Toelichting bij COM(2006)407-1 - Wijziging van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2006)407-1 - Wijziging van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de ... |
---|---|
bron | COM(2006)407 |
datum | 19-07-2006 |
Motivering en doel van het voorstel
Behoefte aan langere diensturen voor bepaalde groepen personeel van de Europese instellingen. Verbintenis van de Commissie om aan de Raad te rapporteren over de toepassing van de Verordeningen 300/76 (ploegendienst), 495/77 (wachtdiensten) en 1799/72 (bezwaarlijke werkzaamheden), en indien nodig wijzigingsvoorstellen te doen.
Algemene context
Verordening 300/76 van 9 februari 1976 beperkt de toeslagen voor ploegendienst ten laste van de beleidskredieten tot ambtenaren die verbonden zijn aan een centrum voor informatica, een beveiligingsdienst, een telexdienst of de verzendingsdienst van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze exhaustieve lijst staat niet toe dat andere diensten worden bestreken waarvoor evenzeer een duidelijke en voor de hand liggende behoefte aan langere diensturen bestaat: technische helpdesks, telefooncentrales, recepties in gebouwen, e.a.
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Verordening 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën ambtenaren die voor een toeslag voor ploegendienst in aanmerking komen, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen, laatstelijk gewijzigd bij Verordening 860/2004 van de Raad van 29 april 2004.
Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU
Niet van toepassing.
Inhoudsopgave
Raadpleging van belanghebbende partijen
De maatregel betreft uitsluitend personeel van de EU-instellingen.
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.
Effectbeoordeling
Geen alternatieven – tenzij langere diensturen niet aan te bieden. Marginale sociale en economische, geen milieugevolgen.
Samenvatting van de voorgestelde maatregel
De toeslag voor ploegendienst ook toekennen aan andere diensten van de Europese instellingen die een duidelijke behoefte hebben aan langere of voortdurende werktijden.
Rechtsgrondslag
Artikel 56 bis van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, EURATOM, EGKS) nr. 259/68 van 29 februari 1968, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EURATOM) nr. 31/2005 van 20 december 2004, als volgt luidend: “Op voorstel van de Commissie, ingediend na raadpleging van het Comité voor het Statuut, stelt de Raad de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van deze toeslagen vast.”.
Subsidiariteitsbeginsel
Het voorstel heeft betrekking op een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
Evenredigheidsbeginsel
Uitbreiding van een bestaande maatregel tot andere diensten.
Keuze van instrumenten
Voorgesteld instrument: verordening.
Andere instrumenten zouden om de volgende reden niet geschikt zijn: Wijziging van een bestaande verordening van de Raad.
Naar schatting 30 personen voor werk in twee ploegen: 30 personen x 12 maanden x 337 € = 121 300 € (cijfers van de Commissie)
1. Voorstel voor een
VERORDENING (EG, EURATOM) VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, EURATOM, EGKS) nr. 259/68 i, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EURATOM) nr. 31/2005 i, en met name artikel 56 bis, tweede lid,
Gezien het voorstel van de Commissie dat na overleg met het Comité voor het Statuut is ingediend,
Overwegende hetgeen volgt:
Verordening (EEG, EURATOM, EGKS) nr. 300/76 i dient te worden gewijzigd volgens de veranderende behoefte aan ploegendienst binnen de Europese instellingen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 wordt als volgt gewijzigd:
De inleidende zin van artikel 1, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:
“Een ambtenaar wiens bezoldiging ten laste komt van de onderzoeks- en investeringskredieten en die werkzaam is in een instelling van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek of in onderzoek onder contract, of wiens bezoldiging ten laste komt van de beleidskredieten en die werkzaam is in een ICT-dienst, een beveiligingsdienst, een telefooncentrale of informatiedienst, in een andere dienst die een duidelijke behoefte heeft aan langere of voortdurende werktijden, of betrokken is bij de verzending van het Publicatieblad van de Europese Unie , en die in ploegendienst werkt als bedoeld in artikel 56 bis van het ambtenarenstatuut, heeft recht op een toeslag van:”
Artikel 2
In artikel 1, lid 2, wordt de laatste alinea geschrapt.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
FINANCIEEL MEMORANDUM
1. BENAMING VAN HET VOORSTEL
Verordening (EG, EURATOM) nr. …/2006 van de Raad van … 2006, tot wijziging van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst.
