentenelektronica. In waarde uitgedrukt lijkt de trendmatige groei momenteel enigszins te vertragen; naar verwachting zal de wereldwijde vraag naar batterijen en accu's de eerstkomende jaren met 5 % per jaar toenemen. i

Batterijen kunnen worden ingedeeld op basis van het type gebruiker, de toegepaste technologie en bepaalde kenmerken zoals oplaadbaarheid of grootte. i In het algemeen kunnen binnen de markt voor batterijen en accu's twee grote sectoren worden onderscheiden: (i) de sector van de 'draagbare' toepassingen, waar de batterijen meestal minder dan 1 kg wegen, en (ii) de industriële en automobielsector, waar de batterijen meestal meer dan 1 kg wegen.

Er zijn drie belangrijke types draagbare batterijen en accu's:

- niet-oplaadbare batterijen en accu's voor algemene doeleinden (voornamelijk zink-koolstof- en alkali-mangaan-batterijen) i;

- knoopbatterijen (voornamelijk zink-lucht-, zilveroxide-, mangaanoxide- en lithiumbatterijen) i, die niet oplaadbaar zijn;

- oplaadbare batterijen en accu's (voornamelijk NiCd-, NiMH- en lithiumion-batterijen en verzegelde lood-zuur-batterijen) i.

In 2002 werd in de EU-15 158.270 ton batterijen en accu's verkocht. Niet-oplaadbare draagbare batterijen vormen het grootste deel van de markt voor draagbare batterijen, namelijk circa 72 % in 2002. Oplaadbare batterijen vertegenwoordigden 28 % van de markt voor draagbare batterijen in dat jaar. i

Autobatterijen en -accu's zijn hoofdzakelijk lood-zuur-batterijen, bestemd voor het aandrijven van starter, lichten en ontsteking van voertuigen. De markt voor autobatterijen kan worden onderverdeeld in een markt voor oorspronkelijk toebehoren - de accu's die in nieuwe auto's worden verkocht - en de markt van de verkoop achteraf - de accu's die los worden verkocht in benzinestations en garages. In 2001 werden in de EU-15 ongeveer 58 miljoen eenheden verkocht. Gaat men uit van een gemiddeld gewicht van 15 kg per accu, dan komt dit neer op 870.000 ton in 2001. De autobatterijmarkt als geheel zal tot 2006 naar schatting met ongeveer 1,4 % per jaar groeien. i

Industriële batterijen en accu's worden gebruikt voor toepassingen in de industrie, bijvoorbeeld als reserveaggregaat of voor het leveren van trekkracht in telecommunicatie- en spoorwegtoepassingen. In 2002 werd in de EU-15 189.490 ton industriële batterijen en accu's verkocht. Binnen het marktsegment van de industriële batterijen nemen de lood-zuur-batterijen en -accu's het leeuwendeel (96 %) voor hun rekening, met daarnaast een klein percentage industriële nikkel-cadmium- (NiCd-)batterijen (2 %) die in vliegtuigen of in spoorweg- en stadstreinsystemen worden toegepast. i Industriële NiCd-batterijen en accu's kunnen ook worden gebruikt voor het aandrijven van elektrische voertuigen (EV's).

18.

1.2. Communautaire wetgeving inzake batterijen en accu's


Momenteel bestaat de communautaire wetgeving inzake batterijen en accu's uit Richtlijn 91/157/EEG van de Raad inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten, i als gewijzigd bij Richtlijn 98/101/EG van de Commissie. i Deze richtlijn heeft uitsluitend betrekking op batterijen en accu's die meer dan 0,0005 gewichtsprocent kwik, meer dan 0,025 gewichtsprocent cadmium en meer dan 0,4 gewichtsprocent lood bevatten.

Deze richtlijn beoogt de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot recycling en gecontroleerde verwijdering van gebruikte batterijen en accu's door:

- met ingang van 1 januari 2000 het in de handel brengen van batterijen en accu's die meer dan 0,0005 % kwik bevatten, te verbieden;

- van de lidstaten te verlangen dat zij zorgen voor de gescheiden inzameling van de batterijen en accu's waarop de richtlijn van toepassing is;

- van de lidstaten te verlangen dat zij vierjaarlijkse programma's opstellen die er onder meer op zijn gericht, het gehalte aan zware metalen van batterijen te verminderen en hun aandeel in de vast-huishoudelijk-afvalstroom geleidelijk te verminderen.

Deze richtlijn werd aangevuld met Richtlijn 93/86/EEG van de Commissie i, waarbij voorschriften werden vastgesteld voor een systeem van merktekens voor de onder Richtlijn 91/157/EEG vallende batterijen en accu's waarmee het gehalte aan zware metalen van die batterijen en accu's wordt aangegeven alsook het feit dat zij afzonderlijk moeten worden ingezameld.

Richtlijn 91/157/EEG verplicht niet tot het gebruik van kwantificeerbare en verifieerbare instrumenten om de ongecontroleerde verwijdering van batterijen en accu's in het milieu te voorkomen. Dit heeft ertoe geleid dat uiteenlopende benaderingen zijn ontstaan en dat de inzameling van gebruikte batterijen en accu's in de Gemeenschap over het algemeen weinig doeltreffend verloopt. Zo worden veel batterijen en accu's nog steeds gestort of verbrand in plaats van te worden ingezameld en gerecycleerd. Ter illustratie: in 2002 werd van de 158.270 ton draagbare batterijen en accu's die in de EU-15 werden verkocht, 72.155 ton (dus 45,5 % van de omzet) definitief verwijderd (d.w.z. gestort of verbrand). i

19.

2. Beleidsoverwegingen en -doelstellingen


De EU-afvalhiërarchie omschrijft de prioriteiten op het stuk van afvalverwerking. Er wordt voorrang verleend aan afvalpreventie, dan aan recycling en dan aan terugwinning van energie; verwijdering is de laatste optie. Ook in de mededeling van de Commissie betreffende de actualisering van de communautaire strategie voor het afvalbeheer wordt de hoogste prioriteit toegekend aan afvalpreventie, vervolgens aan hergebruik en terugwinning en tenslotte aan de veilige verwijdering van afval. Bovendien heeft de Raad in zijn resolutie van 24 februari 1997 betreffende een communautaire strategie voor het afvalbeheer zijn overtuiging bevestigd dat afvalpreventie de eerste prioriteit dient te zijn van ieder rationeel afvalstoffenbeleid, teneinde zowel de productie van afvalstoffen als de gevaarlijke eigenschappen van die stoffen zoveel mogelijk te beperken. i

De belangrijkste impuls voor het onderhavige voorstel komt van het zesde Milieuactieplan van de Europese Gemeenschap (6MAP), dat de kerndoelstellingen en prioriteiten op milieugebied vaststelt voor de periode van tien jaar die ingaat op 22 juli 2002. i Inzake duurzaam gebruik en beheer van hulpbronnen en afval worden in het 6MAP vier specifieke doelstellingen genoemd, waaronder 'een significante vermindering van de hoeveelheid afval die wordt verwijderd en van de geproduceerde hoeveelheden gevaarlijke afvalstoffen, waarbij een verhoging van de emissie naar lucht, water en bodem wordt voorkomen' en "bevordering van hergebruik, en voor afval dat nog ontstaat zou het gevaarlijke karakter ervan beperkt moeten worden en zou het afval zo weinig mogelijk risico's met zich mee moeten brengen; nuttige toepassing, en vooral recycling, verdient de voorkeur; de hoeveelheid te verwijderen afval moet tot een minimum beperkt blijven en dat afval moet op veilige wijze worden verwijderd (...)". i

Het 6MAP preciseert dat die doelstellingen onder meer moeten worden nagestreefd door het uitwerken of herzien van de wetgeving betreffende batterijen. i

Daarnaast bouwt dit voorstel voort op de doelstellingen van de bestaande richtlijn inzake batterijen, namelijk de onderlinge afstemming van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot de nuttige toepassing en gecontroleerde verwijdering van batterijen en accu's die lood, kwik en cadmium bevatten. i

Bovendien wordt een verbetering van het afvalbeheer in het algemeen erkend als een van de belangrijkste uitdagingen op milieugebied, niet alleen op communautair maar ook op internationaal niveau. Het tenuitvoerleggingsplan waarover op de Wereldtop over duurzame ontwikkeling (Johannesburg 2002) overeenstemming werd bereikt, bouwt voort op Agenda 21 en roept op tot verdere actie 'teneinde de productie van afval te voorkomen en te beperken en hergebruik, recycling en de toepassing van milieuvriendelijke alternatieve materialen zoveel mogelijk te stimuleren met participatie van overheidsinstanties en van alle belanghebbenden, teneinde schadelijke milieueffecten zoveel mogelijk te beperken en de efficiëntie van het gebruik van hulpbronnen te verbeteren'. i

Het terugleiden van afvalstoffen in de economische kringloop (het 'sluiten van de materiaalcyclus') wordt in de mededeling van de Commissie 'Naar een thematische strategie inzake afvalpreventie en afvalrecycling' i gezien als een belangrijk onderdeel van een holistische benadering van het beheer van de hulpbronnen.

Dit voorstel houdt ook rekening met de doelstellingen van de recente mededeling van de Commissie over geïntegreerd productbeleid. i Die mededeling noemt als doel 'het terugdringen van de milieueffecten van producten tijdens hun hele levenscyclus, waarbij zo nodig gebruik wordt gemaakt van een marktgestuurde benadering waarin de zorg om het concurrentievermogen is geïntegreerd'.

