Toelichting bij COM(2006)149 - Aanpassing van Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op 20 september 2005 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 1698/2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling vastgesteld. Bij die verordening zijn wijzigingen aangebracht in het acquis waarop de toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië waren gebaseerd. Die verordening is opgesteld zonder rekening te houden met de resultaten van de toetredingsonderhandelingen of zelfs maar met de uitbreiding zelf. Daarom moet vóór de toetreding zowel de Toetredingsakte als de nieuwe verordening inzake plattelandsontwikkeling worden aangepast om ervoor te zorgen dat de twee teksten onderling verenigbaar zijn.

Meer in het bijzonder is het noodzakelijk:

- de bijlage over plattelandsontwikkeling bij de Toetredingsakte zo aan te passen dat de onderhandelingsresultaten verenigbaar zijn met het nieuwe acquis (in de gevallen waarin verwijzingen in die bijlage achterhaald zijn of de onderhandelingsresultaten niet onmiddellijk verenigbaar zijn met de nieuwe verordening inzake plattelandsontwikkeling);

- de artikelen 29 en 34 van de Toetredingsakte aan te passen voor zover deze betrekking hebben op overgangs- en uitvoeringsbepalingen inzake plattelandsontwikkeling;

- de nieuwe verordening inzake plattelandsontwikkeling zo aan te passen dat deze kan worden toegepast voor Bulgarije en Roemenië en dat de resultaten van de toetredingsonderhandelingen er op passende wijze in zijn verwerkt.

De leidende beginselen bij de opstelling van deze aanpassingen zijn geweest dat de basiskenmerken en –beginselen van de resultaten van de toetredingsonderhandelingen dienen te worden gehandhaafd en dat de aanpassingen beperkt moeten blijven tot wat absoluut noodzakelijk is.

De bijgaande voorstellen hebben geen financiële gevolgen voor de Gemeenschapsbegroting.

Het betreft voorstellen voor twee besluiten van de Raad en een verordening van de Raad. De inhoud ervan wordt hierna beschreven.

LEADER – Benedengrens voor de uitgaven voor as 4

In Verordening (EG) nr. 1698/2005 is bepaald dat elk programma voor plattelandsontwikkeling een Leader-as ter ondersteuning van op plaatselijk niveau ontworpen en uitgevoerde strategieën voor plattelandsontwikkeling moet bevatten en dat ten minste een bepaald percentage van de ELFPO-bijdrage voor dat programma aan die as moet worden besteed. Omdat Bulgarije en Roemenië weinig ervaring hebben met de toepassing van de Leader-aanpak en daarvoor voldoende plaatselijke capaciteit moeten kunnen opbouwen, dient de gemiddelde financiële bijdrage van 2,5% voor de Leader-as die geldt voor de EU-10, slechts voor de periode 2010–2013 te worden toegepast wat Bulgarije en Roemenië betreft. In het voorstel wordt ook verduidelijkt hoe moet worden berekend of dat percentage is gehaald.

Maatregelen van het LEADER+ -type

De met Bulgarije en Roemenië overeengekomen maatregelen betreffende steun voor de verwerving van vaardigheden die tot doel hebben plattelandsgemeenschappen voor te bereiden op het ontwerpen en uitvoeren van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën, verschillen van de bepalingen in Verordening (EG) nr. 1698/2005. De resultaten van de onderhandelingen met Bulgarije en Roemenië op dit gebied dienen behouden te blijven.