2. ABM/ABB-KADER
Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):
Potentieel alle beleidsterreinen.
3. BEGROTINGSONDERDELEN
3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:
XX.01.01.01 (Commissie)
Hoofdstuk 11 (andere instellingen)
3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:
Onbeperkt.
3.3. Begrotingskenmerken (voeg zo nodig rijen toe):
Begrotingsonderdeel Soort uitgave Nieuw Bijdrage EVA Bijdragen kandidaat-lidstaten Rubriek financiële vooruitzichten
XX.01.01.01 Hfst. Niet-verplicht NGK i NEEN NEEN NEEN Nr. i
4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN
4.1. Financiële middelen
4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Soort uitgave Punt nr. Jaar n n + n + n + n + n + 5 e.v. Totaal
Beleidsuitgaven i
Vastleggingskredieten (VK) 8. a
Betalingskredieten (BK) b
Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag i
Technische & administratieve bijstand (NGK) 8.2. c
TOTAAL REFERENTIEBEDRAG
Vastleggingskredieten a+c
Betalingskredieten b+c
Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen i
Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) 8.2. d Com: 0.12 Overige: 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. n.v.t.
Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) 8.2. e
Totale indicatieve kosten van de maatregel
TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven a+c+d+e Com: 0.12 Overige: 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. n.v.t.
TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven b+c+d+e Com: 0.12 Overige: 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. n.v.t.
Mede
financiering
Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra rijen toe indien de medefinanciering uit meer dan een bron afkomstig is):
4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering
X Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.
Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.
Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord i (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).
4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten
X Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten
Financiële gevolgen - Het effect op de ontvangsten is als volgt:
Noot: Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.
4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.
5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN
Gegevens over de context van het voorstel moeten in de toelichting worden verstrekt. Geef in dit deel van het financiële memorandum de volgende aanvullende informatie:
5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien
Het voorstel beoogt tegemoet te komen aan de behoefte aan langere werktijden in bepaalde diensten.
5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie
Niet van toepassing.
5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM
Niet van toepassing.
5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)
Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n) i:
X Gecentraliseerd beheer
X rechtstreeks door de Commissie: PMO
- ( gedelegeerd aan:
- ( uitvoerende agentschappen
- ( door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement
- ( nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak
Gedeeld of gedecentraliseerd beheer
- ( met lidstaten
- ( met derde landen
Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)
Opmerkingen:
6. TOEZICHT EN EVALUATIE
6.1. Toezicht
Niet van toepassing.
6.2. Evaluatie
6.2.1. Evaluatie vooraf
Niet van toepassing.
6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)
Niet van toepassing.
6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties
Niet van toepassing.
7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN
Instelling van ploegendiensten in de Commissie alleen met toestemming van DG Admin, met interne controle in DG Admin gebaseerd op PMO-gegevens.
8. MIDDELEN
8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel: Niet van toepassing.
8.2. Administratieve uitgaven
8.2.1. Aantal en soort personeelsleden: Niet van toepassing.
8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien
Inbegrepen in het huidige beheer van deze werkzaamheden.
8.2.3. Herkomst van het personeel (personeel gedekt door het statuut)
(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)
- ( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma
- ( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n
- ( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd
- ( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)
- ( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen
8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)
8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Soort personeel Jaar n Jaar n+ Jaar n+ Jaar n+ Jaar n+ Jaar n+5 e.v.
Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) Com: 0.12 Overige: 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0.
Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen Com: 0.12 Overige: 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0. 0.12 0.
Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen
Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1
Voor de Commissie: 30 personen x 337 €/maand (tarief voor 2-ploegenwerk) x 12 maanden = 121 320 €
Andere instellingen: 19 personen x 337 €/maand x 12 maanden = 76 836 €
Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel
Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1
8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen
Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen
TOELICHTING
Motivering en doel van het voorstel
Behoefte aan ploegendienst in bepaalde diensten van de Europese instellingen. Verbintenis van de Commissie om aan de Raad te rapporteren over de toepassing van de Verordeningen 300/76 (ploegendienst), 495/77 (wachtdiensten) en 1799/72 (bezwaarlijke werkzaamheden), en indien nodig wijzigingsvoorstellen te doen.