Bijkomende aandachtspunten van het beleid hangen samen met andere onderdelen van de communautaire wetgeving die erop gericht zijn het beheer van specifieke afvalstromen te verbeteren, zoals Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval, Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken i, Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (de 'AEEA-richtlijn') i en Richtlijn 2002/95/EG betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (de 'RoHS-richtlijn'). i

De AEEA-richtlijn stelt uitdrukkelijk dat Richtlijn 91/157/EEG zo spoedig mogelijk moet worden herzien. i

Batterijen vallen buiten de werkingssfeer van de RoHS-richtlijn. Overeenkomstig de AEEA-richtlijn worden de batterijen in elektrische en elektronische apparaten echter samen met die apparaten ingezameld op het moment dat ze 'afval' worden. De batterijenproducenten worden verantwoordelijk voor de verdere behandeling van batterijen zodra zij uit de ingezamelde apparatuur worden verwijderd. Een soortgelijke situatie doet zich voor met betrekking tot de batterijen en accu's die zich in afgedankte voertuigen bevinden. Die batterijen worden ingezameld overeenkomstig de voorschriften van de autowrakkenrichtlijn. Bovendien schrijft artikel 4, lid 2, onder a), van de autowrakkenrichtlijn voor dat kwik, lood, zeswaardig chroom en cadmium in voertuigen tegen 1 juli 2003 door andere materialen worden vervangen. i Deze richtlijn geldt zowel voor lood-zuur-accu's in klassieke auto's als voor nikkel-cadmium-batterijen in elektrische voertuigen. De communautaire wetgever heeft echter in een reeks vrijstellingen van deze vervangingseis voorzien, die in bijlage II van de richtlijn worden uiteengezet. Voor het gebruik van lood in autoaccu's geldt een vrijstelling die niet in de tijd is beperkt. Terzelfder tijd heeft de communautaire wetgever de Commissie verzocht, bij voorrang de haalbaarheid te onderzoeken van de vervanging van cadmium in nikkel-cadmium-batterijen die in elektrische voertuigen worden gebruikt. Beschikking 2002/525/EG van de Commissie tot wijziging van bijlage II van de richtlijn betreffende autowrakken i voorziet in een uitzondering voor het gebruik van cadmium in batterijen voor elektrische voertuigen tot 31 december 2005. Artikel 2, lid 2, van Beschikking 2002/525/EG van de Commissie bepaalt evenwel: 'In het kader van de reeds uitgevoerde algehele milieubeoordeling blijft de Commissie de geleidelijke vervanging van cadmium onderzoeken, rekening houdend met de noodzaak om de verkrijgbaarheid van elektrische voertuigen te waarborgen. De Commissie publiceert haar bevindingen uiterlijk op 31 december 2004 en kan, indien dit op grond van de resultaten van het onderzoek gerechtvaardigd blijkt, een voorstel indienen om de termijn overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder b), van Richtlijn 2000/53/EG te verlengen'.

Overeenkomstig de bovengenoemde aandachtspunten van het beleid beoogt dit voorstel een significante vermindering van de hoeveelheden gebruikte batterijen die worden verwijderd en een zo groot mogelijke terugvoer van afvalstoffen in de economische cyclus. Daarbij is het de bedoeling, verifieerbare en vergelijkbare inzamelings- en recyclingdoelstellingen vast te stellen zodat de in de hele Gemeenschap geboekte vooruitgang kan worden gecontroleerd. In het licht van de bestaande verschillen tussen de lidstaten is het onderhavige voorstel daarnaast ook noodzakelijk om het correct functioneren van de interne markt te garanderen en handelsbelemmeringen en concurrentiebeperkingen en -distorsie binnen de Gemeenschap te vermijden.

Overeenkomstig het beleid van de Gemeenschap dat erop gericht is, de wetgeving te verbeteren en te vereenvoudigen i, worden met dit voorstel de Richtlijnen 91/157/EEG, 91/101/EG en 93/86/EEG ingetrokken en door één enkel juridisch instrument vervangen.

20.

3. Milieuaspecten


Elk jaar worden in de Gemeenschap ongeveer 800.000 ton autoaccu's, 190.000 ton industriële batterijen en 160.000 ton draagbare batterijen op de markt gebracht. Batterijen en accu's veroorzaken geen bijzondere milieuproblemen zolang zij worden gebruikt of thuis worden bewaard. Vroeg of laat worden zij evenwel afval en komen zij terecht in de afvalstroom die in de Gemeenschap definitief moet worden verwijderd.

De voorgestelde maatregelen zijn gericht op de beheersing van de risico's die samenhangen met de gevaarlijke eigenschappen van de materialen die in batterijen worden gebruikt en de bijdrage daarvan aan emissies in de lucht en aan het ontstaan van verontreinigende verbrandingsresiduen, en voorts op het beheer van de risico's die aan het storten van batterijen zijn verbonden. Zoals door het wetenschappelijk comité voor de toxiciteit, de ecotoxiciteit en het milieu (SCTEE) wordt erkend, ontbreekt voor een deel alsnog de methodiek om de langetermijnrisico's van het percolatiewater van stortplaatsen te beoordelen. Voorts is het de bedoeling dat de voorgestelde maatregelen bijdragen tot besparing van hulpbronnen door het terugvoeren van de in batterijen gebruikte metalen in de economische kringloop.

21.

3.1. In batterijen en accu's gebruikte materialen


Als batterijen en accu's op milieugebied zorgen baren, hangt dit hoofdzakelijk samen met de materialen die zij bevatten. De belangrijkste milieueffecten treden op in de productiefase en de fase van het afvalbeheer.

Beschikking 2000/532/EG van de Commissie i onderscheidt twee soorten batterijen: ongevaarlijke en gevaarlijke batterijen. Gevaarlijke batterijen zijn loodbatterijen, nikkel-cadmium-batterijen en batterijen die kwik bevatten. Kwik, diverse cadmiumverbindingen en lood werden ook gecategoriseerd uit hoofde van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen. i

- Kwik: Van kwik is bekend dat het een hele reeks belangrijke en goed gedocumenteerde schadelijke effecten heeft op de menselijke gezondheid en het milieu. Kwik en de verbindingen daarvan zijn zeer toxisch, vooral voor het zich ontwikkelende zenuwstelsel. i

Krachtens Richtlijn 67/548/EEG is kwik ingedeeld als :

- T; R 23 - vergiftig bij inademing;

- R33 - gevaar voor cumulatieve effecten; en

- N; R50-53 - gevaarlijk voor het milieu / zeer vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Organische en anorganische kwikverbindingen in het algemeen worden ingedeeld als:

- T+; R26/27/28 - zeer vergiftig bij inademing, bij aanraking met de huid en bij opname door de mond;

- R33: gevaar voor cumulatieve effecten; i

- N; R50-53 - gevaarlijk voor het milieu / zeer vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Sedert 1990 is het gebruik van kwik in nieuwe batterijen in de EU aanzienlijk afgenomen ten gevolge van de beperking op het gebruik van kwik in batterijen waarin Richtlijn 91/157/EEG voorziet. Die beperking is van kracht geworden op 1 januari 2000. Voor knoopcellen geldt in dit verband evenwel een vrijstelling. Het grootste deel van de huidige kwikemissies in de EU die afkomstig zijn van batterijen, vindt zijn oorsprong in kwik-knoopcellen voor specifieke toepassingen. i

In weerwil van de beperking op het gebruik van kwik in batterijen en accu's zijn kwikhoudende batterijen die vóór de vankrachtwording van die beperking werden gefabriceerd, nog steeds in de handel. In Duitsland bijvoorbeeld rapporteert GRS dat het gemiddelde kwikgehalte in batterijen en accu's voor algemene doeleinden ongeveer 200-300 ppm bedroeg in 1998 en 100 ppm in 2002, en dat het in 2005 minder dan 20 ppm zal bedragen. In 2001 bevond zich naar raming nog 6 ton kwikbatterijen en accu's bij de consumenten thuis, aangezien het retourpercentage voor kwik-knoopcellen slechts 10 % van het verkochte volume bedraagt. i De European Battery Recycling Association (EBRA) is van mening dat het ten minste nog tien jaar zal duren eer alle oude kwikhoudende batterijen door de consument zullen zijn weggegooid. Aangezien men pas in 2000 is gestopt met het in de handel brengen van nieuwe batterijen die meer dan 5 ppm kwik bevatten, is de EBRA van mening dat gebruikte kwikhoudende batterijen niet vóór 2010 uit de afvalstroom zullen verdwijnen.
uba-info-presse-e/presse-informationen-e/p5602e.htm+mercury+batteries+Germany+2002&hl=fr&ie=UTF-8

- Cadmium: Cadmium (Cd) is een toxische en kankerverwekkende stof. Het Internationaal Bureau voor kankeronderzoek heeft Cd gekarakteriseerd als een bekend carcinogeen voor de mens. Epidemiologische studies van aan Cd blootgestelde werknemers brengen een verhoogde incidentie van longkanker aan het licht. Afgezien van kanker is het effect dat de meeste zorgen baart, schade aan de nieren. Bij intensieve blootstelling zijn ook hematologische en botafwijkingen vastgesteld. Bij dieren is een breder spectrum van orgaantoxiciteit aangetoond. i
open_file.php?ITEM=Draft_RAR&CASNO=7440439&FICHIER=/DOCUMENTS/Existing-Chemicals/RISK_ASSESSMENT/DRAFT/R303_0307_env_hh.pdf en de resultaten van de tweede SCOPE Environmental Cadmium Workshop, Universiteit Gent, België, september 2003 www.icsu-scope.org/cdmeeting/ 2003meeting/cdindex.htm

Uit hoofde van Richtlijn 67/548/EEG worden cadmiumverbindingen in het algemeen ingedeeld als:

- Xn; R20/21/22 - schadelijk bij inademing, bij aanraking met de huid en bij opname door de mond;

- N; R50-53 - zeer vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Op basis van de resultaten van de risicobeoordeling die op grond van Verordening 793/93/EEG i werd uitgevoerd, wordt voor de 29e aanpassing van Richtlijn 67/548/EEG aan de vooruitgang van de techniek de volgende indeling van cadmium en cadmiumoxide voorgesteld:

- T; R48/23/25 - toxisch: gevaar voor ernstige schade aan de gezondheid bij langdurige blootstelling door inademing of door opname door de mond;

- T+; R26 - zeer vergiftig bij inademing;

- Carc. Cat. 2, R45 - carcinogene stof van categorie 2; i

- Muta. Cat. 3, R68 - mutagene stof van categorie 3 i / onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten;

- Repr. Cat. 3; R62-63 - Voor de voortplanting vergiftige stof van categorie 3 i / mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid en mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind;

- N; R50-53 - gevaarlijk voor het milieu / zeer vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

In vergelijking met het modale metaalgehalte van andere componenten van het vast huishoudelijk afval vertonen batterijen de hoogste cadmiumconcentraties. i Het cadmiumverbruik in de EU als geheel beloopt 2.638 ton, welke hoeveelheid als volgt is verdeeld: 75,2 % voor NiCd-batterijen, 14,9 % voor kleurstoffen, 5 % voor stabilisatoren en 5 % voor legeringen en plating. i

Van de totale hoeveelheid cadmium die in batterijen wordt gebruikt, wordt 75-80 % gebruikt in draagbare NiCd-batterijen en -accu's, en de rest in industriële NiCd-batterijen en -accu's. Draagbare NiCd-batterijen en -accu's bestaan voor gemiddeld 13 gewichtsprocent uit cadmium en industriële NiCd-batterijen en -accu's voor 8 gewichtsprocent.