Adviesdiensten

De in Verordening (EG) nr. 1698/2005 opgenomen bepalingen betreffende steun voor het gebruik van adviesdiensten verschillen, ten aanzien van zowel de reikwijdte als de hoogte van de financiële steun aan de begunstigden, van de bepalingen die voor de periode 2007–2009 zijn vastgesteld in de Toetredingsakte. Om elke mogelijkheid van een dubbele financiering gedurende de eerste drie jaar van de looptijd van het programma uit te sluiten dient Bulgarije en Roemenië voor die periode de keuze te worden gegeven om hetzij de in bijlage VIII bij de Toetredingsakte vastgestelde maatregel, hetzij de bij Verordening (EG) nr. 1698/2005 vastgestelde maatregel uit te voeren. Om voorts uitvoering te geven aan de gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de Commissie over Bulgarije en Roemenië die is opgenomen in de notulen van de vergadering van de Raad van 19-20 september waarin een politiek akkoord over Verordening (EG) nr. 1698/2005 werd bereikt, wordt voorgesteld de geldigheidsduur van de in de Toetredingsakte vastgestelde maatregel inzake de verstrekking van adviesdiensten tot 2013 te verlengen voor landbouwers die de aan semi-zelfvoorzieningsbedrijven verleende steun ontvangen.

Agromilieu- en dierenwelzijnsmaatregelen

De resultaten van de toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië bevatten een bepaling die voor de agromilieu- en dierenwelzijnsmaatregelen medefinanciering ten belope van 85% mogelijk maakt. Ter wille van de coherentie met de nieuwe financiële opzet van Verordening (EG) nr. 1698/2005, waarin is bepaald dat het medefinancieringspercentage niet langer op het niveau van de maatregel maar op dat van de as wordt vastgesteld, wordt voorgesteld om voor Bulgarije en Roemenië voor het gehele programma en de gehele programmeringsperiode een maximaal medefinancieringspercentage van 82% toe te passen voor as 2 (in plaats van het maximum van 80% waarin Verordening (EG) nr. 1698/2005 voorziet). Deze 82% is gebaseerd op het verwachte aandeel van de agromilieu- en dierenwelzijnsmaatregelen in de totale uitgaven voor as 2 van die landen, waarbij het de bedoeling is een voordeel te handhaven dat gelijkwaardig is aan het bij de Toetredingsakte toegekende voordeel.

Aanvullende nationale rechtstreekse betalingen

Bij Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is een enkel Fonds voor de toekenning van communautaire steun voor plattelandsontwikkeling opgericht ter vervanging van de twee financieringsbronnen die voorheen bestonden (de afdelingen Oriëntatie en Garantie van het EOGFL). Als gevolg daarvan is een verduidelijking nodig van de basis voor de berekening van het maximum van 20% dat is bepaald in de in bijlage VIII bij de Toetredingsakte vastgestelde maatregel betreffende aanvullingen op rechtstreekse betalingen, welk maximum geldt voor de bedragen die uit de tweede pijler mogen worden overgeheveld naar de eerste pijler van het GLB om daar te worden gebruikt als aanvullingen op rechtstreekse betalingen aan landbouwers. Rekening houdend met de noodzaak van coherentie met de voor de EU-10 geldende bepalingen, met de behoeften van de twee landen op het gebied van plattelandsontwikkeling en met het feit dat het belangrijk is te voorkomen dat al te hoge overdrachten van de tweede naar de eerste pijler kunnen plaatsvinden, wordt voorgesteld de basis waarop het maximum van 20% moet worden toegepast, te beperken tot de component die overeenkomt met het EOGFL-Garantie.

Overgangs- en uitvoeringsbepalingen

De in de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië genoemde procedures voor de vaststelling van overgangs- en uitvoeringsbepalingen moeten in die zin worden aangepast dat het nu gaat om de bij Verordening (EG) nr. 1698/2005 voorgeschreven procedures.

Technische aanpassingen

Bulgarije en Roemenië moeten worden toegevoegd aan de lijst van nieuwe lidstaten waarvoor in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 overgangsmaatregelen gelden. De hierna genoemde bepalingen van bijlage VIII bij de Toetredingsakte moeten worden geschrapt omdat zij hetzij 1) nu rechtstreeks deel uitmaken van Verordening (EG) nr. 1698/2005: steun voor semi-zelfvoorzieningsbedrijven die een herstructurering ondergaan, producentengroeperingen en technische bijstand, hetzij 2) niet langer van toepassing zijn: de eis dat investeringssteun slechts mag worden toegekend aan landbouwbedrijven waarvoor kan worden aangetoond dat zij bij voltooiing van de investeringen economisch levensvatbaar zullen zijn.