Algemene context
Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 495/77 van de Raad van 8 maart 1977 beperkt de toeslagen voor wachtdienst ten laste van de beleidskredieten tot ambtenaren die technische installaties bemannen of erop toezien of in een medische dienst werkzaam zijn. Deze exhaustieve lijst staat niet toe dat andere diensten worden bestreken waarvoor evenzeer een duidelijke en voor de hand liggende behoefte aan wachtdiensten bestaat: beveiligingsdiensten, andere systemen zoals het mechanisme voor civiele bescherming of het ECURIE-systeem, waar de Commissie gelast is een permanente dienst voor de lidstaten te verzekeren.
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Verordening 495/77 van de Raad van 8 maart 1977 tot vaststelling van de categorieën ambtenaren die voor een toeslag voor regelmatige wachtdienst in aanmerking komen, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen, laatstelijk gewijzigd bij Verordening 859/2004 van de Raad van 29 april 2004.
Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU
Niet van toepassing.
Raadpleging van belanghebbende partijen
De maatregel betreft uitsluitend personeel van de EU-instellingen.
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.
Effectbeoordeling
Geen alternatieven – tenzij de wachtdienst niet aan te bieden. Marginale sociale en economische, geen milieugevolgen.
Samenvatting van de voorgestelde maatregel
De toeslag voor wachtdienst ook toekennen aan andere diensten van de Europese instellingen die een duidelijke behoefte hebben aan regelmatige wachtdiensten.
Rechtsgrondslag
Artikel 56 ter van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, EURATOM, EGKS) nr. 259/68 van 29 februari 1968, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EURATOM) nr. 31/2005 van 20 december 2004, als volgt luidend: “Op voorstel van de Commissie, ingediend na raadpleging van het Comité voor het Statuut, stelt de Raad de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van deze toeslagen vast.”
Subsidiariteitsbeginsel
Het voorstel heeft betrekking op een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
Evenredigheidsbeginsel
Uitbreiding van een bestaande maatregel tot andere diensten.
Keuze van instrumenten
Voorgesteld instrument: verordening.
Andere instrumenten zouden om de volgende reden niet geschikt zijn: Wijziging van een bestaande verordening van de Raad.
Naar schatting 5 nieuwe wachtdiensten (meestal wachtdienst thuis): +/- 80 000 € (cijfers van de Commissie)
2. Voorstel voor een
VERORDENING (EG, EURATOM) VAN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 495/77 van de Raad van 8 maart 1977 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die regelmatig wachtdiensten verrichten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, EURATOM, EGKS) nr. 259/68 i, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EURATOM) nr. 31/2005 i, en met name artikel 56 ter, tweede lid,
Gezien het voorstel van de Commissie dat na overleg met het Comité voor het Statuut is ingediend,
Overwegende hetgeen volgt:
Verordening (EEG, EURATOM, EGKS) nr. 495/77 i dient te worden gewijzigd volgens de veranderende behoefte aan regelmatige wachtdiensten binnen de Europese instellingen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 495/77 wordt als volgt gewijzigd:
1) In artikel 1, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:
“Een ambtenaar wiens bezoldiging ten laste komt van de onderzoeks- en investeringskredieten en die werkzaam is in een instelling van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek of in onderzoek onder contract, of wiens bezoldiging ten laste komt van de beleidskredieten en die werkzaam is in technische installaties of daarop toeziet of die in een beveiligingsdienst of een ICT-dienst werkzaam is, heeft recht op een toeslag indien van hem regelmatig wachtdiensten worden verwacht overeenkomstig artikel 56 ter van het statuut.
In specifieke gevallen kan de instelling deze toeslag ook verlenen aan personen die werkzaam zijn in andere dan de vermelde diensten, op voorwaarde dat er een duidelijke noodzaak is van regelmatige wachtdiensten, en met name waar de Commissie gelast is een permanente dienst voor de lidstaten te verzekeren.”
2) Artikel 3 komt als volgt te luiden:
“Elk jaar in april dient de Commissie bij de Raad een verslag in over het aantal ambtenaren en personeelsleden in elke categorie dat de toeslag als bedoeld in deze verordening heeft ontvangen, waarbij speciaal wordt vermeld indien de toeslag is toegekend krachtens de bepalingen van artikel 1, lid 1, tweede alinea.”