- Lood: Boven een bepaalde concentratie is lood toxisch voor de mens. Chronische of acute overmatige blootstelling aan lood kan ernstige en cumulatieve gezondheidsproblemen veroorzaken. Lood heeft niet alleen effecten op het centrale zenuwstelsel en op het bloedvatstelsel, maar op alle belangrijke organen. Blootstelling aan lood vormt een groter gevaar voor jonge kinderen omdat zij lood gemakkelijker absorberen dan volwassenen en ook gevoeliger zijn voor de schadelijke effecten. Gedurende de zwangerschap, met name de laatste drie maanden, wordt lood door de placenta niet tegengehouden en kan het schade veroorzaken bij het ongeboren kind. Lood kan schadelijke effecten hebben op het ecosysteem, met inbegrip van verstoring van de groei en productiviteit van mariene organismen en toxische effecten bij vissen. i

Krachtens Richtlijn 67/548/EEG van de Raad worden loodverbindingen in het algemeen ingedeeld als:

- Repr. Cat. 1, R61 - voor de voortplanting vergiftige stof van categorie 1 i / kan het ongeboren kind schaden;

- Repr. Cat. 3, R62 - voor de voortplanting vergiftige stof van categorie 3 i / mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid;

- Xn; R20/22 - schadelijk bij inademing en bij opname door de mond;

- R33 - gevaar voor cumulatieve effecten;

- N; R50-53 - gevaarlijk voor het milieu / zeer vergiftig voor in het water levende organismen, kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Wat het gebruik van lood in batterijen en accu's betreft, vormen lood-zuur-batterijen en -accu's voor auto's de belangrijkste verbruikspost. Volgens bepaalde rapporten werd daarvoor in 1997 ongeveer 73 % van de totale loodproductie gebruikt. i

22.

3.2. Definitieve verwijdering van gebruikte batterijen en accu's


Tweederde van de totale Europese vast-huishoudelijk-afvalstroom (MSW) wordt nog steeds gestort. Toch bestaat er binnen de EU een duidelijk verschil tussen 'stortende' en 'niet-stortende' landen, waarbij de gemaakte keuze onder meer wordt bepaald door factoren zoals bestaande gewoontes, acceptatie door het publiek en de beschikbaarheid van terreinen voor het aanleggen van stortplaatsen. In de toetredende landen beloopt het MSW-aandeel dat wordt gestort, in het algemeen meer dan 90 % en in vele gevallen bijna 100 %. i De legale stortplaatsen bereiken stilaan hun maximumcapaciteit. Zware metalen en toxische stoffen komen vrij in het omgevende grondwater en in de bodem. Eveneens zorgwekkend is het onbekende maar volgens ramingen bijzonder hoge aantal illegale stortplaatsen in de EU-25, waarvan de risico's niet kunnen worden becijferd. i Richtlijn 1999/31/EG betreffende het storten van afvalstoffen i beoogt een vermindering van zowel de hoeveelheid als de toxiciteit van het gestorte afval en formuleert normen voor het ontwerp en de bedrijfsvoering van bestaande en nieuwe stortplaatsen. Het voornaamste alternatieve verwijderingstraject, verbranding, resulteert eveneens in de productie van toxische stoffen en zware metalen. Richtlijn 2000/76/EG betreffende de verbranding van afval stelt emissienormen vast voor zowel nieuwe als bestaande installaties. i Verbrandingsovens moeten van filters worden voorzien om de verspreiding van toxische stoffen en zware metalen in de lucht te voorkomen. De gebruikte filters worden samen met een kwart van de oorspronkelijke afvalmassa (verbrandingsresiduen) hetzij gestort, hetzij geloosd in water en lucht, hetzij gebruikt als constructiemateriaal of voor andere toepassingen.

Wanneer batterijen worden verbrand, komen metalen zoals cadmium, kwik, zink, lood, nikkel, lithium en mangaan terecht in de bodemas en de vliegas. Op die manier draagt de verbranding van batterijen bij tot de uitstoot van zware metalen in de lucht en tot een vermindering van de kwaliteit van vliegas en bodemas (verbrandingsresiduen). Het belangrijkste verwijderingstraject voor gebruikte batterijen en accu's is het storten. Naar schatting wordt 75 % van de verwijderde gebruikte batterijen gestort. Het belangrijkste milieuprobleem in samenhang met het storten van batterijen vormt het ontstaan van percolaat en, op termijn, het vrijkomen daarvan in het milieu. i Een bijzonder probleem in samenhang met lithiumbatterijen is het explosiegevaar.

De milieurisico's die voortvloeien uit de verwijdering van cadmiumbatterijen worden geëvalueerd in het TRAR-verslag 'Gebruik van cadmium(oxide) in batterijen' i dat momenteel aan peer-review wordt onderworpen door het Wetenschappelijk Comité voor de toxiciteit, de eco-toxiciteit en het milieu (SCTEE) i. Volgens het TRAR kan de cadmiumuitstoot ten gevolge van de verbranding van draagbare nikkel-cadmium-batterijen worden geraamd op 323-1.617 kg cadmium per jaar in de lucht en 35-176 kg cadmium per jaar in water. De totale cadmiumemissie ten gevolge van het storten van draagbare nikkel-cadmium-batterijen werd becijferd op 131-655 kg cadmium per jaar i.

Naar schatting is in 2002 in de EU als geheel 2.044 ton verwijderde draagbare NiCd-batterijen in de vast-huishoudelijk-afvalstroom terecht gekomen. i Een grote hoeveelheid batterijen en accu's - zelfs gebruikte - wordt door de eindgebruikers echter jarenlang thuis bewaard alvorens te worden opgeruimd ("hamsteren" van batterijen). In de hele EU wordt naar schatting 37 % van de draagbare batterijen en accu's op die manier thuis opgespaard i. De sector gaat ervan uit dat dit hamstereffect voor draagbare NiCd- batterijen nog groter is. Thans is het zo dat wanneer de eindgebruiker besluit om die batterijen en accu's op de gewone manier te verwijderen, deze in de MSW-stroom terecht dreigen te komen. Het TRAR stelt in dit verband: 'Indien NiCd-batterijen niet doeltreffend kunnen worden ingezameld, moet ervan worden uitgegaan dat het cadmiumgehalte in de MSW-stroom in de toekomst zal toenemen. De effecten van deze potentiële toename op toekomstige emissies werd uitsluitend onderzocht voor een scenario waarin MSW wordt verbrand. De effecten van toekomstige veranderingen in de samenstelling van het MSW op de samenstelling van het stortplaatspercolaat kon niet worden geëvalueerd omdat de kennis en de methodiek terzake momenteel nog tekortschieten' i.

De Commissie is van mening dat de voorgestelde maatregelen geschikt zijn voor het beheer van de risico's van het gebruik van cadmium in batterijen waarop het TRAR de aandacht heeft gevestigd.

23.

3.3 Het terugvoeren van de in batterijen gebruikte metalen in de economische kringloop


Momenteel worden veel gebruikte batterijen na de inzameling verwijderd in plaats van te worden gerecycleerd. i Bio Intelligence rapporteert dat in 2002 van de ingezamelde 22.361 ton draagbare niet-oplaadbare batterijen 19.643 ton naar een recyclinginstallatie werd gebracht. i Voor draagbare oplaadbare batterijen werd de totaliteit van de ingezamelde hoeveelheid (4.862 ton) naar een recyclinginstallatie gebracht. De EBRA rapporteert dat in 2002 10.710 ton draagbare niet-oplaadbare batterijen en 4.657 ton draagbare oplaadbare batterijen werd gerecycleerd i.

Vanuit een oogpunt van beheer van hulpbronnen kunnen batterijen worden gezien als een 'erts' voor secundaire grondstoffen i. Kostbare metalen zoals nikkel, kobalt en zilver kunnen eveneens worden teruggewonnen. Bovendien kan dan een hele reeks stoffen die eveneens in de batterijen zitten - bijvoorbeeld diverse zuren, zouten en kunststoffen - in dit systeem aan de huishoudelijk-afvalstroom worden onttrokken en worden verwerkt in specifieke installaties die toegerust zijn om het batterij-afval te verwerken.

Het gebruik van gerecycleerde in plaats van primaire metalen voor de fabricage van batterijen heeft positieve milieueffecten door de vermindering van het energiegebruik en de verontreiniging die verbonden zijn aan de ontginning van de ruwe grondstoffen. De toepassing van gerecycleerd cadmium en nikkel, bijvoorbeeld, vereist respectievelijk 46 % en 75 % minder primaire energie in vergelijking met de extractie en raffinage van het primaire metaal. i Voor zink bestaat tussen de energie die vereist is voor recycling en de energie die vereist is voor de extractie van de ruwe grondstof, een verhouding van 2,2 tot 8 i. Deze cijfers winnen wellicht aan betekenis als men beseft dat de productie van primaire metalen aan de basis ligt van circa 10 % van de mondiale CO2-uitstoot.

24.

4. Overwegingen in verband met de interne markt


Dit voorstel beoogt ook een bijdrage te leveren tot het correct functioneren van de interne markt, teneinde het vrije verkeer van goederen te waarborgen en bij te dragen tot de totstandkoming van een interne markt voor recycling van ingezamelde batterijen.

De huidige communautaire wetgeving inzake batterijen en accu's die bepaalde gevaarlijke stoffen bevatten (Richtlijn 91/157/EEG) is gebaseerd op artikel 95 (voorheen artikel 100A) van het Verdrag, dat de onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen met het oog op de totstandkoming van de interne markt beoogt. In de praktijk bestaan er echter aanzienlijke verschillen tussen de nationale wetgevingen waarin Richtlijn 91/157/EEG is omgezet.

Uiteenlopende nationale maatregelen betreffende, bijvoorbeeld, beperkingen ten aanzien van het in de handel brengen of voorschriften inzake merktekens, vormen in het algemeen belemmeringen voor de handel en kunnen een negatief effect hebben op het functioneren van de interne markt. Dit soort effecten is door de sector meermaals onder de aandacht gebracht naar aanleiding van de verschillende manieren waarop Richtlijn 91/157/EEG in de lidstaten ten uitvoer wordt gelegd. Deze potentiële beperkingen van het vrije verkeer van goederen tussen de lidstaten moeten dan ook via wetgeving op communautair niveau worden geëlimineerd.

Een andere bron van bezorgdheid vormen de verschillen die er qua werkingssfeer tussen de nationale inzamelings- en recyclingsystemen bestaan. In sommige lidstaten zijn die systemen bijvoorbeeld van toepassing op de inzameling en recycling van alle batterijen en accu's, terwijl soortgelijke systemen in andere lidstaten alleen betrekking hebben op de batterijen en accu's die vallen onder Richtlijn 91/157/EEG. Ook het inzamelingspercentage varieert aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. Omdat het bestaan van verschillende systemen een negatief effect kan hebben op de interne markt en de concurrentieverhoudingen kan verstoren, is het belangrijk dat EU-breed uniforme voorwaarden worden gecreëerd voor alle deelnemers aan de markt. Hoewel het de lidstaten vrij blijft staan de inzamelings- en recyclingsystemen op hun grondgebied naar eigen inzicht te organiseren, bevat dit voorstel een bepaling die de lidstaten ertoe verplicht de werkingssfeer van die systemen uit te breiden tot alle batterijen en accu's die in de handel worden gebracht.

Schaalvoordelen zorgen ervoor dat de recycling doeltreffender verloopt naarmate grotere volumes batterijen en accu's worden verwerkt. Kleine lidstaten kunnen het moeilijk hebben om op hun eigen grondgebied een volume batterijen in te zamelen dat voldoende groot is om economisch verantwoorde recycling mogelijk te maken, zodat zij voor de rentabiliteit van hun eigen recyclinginstallaties afhankelijk zijn van in andere lidstaten ingezamelde batterijen. Er bestaat bijgevolg behoefte aan een de hele Gemeenschap bestrijkend systeem dat het correct functioneren van de interne markt garandeert. Wil de interne markt naar behoren functioneren, dan dienen bovendien de milieudoelstellingen en -vereisten te worden verduidelijkt die door de deelnemers aan de markt ten aanzien van het beheer van gebruikte batterijen en accu's moeten worden nageleefd.

25.

5. Door dit voorstel geïntroduceerde beleidsmaatregelen


Het voorstel voorziet in beleidsmaatregelen die erop gericht zijn, alle gebruikte batterijen en accu's een andere eindbestemming dan definitieve verwijdering (storting en verbranding) te geven, en die moeten garanderen dat de lidstaten ecologische verantwoorde afvalbeheermethoden toepassen die resulteren in de efficiënte inzameling en recycling van gebruikte batterijen en een correct functioneren van de interne markt. Er worden bijkomende maatregelen voorgesteld met betrekking tot batterijen die kwik, cadmium en lood bevatten, aangezien deze batterijen als gevaarlijk afval worden aangemerkt en er daarvoor dus bijkomende risicobeheersmaatregelen noodzakelijk zijn.

Ter voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie een scala van beleidsmaatregelen geëvalueerd met behulp van Extended Impact Assessment (ExIA) i. De belangrijkste input voor deze ExIA vormden een studie die werd uitgevoerd door een onafhankelijke consultant i, een openbare raadpleging van belanghebbenden en de TRAR betreffende het gebruik van cadmium(oxide) in batterijen i.

26.

5.1. Inzameling van alle gebruikte batterijen en accu's


Momenteel wordt slechts een klein percentage draagbare batterijen en accu's ingezameld. Eén van de belangrijkste redenen daarvoor lijkt te zijn dat de consument grote moeite heeft om het onderscheid te maken tussen batterijen en accu's waarop de vigerende richtlijnen van toepassing zijn (batterijen die bepaalde hoeveelheden kwik, cadmium en lood bevatten) en andere batterijen (b.v. batterijen voor algemene doeleinden). Bovendien is op dit gebied sprake van schaalvoordelen en levert een brede opzet economische voordelen op; dat heeft tot gevolg dat de kosten die verbonden zijn aan het opzetten van een afzonderlijk inzamelings- en verwijderingssysteem voor een kleine fractie van de totale hoeveelheid batterijen en accu's, een serieuze hinderpaal vormen. In het algemeen gaat men er dan ook van uit dat wanneer wordt overgestapt op een systeem waarbij alle batterijen worden ingezameld, ook het inzamelingspercentage voor batterijen en accu's die kwik, cadmium en lood bevatten, zal toenemen.

De ervaring die met Richtlijn 91/157/EEG is opgedaan, bevestigt dat de meest doeltreffende manier om de door particulieren gebruikte batterijen en accu's in te zamelen, een inzamelingssysteem is dat alle batterijen omvat i. Bijgevolg is het belangrijk, de lidstaten te stimuleren tot het opzetten van doeltreffende inzamelingssystemen voor alle draagbare batterijen en accu's door de vaststelling van een minimumdoelstelling voor het inzamelingspercentage op Gemeenschapsniveau.

Het voorstel voorziet in een uniforme minimumdoelstelling voor de inzameling van alle gebruikte draagbare batterijen en accu's teneinde in de lidstaten een hoog en uniform inzamelingsniveau te garanderen. Dit maakt tevens monitoring op Gemeenschapsniveau mogelijk. Voorgesteld wordt, deze doelstelling te kwantificeren in 'gram per inwoner'. Dit is in overeenstemming met de berekeningswijze van de inzamelingsdoelstelling van de AEEA-richtlijn i.

In tegenstelling tot gebruikte draagbare batterijen en accu's lopen gebruikte industriële en autobatterijen en -accu's een geringer risico van ongecontroleerde verwijdering in het milieu omdat zij groter zijn en bovendien door beroepsmensen worden gebruikt. Als gevolg van hun economische waarde ligt het inzamelingspercentage voor deze batterijen en accu's volgens de rapporten nu reeds in de buurt van 100 %, dank zij de in de sector courante standaardpraktijk. Daarom wordt het niet nodig geacht, specifieke inzamelingsdoelstellingen voor deze batterijen en accu's vast te stellen. In plaats daarvan voorziet het voorstel in een wettelijke verplichting voor de fabrikanten om die batterijen terug te nemen. Het voorstel schrijft ook voor dat autobatterijen en -accu's afzonderlijk worden ingezameld, voorzover zij niet reeds worden ingezameld via de op grond van Richtlijn 2000/53/EG ingestelde systemen.

Met het oog op het milieu is het bijzonder belangrijk dat gevaarlijk afval zoveel mogelijk aan de afvalstroom wordt onttrokken. Daarom wordt voorgesteld het storten en verbranden van industriële en autoaccu's te verbieden. Het betreft hoofdzakelijk lood- zuur- en nikkel-cadmium-batterijen. Wat draagbare nikkel-cadmium-batterijen betreft, lijkt het handhaven van een dergelijk verbod in de praktijk niet haalbaar. Daarom wordt voorgesteld, voor die batterijen een extra inzamelingsdoelstelling vast te stellen. Het voorgestelde streefcijfer is gelijkgesteld aan 80 % van de totale jaarlijks gegenereerde hoeveelheid gebruikte draagbare NiCd-batterijen en -accu's. Dit is de hoeveelheid draagbare NiCd-batterijen en -accu's die worden ingezameld en samen met het vast huishoudelijk afval worden verwijderd.

De lidstaten dienen bijgevolg de hoeveelheden draagbare NiCd-batterijen en -accu's in de vast-huishoudelijk-afvalstroom te bewaken en de desbetreffende gegevens te rapporteren aan de Commissie. Op basis van deze informatie en van nieuwe resultaten op wetenschappelijk en technisch gebied zal de Commissie op geregelde tijdstippen de specifieke milieurisico's die met het gebruik van cadmium in batterijen en accu's samenhangen, evalueren.

27.