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
FINANCIEEL MEMORANDUM
1. BENAMING VAN HET VOORSTEL
Verordening (EG, EURATOM) nr. …/2006 van de Raad van … 2006, tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 495/77 van de Raad van 8 maart 1977 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die regelmatig wachtdiensten verrichten.
2. ABM/ABB-KADER
Betrokken beleidsterrein(en) en bijbehorende activiteit(en):
Potentieel alle beleidsterreinen.
3. BEGROTINGSONDERDELEN
3.1. Begrotingsonderdelen (beleidsuitgaven en bijbehorende uitgaven voor technische en administratieve bijstand (vroegere BA-onderdelen)) inclusief omschrijving:
XX.01.01.01 (Commissie)
Hoofdstuk 11 (andere instellingen)
3.2. Duur van de actie en van de financiële gevolgen:
Onbeperkt.
3.3. Begrotingskenmerken (voeg zo nodig rijen toe):
Begrotingsonderdeel Soort uitgave Nieuw Bijdrage EVA Bijdragen kandidaat-lidstaten Rubriek financiële vooruitzichten
XX.01.01.01 Hfst. Niet-verplicht NGK i NEEN NEEN NEEN nr.
4. OVERZICHT VAN DE MIDDELEN
4.1. Financiële middelen
4.1.1. Overzicht van de vastleggingskredieten (VK) en betalingskredieten (BK)
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Soort uitgave Punt nr. Jaar n n + n + n + n + n + 5 e.v. Totaal
Beleidsuitgaven i
Vastleggingskredieten (VK) 8. a
Betalingskredieten (BK) b
Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag i
Technische & administratieve bijstand (NGK) 8.2. c
TOTAAL REFERENTIEBEDRAG
Vastleggingskredieten a+c
Betalingskredieten b+c
Administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen i
Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven (NGK) 8.2. d Com: 0.08 Overige: 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. n.v.t.
Andere niet in het referentiebedrag begrepen administratieve uitgaven (NGK) 8.2. e
Totale indicatieve kosten van de maatregel
TOTAAL VK inclusief personeelsuitgaven a+c+d+e Com: 0.08 Overige: 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. n.v.t.
TOTAAL BK inclusief personeelsuitgaven b+c+d+e Com: 0.08 Overige: 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. n.v.t.
Mede
financiering
Indien het voorstel door lidstaten of uit andere bronnen (geef aan welke) wordt medegefinancierd, geef dan een raming daarvan in de onderstaande tabel (voeg extra rijen toe indien de medefinanciering uit meer dan een bron afkomstig is):
4.1.2. Verenigbaarheid met de financiële programmering
X Het voorstel is verenigbaar met de bestaande financiële programmering.
Het voorstel vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten.
Het voorstel vergt wellicht toepassing van de bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord i (flexibiliteitsinstrument of herziening van de financiële vooruitzichten).
4.1.3. Financiële gevolgen voor de ontvangsten
X Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten
Financiële gevolgen - Het effect op de ontvangsten is als volgt:
Noot: Alle gegevens en opmerkingen over de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten moeten in een aparte bijlage worden vermeld.
4.2. Personele middelen in voltijdequivalenten (VTE; ambtenaren, tijdelijk en extern personeel) – zie punt 8.2.1.
5. KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN
Gegevens over de context van het voorstel moeten in de toelichting worden verstrekt. Geef in dit deel van het financiële memorandum de volgende aanvullende informatie:
5.1. Behoefte waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien
Het voorstel beoogt tegemoet te komen aan de gestegen behoefte om in bepaalde diensten personeel permanent beschikbaar te hebben (regelmatige wachtdienst).
5.2. Meerwaarde van het communautaire optreden, samenhang van het voorstel met andere financiële instrumenten en mogelijke synergie
Niet van toepassing.
5.3. Doelstellingen, verwachte resultaten en bijbehorende indicatoren van het voorstel in de context van het ABM
Niet van toepassing.