5.2. Recycling van alle gebruikte batterijen en accu's


Richtlijn 91/157/EEG specificeert geen recyclingvereisten voor gebruikte batterijen en accu's. Dit wordt overgelaten aan de lidstaten, met als voorwaarde dat beantwoorden aan de regels voor de interne markt. Wel worden de lidstaten er door de richtlijn toe aangemoedigd onderzoek naar recyclagemethoden te bevorderen en worden zij in de gelegenheid gesteld maatregelen, waaronder economische instrumenten, te nemen om recycling te bevorderen. i

Door de recycling van batterijen en accu's wordt verzekerd dat batterijen en accu's na de inzameling niet naar stortplaatsen of verbrandingsovens worden gestuurd, zodat deze stap dus noodzakelijk om is om het lussysteem te sluiten. Bovendien wordt zo bijgedragen tot de besparing van kostbare natuurlijke hulpbronnen, zulks in overeenstemming met artikel 174 van het EG-Verdrag. Aangezien duizenden tonnen verschillende metalen bij de productie van batterijen en accu's worden gebruikt, zal met hoge recyclagepercentages aanzienlijk tot een besparing van schaarse natuurlijke grondstoffen worden bijgedragen.

Om die reden wordt in het voorstel het beginsel verankerd dat alle ingezamelde batterijen en accu's moeten worden gerecycleerd. In uitzonderlijke omstandigheden kan het voorkomen dat sommige draagbare batterijen en accu's voor recycling ongeschikt blijken te zijn, bijvoorbeeld wanneer zij tijdens het inzamelingsproces beschadigd zijn. Het voorstel voorziet dan ook in een afwijking van bovenvermeld beginsel, en wel tot een maximum van 10 % van de ingezamelde batterijen.

Daarenboven is het om ecologische redenen belangrijk dat het lood en cadmium in lood-zuur- en nikkel-cadmium-batterijen gerecycleerd wordt, wanneer deze batterijen en accu's de recyclingfaciliteit binnenkomen. Aangezien ca.70 % van de lood- en cadmiumproductie voor de vervaardiging van batterijen en accu's wordt aangewend, zou met de recycling van deze batterijen een forse bijdrage tot de besparing van hulpbronnen worden geleverd en derhalve wordt voorgesteld voor de recyclage van deze batterijen en accu's een minimale recyclingefficiëntie vast te stellen.

Vanuit milieuoogpunt blijkt uit levenscyclusevaluaties dat een optimale recyclage van NiCd-batterijen en -accu's nabij de 100 % ligt. i Studies wijzen uit dat de recycling van NiCd-batterijen energie-efficiënt is, zelfs in gevallen waarin de recyclingfaciliteit op een vrij grote afstand ligt. i Met uitzondering van de gebruiksfase van de batterij, wordt 65 % van de benodigde primaire energie gebruikt bij de fabricage van de batterij, en 32 % bij de productie van de grondstoffen. Gerecycleerd cadmium en nikkel vergen 46 % resp. 75 % minder primaire energie, vergeleken met het energiegebruik bij de winning en bewerking van ruw metaal. De recycling van cadmium, nikkel, ijzer en andere batterijgrondstoffen is betrekkelijk gemakkelijk, zodat nagenoeg alle materialen (99,9 %) van een NiCd-batterij kunnen worden gerecycleerd. Het teruggewonnen zou moeten worden benut bij de vervaardiging van nieuwe batterijen en accu's of van andere producten.

Derhalve zijn de voor nikkel-cadmium-batterijen voorgestelde minimale recyclingefficiënties al het cadmium en een minimum van gemiddeld 75 gewichtsprocent van nikkel-cadmium-batterijen en -accu's. i

Recyclingsystemen voor lood-zuur-batterijen en -accu's zijn in de bedrijfstak reeds helemaal ingeburgerd. Deze batterijen en accu's bevatten hoofdzakelijk lood, dat gemakkelijk recycleerbaar is. Levenscyclusevaluaties voor lood-zuur-batterijen en -accu's wijzen uit dat bij gebruik van grotere hoeveelheden gerecycleerd lood in lood-zuur- batterijen en -accu's, de negatieve milieueffecten gedurende de levenscyclus hiervan zullen afnemen. i De voor deze batterijen en accu's voorgestelde minimale recyclingefficiënties zijn al het lood en minimaal gemiddeld 65 gewichtsprocent van de materialen die zij bevatten. i

Voor andere batterijen en accu's is de voorgestelde recyclingefficiëntie een gemiddelde van 55 gewichtsprocent.

28.

6. Economische overwegingen


29.

6.1. Inzamelings- en recyclingkosten


De kosten van inzameling en recycling omvatten de kosten van sortering, consolidatie, opslag, aflevering aan de recyclingfaciliteit en recycling.

De kosten van de inzameling en recycling van draagbare batterijen en accu's variëren sterk van de ene lidstaat tot de andere, een en ander afhankelijk van de wijze waarop de nationale inzamelingssystemen zijn georganiseerd. Het is moeilijk de kosten van de verschillende systemen met elkaar te vergelijken. Wel is duidelijk dat de specifieke inzamelingskosten (in euro/ton) lager liggen bij systemen waarbij alle batterijen worden gerecycleerd, dan bij inzamelingssystemen die alleen voor bepaalde typen batterijen en accu's bestemd zijn, en dat de daarbij bereikte inzamelingsgraden hoger zijn.

De Europese Vereniging voor draagbare batterijen (EPBA) meldt dat de inzamelings- en vervoerskosten in elk van de lidstaten die efficiënte inzamelingssystemen voor alle draagbare batterijen en accu's hebben opgezet, met zo'n 300-550 euro/ton betrekkelijk stabiel zijn. De recyclagekosten zijn door het werken op grote schaal omlaag gegaan, naarmate steeds meer batterijen en accu's worden ingezameld. Bovendien hebben een effectieve concurrentie op de recyclingmarkt en de recyclage van draagbare batterijen en accu's met minder kwik in niet specifiek hiertoe ontworpen recyclingfaciliteiten de recyclagekosten helpen drukken. Volgens EPBA variëren de gemiddelde recyclagekosten voor draagbare batterijen en accu's van EUR400 tot EUR900 per ton.

Volgens recente ervaringen in sommige lidstaten zijn de inzamelingsgraden opgetrokken door gewoon het beheer van de inzamelingssystemen te optimaliseren, d.i. door middel van een betere situering van de inzamelingspunten en een betere voorlichting van het publiek. Dit is gedaan zonder een corresponderende toename van de specifieke inzamelingskosten. Voorts is er geen rechtstreekse relatie tussen kosten en inzamelingsgraad, zoals wordt aangetoond door het feit dat de twee nationale inzamelingssystemen met de hoogste inzamelingsgraden (UFB in Oostenrijk en BEBAT in België) de laagste, respectievelijk de hoogste inzamelingskosten per ton hebben. i

Er kunnen twee opmerkingen worden gemaakt over de kosten in verband met de vaststelling van inzamelings- en recyclingverplichtingen voor draagbare batterijen en accu's op communautair niveau, zoals in deze richtlijn wordt voorgesteld. In de eerste plaats is het redelijk te voorspellen dat de kosten per ton zullen stijgen indien er communautaire inzamelingsstreefcijfers moeten worden gehaald. In de tweede plaats valt te verwachten dat de kosten in verband met de bestaande inzamelingssystemen mettertijd zullen dalen, naarmate beheer en ontwerp van de inzamelingssystemen worden verbeterd en de consument zich meer van een en ander bewust wordt.

De meest kostenefficiënte inzamelingsgraad voor alle draagbare batterijen varieert tussen 160-200 gram per inwoner per jaar. De totale kosten van de met dit inzamelingscijfer samenhangende inzameling, sortering en recycling schommelen naar schatting tussen EUR1.386 - EUR1.846 EUR/ton. i De totale bijkomende kosten van de overstap van een inzameling en recyclage van bepaalde typen batterijen en accu's (als vereist bij Richtlijn 91/157/EEG) naar een inzameling en recyclage van alle batterijen en accu's kan dan worden geraamd op een EUR 70-92 miljoen per jaar. i

Opgemerkt zij dat deze schatting aan de hoge kant is. i Naarmate meer batterijen en accu's worden ingezameld en behandeld, kunnen er, vooral voor specifieke recyclingsystemen, aanzienlijke schaalvoordelen worden verwacht, terwijl er ook nog de mogelijkheid van significante kostenverminderingen is. De ervaring met bestaande inzamelingsprogramma's heeft eveneens geleerd dat de systemen, zonder aanmerkelijke kostenstijgingen, kunnen worden verbeterd.

Bovendien zou de tenuitvoerlegging van de AEEA-richtlijn een stimulerend effect hebben op de inzameling van draagbare batterijen en accu's in elektrische en elektronische apparaten. In de bedrijfstak wordt geschat dat 90 % van alle draagbare NiCd-batterijen en -accu's in elektrische en elektronische apparaten zijn ingebouwd. Op deze manier zouden de lidstaten inzamelingscijfers kunnen realiseren die hoger liggen dan die welke momenteel door de bestaande nationale inzamelingsorganisaties worden gehaald, met slechts een geringe stijging van de marginale kosten per ton ingezamelde batterijen, aangezien de kosten voor een deel in het kader van de AEEA- inzamelingsregelingen zullen worden gedekt.

Uit de in België, Duitsland en Nederland opgedane ervaringen komt naar voren dat een verhoging van de verkoopprijs van batterijen en accu's geen effect lijkt te hebben op het verbruik ervan. Zou men alle kosten van de voorgestelde inzamelings- en recyclingstreefcijfers voor gebruikte draagbare batterijen doorberekenen aan de consument, dan zouden de bijkomende jaarlijkse kosten per huishouden tussen de één en twee euro liggen.

De opbrengsten van de verkoop van gerecycleerd lood van gebruikte autobatterijen en -accu's beliepen in het tijdvak 1995-1999 EUR 265-350/ton. Vergeleken met de totale kosten van de inzameling en recyclage van die batterijen en accu's, welke tussen EUR270 en EUR 350 per ton variëren, gaan de nettokosten/opbrengsten van EUR -77 tot EUR+ 93 per ton. i

De gemiddelde nettokosten van de inzameling en recyclage van industriële NiCd-batterijen en -accu's gaan van EUR 0 tot EUR 300 per ton. i De kosten hangen voornamelijk af van het type recyclinginstallatie, van de relatieve hoeveelheden teruggewonnen metalen en van de marktprijzen van oude metalen. Volgens de bedrijfstak zijn de recyclingkosten van deze batterijen en accu's reeds verdisconteerd in de prijs die de fabrikanten de eindconsument berekenen. Vandaar dat de verplichte recyclingstreefcijfers niet op het concurrentievermogen van de producenten van invloed zouden zijn. De recyclingindustrie meldt dat de recyclagekosten van NiCd-batterijen en -accu's in de toekomst omlaag zouden kunnen gaan, vooral wanneer de recyclagegraad voor nikkel met 10-15 % wordt opgetrokken.

Gezien deze omstandigheden moet het onwaarschijnlijk worden geacht dat de bijkomende kosten die vanwege dit voorstel voor de bedrijfstak gemoeid zijn met de naleving van de inzamelingsverplichtingen en de implementatie van de recyclingtargets voor industriële and autobatterijen en -accu's significant zullen zijn in termen van hun algehele kostenstructuur.

Het voorgestelde verbod op de definitieve verwijdering van gebruikte auto- en industriële batterijen en -accu's zal, naar verwacht wordt, evenmin belangrijke economische effecten hebben. Daar de recycling van lood-zuur-batterijen en -accu's over het algemeen netto economische voordelen met zich meebrengt, zou een stort- en verbrandingsverbod de met deze vorm van verwijdering van gebruikte lood-zuur-batterijen gemoeide kosten wegnemen, hetgeen neerkomt op een besparing van zo'n 120 euro/ton. In het geval van industriële NiCd-batterijen en -accu's, zou het stort- en verbrandingsverbod bijkomende kosten/opbrengsten tussen de EUR -120 en EUR+180 per ton opleveren. i

30.

6.2. Voordelen van inzameling en recycling


Inzameling en recycling van alle gebruikte batterijen en accu's op de communautaire markt zouden de volgende economische voordelen moeten opleveren :

- Kostenbesparing met betrekking tot de winning van in batterijen en accu's gebruikte ruwe grondstoffen, daar deze door gerecycleerde materialen kunnen worden vervangen.

- Lagere verwijderingskosten, met name de kosten i.v.m. stortplaatsen, omdat er minder gebruikte batterijen en accu's worden gestort en verbrand en er meer worden gerecycleerd. De kosten van de definitieve verwijdering worden geraamd op 120 euro/ton. Aangenomen dat de voorgestelde inzamelingsgraad tot een extra inzameling van 50.000 ton draagbare batterijen zou leiden, zou er in totaal 6 miljoen euro aan verwijderingskosten zijn vermeden.

- Lagere recyclingkosten dank zij de hogere inzamelingscijfers, schaaleconomieën, enz.

- Vermijden van externe kosten. Externe kosten zijn de kosten i.v.m. ongunstige milieueffecten welke niet zijn verdisconteerd in de prijs van een product en die gewoonlijk door de samenleving worden gedragen in de vorm van reinigingskosten, milieuverslechtering of negatieve gezondheidseffecten. Aangezien het moeilijk is de door de voorgestelde maatregelen vermeden externe kosten te kwantificeren, blijft een beschrijving va de voordelen tot het volgende beperkt:

- Vermijding van externe kosten door de aanwending in gebruikte batterijen en accu's van hulpbronnen die anders definitief zouden worden verwijderd. De in batterijen en accu's verwerkte metalen kunnen aan de afvalstroom worden onttrokken en gerecycleerd. Bovendien zullen andere in batterijen gebruikte stoffen, zoals zuren, zouten, kunststoffen, enz. eveneens aan de afvalstroom worden onttrokken.

- Vermijding van potentiële lucht- en waterverontreiniging en externe kosten veroorzaakt door de negatieve milieueffecten van het storten/verbranden van gebruikte batterijen en accu's. Deze milieueffecten zullen afhangen van een groot aantal factoren als de striktheid van de wettelijke normen, ongeacht de vraag of deze daadwerkelijk worden nageleefd, de omgeving waarin een afvalbehandelingsfaciliteit zich bevindt, enz.. Bepaalde stoffen in batterijen en accu's kunnen ook de verbrandingsas vervuilen, die anders als bouwmateriaal had kunnen worden gebruikt. Een en ander kan een zeer significante uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieu hebben

Subsidiariteit en evenredigheid



Milieubeschermingsmaatregelen en maatregelen met gevolgen voor de interne markt vallen binnen de bevoegdheid van zowel de Gemeenschap als de lidstaten. Volgens het subsidiariteitsbeginsel moet de Gemeenschap alleen optreden i indien en voor zover de doelstellingen van de voorgestelde maatregel niet in voldoende mate door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en, aldus, gezien de schaaleffecten van de voorgestelde maatregel, beter door de Gemeenschap kunnen worden gerealiseerd. Op grond van het evenredigheidsbeginsel mag de Gemeenschap met haar maatregel niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. i

In het onderhavige voorstel wordt om de volgende redenen met het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel rekening gehouden:

- De door het beheer van gebruikte batterijen en accu's veroorzaakte verontreiniging is van grensoverschrijdende aard. Dit geldt in het bijzonder voor de vervuiling van lucht en water als gevolg van het storten of verbranden van gebruikte batterijen en accu's.

- Divergerende nationale maatregelen met betrekking tot b.v. verplicht aan te brengen merktekens kunnen een negatieve uitwerking hebben op het functioneren van de interne markt, doordat aldus handelsbelemmeringen en concurrentiedistorsies ontstaan. Productvereisten zouden op communautair niveau moeten worden vastgesteld om een behoorlijke werking van de interne markt te verzekeren en om een vrij verkeer van gebruikte batterijen en accu's tussen de lidstaten mogelijk te maken.

- Het voorstel komt met wettelijke vereisten voor een geharmoniseerde strategie van de Gemeenschap voor de inzameling en recycling van gebruikte batterijen en accu's, maar laat de lidstaten tegelijkertijd vrij in de keuze van de meest geschikte nationale maatregelen (bijvoorbeeld vrijwillige overeenkomsten) om de doelstellingen van het voorstel te realiseren.

- De lidstaten moeten rekening houden met de nationale, regionale en lokale omstandigheden, wanneer zij hun systemen voor de inzameling en behandeling van gebruikte batterijen en accu's en de financieringssystemen voor het beheer hiervan opzetten. Het voorstel geeft hun hiertoe de nodige flexibiliteit.

- Het voorstel concentreert zich uitsluitend op de voornaamste acties die nodig zijn om de doelstellingen ervan te realiseren: definities, marketingbeperkingen, inzamelings- en recyclingvereisten, merkingsverplichtingen, gegevens verzameling, rapportageverplichtingen en consumentenvoorlichting. Aldus zou een gesloten-lussysteem voor alle gebruikte batterijen en accu's moeten worden gegarandeerd. Hoewel de uitfasering van het gebruik van cadmium in batterijen en accu's is overwogen, blijkt uit de resultaten van de Extended Impact Assessment (uitvoerige impactevaluatie) dat, in de huidige situatie, de voorgestelde specifieke maatregelen een geschiktere oplossing zijn. Met de gekozen rechtsvorm (een nieuwe richtlijn) krijgen de lidstaten alternatieve middelen in handen om de doelstelling van het voorstel te verwezenlijken, en tegelijkertijd het Verdrag te eerbiedigen, waarbij in het bijzonder aan de regels inzake de interne markt en op mededingingsgebied te denken valt.

31.

8. Handelsaspecten


De voorgestelde richtlijn zal gelijkelijk van toepassing zijn op alle typen batterijen en accu's op de communautaire markt, ongeacht de vraag waar zij gefabriceerd zijn. De voorgestelde maatregelen zijn noodzakelijk om de doelstellingen van de richtlijn te kunnen realiseren.

Bovendien zijn alle maatregelen in dit voorstel zo ontworpen dat zij aan de bestaande internationale verplichtingen tegemoetkomen en potentiële effecten op de handel tot een minimum beperken. Er is verder volledig rekening gehouden met de verbintenissen van de EU in het kader van de WTO-Overeenkomst en de noodzaak onnodige handelsbelemmeringen te vermijden.

Binnen het huidige raamwerk van de communautaire wetgeving en programma's zou, waar nodig, moeten worden overwogen de toetredende staten, de kandidaat-lidstaten en de ontwikkelingslanden technische bijstand te verschaffen om het voor hen gemakkelijker te maken zich naar de voorgestelde richtlijn te voegen, zodat zij toegang kunnen (blijven) krijgen tot de markt van de Gemeenschap.

32.

9. Juridische grondslag


Het voorstel is gericht op zowel de bescherming van het milieu als de harmonisering van de nationale wetgevingen inzake batterijen en accu's. Derhalve is het zowel op artikel 95 als op artikel 175 van het EG-Verdrag gebaseerd. Deze twee artikelen van het Verdrag stellen uiteenlopende voorwaarden met betrekking tot het recht van de lidstaten om stringentere beschermingsmaatregelen in te voeren of te handhaven. Dientengevolge moet voor beide delen van het voorstel de rechtsgrond afzonderlijk worden aangegeven.

Men lijkt er goed aan te doen de wettelijke voorschriften van de lidstaten ten aanzien van productvereisten (zoals een verbod op kwik en etiketteringsvereisten) te harmoniseren op basis van artikel 95 van het EG-Verdrag. Deze rechtsgrond is hier relevant aangezien de verschillen tussen de wetten van de lidstaten inzake productvereisten handelsbelemmeringen zouden kunnen opwerpen en tot concurrentiedistorsies in de Gemeenschap kunnen leiden, en aldus rechtstreeks van invloed kunnen zijn op de totstandbrenging en werking van de interne markt.