5.4. Wijze van uitvoering (indicatief)
Voor de uitvoering van de actie gekozen methode(n) i:
X Gecentraliseerd beheer
X rechtstreeks door de Commissie: PMO
- ( gedelegeerd aan:
- ( uitvoerende agentschappen
- ( door de Gemeenschappen opgerichte organen als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement
- ( nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak
Gedeeld of gedecentraliseerd beheer
- ( met lidstaten
- ( met derde landen
Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)
Opmerkingen:
6. TOEZICHT EN EVALUATIE
6.1. Toezicht
Jaarlijks verslag van de Commissie aan de Raad.
6.2. Evaluatie
6.2.1. Evaluatie vooraf
Niet van toepassing.
6.2.2. Naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie of evaluatie achteraf genomen maatregelen (ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan)
Niet van toepassing.
6.2.3. Vorm en frequentie van toekomstige evaluaties
Niet van toepassing.
7. FRAUDEBESTRIJDINGSMAATREGELEN
Instelling van regelmatige wachtdiensten in de diensten van de Commissie alleen na goedkeuring door DG Admin. Individuele maandelijkse verklaring, ondertekend door de meerderen.
8. MIDDELEN
8.1. Financiële kosten van de doelstellingen van het voorstel: Niet van toepassing.
8.2. Administratieve uitgaven
8.2.1. Aantal en soort personeelsleden:
8.2.2. Omschrijving van de taken die uit de actie voortvloeien
Inbegrepen in het huidige beheer van deze werkzaamheden.
8.2.3. Herkomst van het personeel (personeel gedekt door het statuut)
(Wanneer meer dan een bron wordt vermeld, geef dan het aantal posten per bron)
- ( Posten die momenteel zijn toegewezen aan het beheer van het te vervangen of te verlengen programma
- ( Posten die al zijn toegewezen in het kader van de JBS/VOB-procedure voor jaar n
- ( Posten waarom in het kader van de volgende JBS/VOB-procedure zal worden gevraagd
- ( Bestaande posten binnen de beherende dienst die worden heringedeeld (interne herindeling)
- ( Posten die voor jaar n nodig zijn maar die in het kader van de JBS/VOB-procedure voor dat jaar nog niet zijn toegewezen
8.2.4. Andere administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag (XX 01 04/05 – Uitgaven voor administratief beheer)
8.2.5. Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen
in miljoen euro (tot op 3 decimalen)
Soort personeel Jaar n Jaar n+ Jaar n+ Jaar n+ Jaar n+ Jaar n+5 e.v.
Ambtenaren en tijdelijk personeel (XX 01 01) Com: 0.08 Overige: 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0.
Uit art. XX 01 02 gefinancierd personeel (hulpfunctionarissen, gedetacheerde nationale deskundigen, personeel op contractbasis enz.) (vermeld begrotingsonderdeel) p.m. p.m. p.m. p.m. p.m. p.m.
Totaal Personeelsuitgaven en aanverwante uitgaven die NIET in het referentiebedrag zijn begrepen Com: 0.08 Overige: 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0. 0.08 0.
Berekening – Ambtenaren en tijdelijke functionarissen
Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1
Voor de Commissie: Geraamd: 5 nieuwe wachtdiensten x 15 923 € = 79 615 €
Andere instellingen: Geraamd: 3 nieuwe wachtdiensten x 15 923 € = 47.769 €
Kosten per wachtdienst en per jaar:
a) wachtdienst thuis
15 uur/dag x 5 dagen x 52 weken x 2,15 ptn/uur x 0,75 €/pt 6 289 €
24 uur/dag x 2 dagen x 52 weken x 4,3 ptn/uur x 0,75 €/pt 8 050 €
b) wachtdienst op de werkplek (geraamd:8 uur/maand tijdens het weekend)
8 uur/maand x 12 maanden x 22 ptn x 0,75 €/pt 1 584 €
_____
15 923 €
Berekening – Uit artikel XX 01 02 gefinancierd personeel
Verwijs zo nodig naar punt 8.2.1
8.2.6. Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen
Berekening - Andere administratieve uitgaven die niet in het referentiebedrag zijn begrepen
o9[\]{|}~^mŒ™µ·'Þ<
=
)
-
=
i
j
^b ÍÑ(dgŽÔÿ [afbeelding - zie origineel document]IM^¡¢Úÿ [afbeelding - zie origineel document]#$(?nder hoofdstuk xx 01 van de betrokken titel xx vallen.