Aan de andere kant lijkt het beter harmonisatiemaatregelen ter voorkoming of vermindering van de vorming van de hoeveelheden gebruikte batterijen en accu's en ter voorkoming en vermindering van de negatieve milieueffecten van de hierin verwerkte metalen op artikel 175 van het EG-Verdrag te baseren. Deze maatregelen, waarmee een hoge mate van milieubescherming moet worden geboden, mogen de lidstaten er niet van weerhouden op hun eigen grondgebied verdergaande maatregelen goed te keuren.

33.

BIJLAGEN


BIJLAGE I: Samenvatting van het voorstel

Artikel 1 geeft het voorwerp van de voorgestelde richtlijn.

Artikel 2 beschrijft de werkingssfeer van de richtlijn, namelijk alle typen batterijen en accu's op de markt, ongeacht de hierin verwerkte materialen of het gebruik ervan.

Artikel 3 geeft definities voor binnen het bestek van de richtlijn gebruikte termen.

Artikel 4 herhaalt de vereiste, die reeds in Richtlijn 98/101/EG was vastgelegd, het zware metaal kwik te vervangen.

Artikel 5 verlangt van de lidstaten dat zij producenten ertoe aanmoedigen de algehele milieuprestaties van batterijen en accu's gedurende hun totale levenscyclus te vergroten, zulks in overeenstemming met de Mededeling van de Commissie inzake een geïntegreerd productbeleid. i

Artikel 6 verplicht de lidstaten ertoe de hoeveelheden draagbare NiCd-batterijen en -accu's die in het vaste stadsafval terechtkomen in het oog te houden. De Commissie moet, volgens de comitéprocedure, gedetailleerde regels voor deze monitoringvereiste opstellen.

Artikel 7 bepaalt dat batterijen en accu's die aan de vereisten van de richtlijn voldoen, in overeenstemming met de voorschriften voor de interne markt, vrij in de handel kunnen worden gebracht en verplicht de lidstaten ertoe batterijen en accu's die niet aan de vereisten van deze richtlijn voldoen, te verbieden of uit de handel te nemen.

Artikel 8 komt met bepalingen betreffende de inzameling van gebruikte batterijen en accu's die bedoeld zijn om de definitieve verwijdering ervan te vermijden. De lidstaten moeten de nodige regelingen treffen om te verzekeren dat alle batterijen en accu's voor recyclagedoeleinden worden ingezameld en aldus bereiken dat er een gesloten-lussysteem voor alle batterijen tot stand komt.

Artikel 9 bepaalt dat de lidstaten erop moeten toezien date er voor alle batterijen efficiënte inzamelingssystemen worden opgezet. Het grootste probleem bij het opzetten van efficiënte inzamelingssystemen is het motiveren van de consument om zijn gebruikte draagbare batterijen en accu's via inzamelingssystemen weer in te leveren. Om redenen die verband houden met het subsidiariteitsbeginsel, worden enkel algemene vereisten voor inzamelingssystemen gespecificeerd, in het bijzonder dat consumenten draagbare batterijen en accu's kosteloos kunnen inleveren. Het voorstel schrijft voor dat producenten industriële batterijen en accu's moeten terugnemen. Gebruikte autobatterijen en -accu's kunnen eveneens worden ingezameld door middel van systemen die zijn opgezet uit hoofde van Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken. Bij het opzetten van deze systemen dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de uit het transport voortvloeiende externe kosten tot een minimum worden beperkt.

Artikel 10 geeft producenten de mogelijkheid om individuele of collectieve inzamelingssystemen op te zetten.

Artikel 11 verbiedt de definitieve verwijdering van industriële and autobatterijen en -accu's door storten of verbranden.

Artikel 12 verschaft een kader voor economische instrumenten. Het gebruik van economische instrumenten blijft een geldige optie voor de lidstaten om de doelstellingen van deze ontwerp-richtlijn te realiseren. Om bijvoorbeeld de ontwikkeling en marketing van batterijen en accu's met minder gevaarlijke stoffen te bevorderen, zouden fiscale instrumenten mogen worden ingezet ter compensering van het kostenverschil tussen twee technisch gelijkwaardige typen batterijen. Bovendien kan belastingdifferentiatie een stimulans vormen voor de consument om batterijen en accu's te gaan gebruiken die minder vervuilende stoffen bevatten. In beide gevallen moeten de lidstaten aan de regels van het EG-Verdrag voldoen. Van bijzondere betekenis zijn hier de artikelen 28, 87 en 90 van het EG-Verdrag. In deze context heeft de Commissie een Mededeling over milieubelastingen en -heffingen in de gemeenschappelijke markt i goedgekeurd, waarin ten behoeve van de lidstaten richtsnoeren worden gegeven m.b.t. het gebruik van economische instrumenten op nationaal niveau.

Artikel 13 bepaalt één enkel streefcijfer voor de inzameling van alle gebruikte draagbare batterijen en accu's als uitgangspunt voor efficiënte nationale inzamelingssystemen. Voorgesteld wordt deze streefwaarde op minimaal 160 gram per inwoner te stellen. Omdat draagbare batterijen en accu's zo gevaarlijk zijn, zijn ze uit milieuoogpunt bijzonder zorgbarend, tenzij ze op efficiënte wijze worden ingezameld. Om deze reden geldt hiervoor een bijkomend inzamelingsstreefcijfer om te kunnen waarborgen dat deze batterijen effectief worden ingezameld en niet samen met het reguliere afval worden weggegooid. Deze streefwaarde wordt berekend op basis van 80 % van de hoeveelheden gebruikte draagbare NiCd-batterijen die via inzamelingssystemen worden ingezameld, alsook in het vaste stadsafval terechtkomen.

Met de voorgestelde berekeningsmethode voor dit bijkomende streefcijfer wordt voortgebouwd op de bepaling in artikel 6 dat de lidstaten de hoeveelheden gebruikte draagbare NiCd-batterijen en -accu's die in het vaste stadsafval terechtkomen in het oog moeten houden. Deze monitoring zou moeten worden gebaseerd op verifieerbare en betrouwbare methoden die representatief zijn voor het gehele nationale grondgebied en door een groep onafhankelijke deskundigen moeten worden goedgekeurd.

Artikel 14 biedt de lidstaten de mogelijkheid om, op grond van specifieke omstandigheden, om vrijstelling van de kwantitatieve inzamelingsverplichting van artikel 13 te verzoeken. Zo kennen sommige lidstaten specifieke geografische omstandigheden, zoals een groot aantal kleine eilanden, plattelands- en berggebieden of gebieden met een lage bevolkingsdichtheid. Deze lidstaten zouden om meer tijd, tot een maximum van drie jaar, kunnen vragen om de streefcijfers te kunnen halen.

Nieuwe lidstaten die tot de EU toetreden op grond van het Toetredingsverdrag van 16 april 2003, hebben een lager BBP dan de huidige lidstaten. Dit kan tot uiting komen in een geringer batterijverbruik, waardoor het voor hen moeilijker zou kunnen zijn de inzamelingsstreefcijfers in acht te nemen. i Landen die in een dergelijke situatie verkeren, zouden om een aanpassing van de inzamelingsstreefcijfers van artikel 13 kunnen vragen.

De overwogen nationale maatregelen moeten worden medegedeeld aan de Commissie, welke deze, in samenwerking met de overige lidstaten, zal moeten goedkeuren.

Artikel 15 stelt minimumvereisten vast voor de behandeling van gebruikte batterijen en accu's in de Gemeenschap. In overeenstemming met Richtlijn 2002/96/EG verlangt dit artikel van de lidstaten dat zij erop toezien dat producenten, of namens hen optredende derden, behandelingsfaciliteiten opzetten waar van de best beschikbare recyclingtechnieken gebruik wordt gemaakt.

Artikel 16 verschaft duidelijkheid over het feit dat de lidstaten, overeenkomstig Verordening 293/93/EEG van de Raad, ingezamelde batterijen en accu's voor verdere behandeling naar andere lidstaten of derde landen mogen exporteren. Deze exporten gelden dan als bijdrage tot de naleving van de recyclingverplichtingen van deze richtlijn, mits de uitvoerder verklaart dat de recyclageverrichting heeft plaatsgevonden in aan de vereisten van deze richtlijn beantwoordende omstandigheden. Ten dien einde moet de Commissie, volgens de comitéprocedure, gedetailleerde regels vaststellen.

Artikel 17 verlangt van de lidstaten dat zij onderzoek bevorderen met het oog op de ontwikkeling van nieuwe recyclingtechnologieën en de invoering van EMAS.

Artikel 18 zet de recyclingvereisten uiteen. In beginsel zouden alle ingezamelde batterijen en accu's naar een recyclingfaciliteit moeten worden overgebracht, tenzij de ingezamelde batterijen tijdens de inzameling zijn beschadigd en het technisch ondoenlijk is geworden deze nog te recycleren.

Artikel 19: Naast de recyclingdoelstellingen van artikel 18 wordt voorgesteld minimale recyclingefficiënties vast te stellen. Deze minimale recyclingefficiënties zijn hoger voor nikkel-cadmium- en lood-zuur-batterijen en -accu's, welke, uit hoofde van Beschikking 2000/532/EG van de Commissie, als gevaarlijk afval zijn ingedeeld. Bovendien wordt zo'n 70 % van de totale lood- en cadmiumproductie in batterijen en accu's gebruikt. Om die reden zal met hoge recyclingefficiënties aanmerkelijk tot een besparing van hulpbronnen kunnen worden bijgedragen. In het geval van nikkel-cadmium-batterijen en -accu's, moet al het cadmium en minimaal gemiddeld 75 gewichtsprocent worden gerecycleerd. Voor lood-zuur-batterijen en -accu's moet al het lood en minimaal gemiddeld 65 gewichtsprocent worden gerecycleerd. Voor andere batterijen en accu's wordt een minimale recyclingefficiëntie van 55 gewichtsprocent voorgesteld.

De voorgestelde minimale recyclingefficiënties moeten, aan de hand van de comitéprocedure, regelmatig worden geëvalueerd en aan de technische vooruitgang worden aangepast.

Artikel 20 bepaalt dat de lidstaten erop toezien dat de producenten verantwoordelijk zijn voor de financiering van het beheer van gebruikte batterijen en accu's. In het geval van draagbare batterijen en accu's zijn de producenten ten minste vanaf het inzamelingspunt verantwoordelijk. De producenten mogen individuele of collectieve systemen opzetten.

Artikel 21 stipuleert dat de lidstaten de producenten en gebruikers van industriële and autoaccu's, zouden moeten toestaan financiële overeenkomsten te sluiten.

Artikel 22: In overeenstemming met Richtlijn 2002/96/EG dienen de producenten een garantie over te leggen voor de financiering van het afvalbeheer voor batterijen en accu's wanneer zij deze producten op de communautaire markt brengen. Bovendien zouden de lidstaten een register moeten aanleggen van producenten die deze producten op de nationale markt brengen. Door deze maatregelen zouden 'meelifters' op een afstand moeten worden gehouden.

Artikel 23 biedt de mogelijkheid, in het geval van historisch afval, industriële eindgebruikers eveneens financieel verantwoordelijk te maken. Daarenboven verplicht dit artikel, hierbij aansluitend op Richtlijn 2002/96/EG, de lidstaten ertoe producenten toestemming te geven om, gedurende een overgangsperiode van vier jaar na de omzetting van deze richtlijn, de met het beheer van gebruikte batterijen en accu's gemoeide kosten zichtbaar te maken.

Artikel 24 vereist dat de lidstaten ervoor zorg dragen dat de inzamelings- en recyclingsystemen van niet-discriminerende aard zijn en geen handelsbelemmeringen of concurrentiedistorsies veroorzaken.

Artikel 25 geeft een opsomming van alle informatie-elementen die van de consumentenvoorlichting deel moeten uitmaken.

Artikel 26 stipuleert dat de lidstaten mogen verlangen dat de economische subjecten de consumenteninformatie geheel of gedeeltelijk verstrekken.

Artikel 27 vereist dat de producenten hun producten merken met het in Bijlage II afgebeelde symbool, en dat batterijen en accu's die kwik, lood of cadmium bevatten, van het desbetreffende chemische symbool worden voorzien.

Artikel 28 voorziet in rapportageverplichtingen voor de lidstaten. Zij moeten om de drie jaar verslag uitbrengen over de tenuitvoerlegging van de richtlijn, hierbij gebruik makend van een vragenlijst die is opgesteld in overeenstemming met de procedure van artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG.

Artikel 29 bevat een evaluatieclausule. De Commissie moet de resultaten evalueren van de controle van de vaste afvalstroom van een stad op de hoeveelheden hierin voorkomende gebruikte draagbare nikkel-cadmium-batterijen, als bedoeld in artikel 6 en kan, indien nodig, bijkomende risicobeheersmaatregelen voorstellen. Bovendien dient de Commissie de minimale inzamelingsstreefcijfers te evalueren voor alle gebruikte draagbare batterijen en de bijkomende inzamelingsstreefcijfers voor gebruikte draagbare NiCd-batterijen en -accu's, evenals de in de artikelen 18 en 19 genoemde minimale recyclingdoelstellingen en -efficiënties. De Commissie moet een verslag over deze evaluaties opnemen in het Publicatieblad, tezamen met een verslag over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn.

Artikel 31 verlangt van de lidstaten dat zij regels vaststellen met betrekking tot sancties die van toepassing zijn bij een inbreuk op de nationale voorschriften die uit hoofde van deze richtlijn worden vastgesteld. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 33 moedigt de lidstaten ertoe aan bepaalde voorschriften van deze richtlijn te implementeren door middel van milieuconvenanten met de economische subjecten.

Bijlage II vermeldt het symbool waarmee wordt aangegeven dat batterijen, accu's en batterijpakken afzonderlijk moeten worden ingezameld, en geeft de technische specificaties voor het merken hiervan.

34.

BIJLAGE II: Samenvatting van de uitvoerige impactevaluatie


De voornaamste punten die bij de uitvoerige impactevaluatie aan het licht zijn gekomen, zijn reeds in de toelichting aan de orde gesteld. In deze samenvatting wordt vooral gekeken naar de uiteindelijk gekozen beleidsoptie, hoe hoog de lat wordt gelegd, de verwachte impact na verloop van tijd en de raadpleging van de belanghebbenden.

35.

Welk type beleid uiteindelijk wordt gekozen en waarom


Het uiteindelijk gekozen beleidsinstrument is een nieuwe richtlijn. Een richtlijn is, gezien doel en strekking het onderhavige voorstel, het meest geschikte beleidsinstrument. Met een nieuwe richtlijn ter herziening en intrekking van de huidige batterijrichtlijnen zal een raamwerk worden gecreëerd voor de inzameling en recycling van gebruikte batterijen en accu's en worden gegarandeerd dat de interne markt voor deze producten behoorlijk functioneert. i Dit beleidsinstrument laat de lidstaten verder vrij in de keuze van de meest geschikte uitvoeringmaatregelen tegen de laagst mogelijke kosten. In elk geval kunnen de lidstaten voor de inzameling van gebruikte batterijen en accu's gebruik maken van de bestaande inzamelingsinfrastructuren of van de infrastructuren die uit hoofde van andere communautaire wetsteksten, zoals Richtlijn 2000/53/EG inzake autowrakken en Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, zijn of zullen worden opgezet .

De lidstaten worden er ook toe aangemoedigd milieuconvenanten te hanteren voor de uitvoering van bepaalde uit de richtlijn voortvloeiende verplichtingen. Deze benadering is consistent met het bepaalde in andere communautaire wetsteksten op het gebied van afvalbeheer, zoals artikel 10 van Richtlijn 2000/53/EG inzake autowrakken en Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

36.

Waarom niet voor een meer of minder ambitieuze aanpak is gekozen


Minder ambitieuze opties - onveranderd beleid of milieuconvenant op communautair niveau, in plaats van een nieuw wetgevingsinstrument - zijn niet aangehouden bij gebrek aan afdwingbare of betrouwbare middelen om de milieuoverwegingen betreffende het afvalbeheer voor batterijen en accu's hard te maken.

Ambitieuzere opties, zoals stringentere inzamelings- en recyclingvereisten, zijn niet gekozen om redenen die hoofdzakelijk met de hieraan verbonden kosten samenhangen.

Een verbod op het gebruik van cadmium in draagbare batterijen en accu's is niet gekozen, daar verwacht wordt dat de voorgestelde maatregelen tegen lagere kosten een gelijkwaardige mate van milieubescherming zullen bieden. Een dergelijk verbod zou niet van toepassing op bestaande en opgeslagen NiCd-batterijen en -accu's. Wat huishoudelijke apparaten betreft, lijk men meer in de richting te gaan van een vervanging van NiCd-batterijen door andere typen (bv. NiMH en Li-Ion).

37.

Welke impact een en ander mettertijd zal hebben


Van dit voorstel zal naar verwachting een positief effect uitgaan op het milieu (minder zware metalen van batterijen en accu's in het percolaat van stortplaatsen en in luchtemissies en residuen (bodemas en vliegas) van verbrandingsprocessen), de besparing van hulpbronnen (minder gebruikt metaal in batterijen) en op het functioneren van de interne markt. De inzamelings- en recyclingvereisten voor gebruikte batterijen en accu's zouden aanleiding kunnen geven tot investeringen in recyclingfaciliteiten in de huidige lidstaten, de toetredende landen en de kandidaat-lidstaten. Recycling vergt een verscheidenheid van banen op plaatselijk niveau: laaggeschoold personeel voor de inzameling en hooggeschoolde medewerkers voor de bewerkingsprocessen.

Bovendien zal er door de uitvoer van batterijen en accu's voor recyclagedoeleinden meer concurrentie op de markt ontstaan dan indien de recycling uitsluitend in de nationale recyclagefaciliteiten wordt verricht. Het voorstel zal aldus bijdragen aan het functioneren van de interne markt en de mededinging tussen de recycleerders.

38.

Welke belanghebbende partijen zijn geraadpleegd; op welk punt in het proces dit is gebeurd en wat de redenen voor deze raadpleging waren


Op 25 februari is met de publicatie van een raadplegingsdocument op de website een openbare online-raadpleging van belanghebbenden van start gegaan. Deze raadpleging duurde tot 28 april 2003. Doel van de raadpleging was het verkrijgen van input van alle belanghebbende partijen over een grote verscheidenheid van in het raadplegingsdocument opgesomde beleidsopties. De raadpleging vond in een vroeg stadium van het proces plaats en de resultaten hiervan waren dan ook een nuttige bijdrage tot de selectie van de uiteindelijk aangehouden beleidsopties.

Een vergadering van belanghebbenden met het oog op feedback van de online-raadpleging vond plaats op 15 juli 2003. Verdere informatie is te vinden op: europa.eu.int/comm/environment/ waste/batteries.htm.

39.

Welke resultaten de raadpleging heeft opgeleverd


De Commissie heft bijdragen ontvangen van 149 belanghebbenden (inclusief nationale, locale en regionale overheden, de bedrijfstak, verenigingen van batterijfabrikanten, handelsverenigingen, NGO's en consumenten- en detailhandelsorganisaties). Van een groot aantal internationale belanghebbenden zijn eveneens bijdragen ontvangen. Uit het grote aantal deelnemers blijkt hoe belangrijk het door de Commissie gelanceerde debat wel is. Een lijst van de deelnemende belanghebbenden is te vinden op: europa.eu.int/comm/environment/ waste/batteries/consultation.htm.