Toelichting bij COM(2005)399 - Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel



Verordening (EEG) nr. 302/93 tot oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving is al drie keer gewijzigd. Nu opnieuw wijzigingen nodig zijn om de rol van het Waarnemingscentrum uit te breiden - zodat het zich ook gaat buigen over nieuwe trends in het drugsgebruik waarbij legale psychoactieve stoffen samen met illegale psychoactieve stoffen worden gebruikt - teneinde de werking van de raad van bestuur van het Waarnemingscentrum aan te passen met het oog op de uitbreiding, is het in het belang van de helderheid om over te gaan tot een herschikking van deze verordening.

Algemene achtergrond



Eind 2003 diende de Commissie een voorstel in tot herschikking van Verordening (EEG) nr. 302/93 van de Raad (COM(2003)808). Als rechtsgrond werd artikel 308 gekozen, hetzelfde dat werd gebruikt in de verordening tot oprichting van het EWDD.

Het Europees Parlement werd geraadpleegd en heeft een advies uitgebracht in april 2004.

Na verscheidene maanden van besprekingen die werden gevoerd in de betrokken werkgroep van de Raad (de Horizontale Groep Drugs), werd besloten de rechtsgrond van het voorstel te wijzigen in artikel 152, dat de medebeslissingsprocedure impliceert.

Teneinde een adequate raadpleging van het Europees Parlement mogelijk te maken, besloot de Commissie een nieuw herschikkingsvoorstel in te dienen.

Dit voorstel annuleert en vervangt het eerdere voorstel van de Commissie.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Verordening (EEG) nr. 302/93 van de Raad en de drie verordeningen tot wijziging ervan, die momenteel worden herschikt.

Samenhang met andere beleidsonderdelen en doelstellingen van de EU



Deze verordening is in overeenstemming met andere beleidsmaatregelen en doelstellingen van de Unie.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Niet relevant.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er was geen behoefte aan externe deskundigheid.

Effectbeoordeling



Er heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

Dit voorstel is een herschikking van een bestaande verordening.

2.

Juridische aspecten van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel



Er worden verschillende categorieën wijzigingen voorgesteld:

- wijzigingen om de rol van het Waarnemingscentrum uit te breiden, waarbij het met name de bedoeling is dat het Waarnemingscentrum zich mede gaat richten op nieuwe trends in het drugsgebruik, en om het Waarnemingscentrum de mogelijkheid te geven middelen en instrumenten te ontwikkelen aan de hand waarvan de lidstaten en de Gemeenschap gemakkelijker op hun drugsbeleid en drugsstrategieën kunnen toezien en deze evalueren;

- wijzigingen om de werking van de organen van het EWDD aan te passen met het oog op de uitbreiding. Er wordt een uitvoerend comité opgericht dat de raad van bestuur zal bijstaan.

- wijzigingen om de EWDD-verordening in overeenstemming te brengen met het ontwerp van de Commissie voor een interinstitutioneel akkoord betreffende een kader voor Europese regelgevende agentschappen (COM(2005)59).

- wijzigingen die de drie eerdere wijzigingen van de basisverordening, die al door de Raad zijn goedgekeurd, codificeren. De eerste wijziging, aangebracht bij Verordening (EG) nr. 3294/94 van de Raad van 22 december 1994, en de laatste wijziging, door middel van Verordening (EG) nr. 1651/2003 van de Raad van 18 juni 2003, behelzen de harmonisatie van de financiële bepalingen die van toepassing zijn op de gedecentraliseerde communautaire organen. De tweede wijziging, ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 2220/2000 van de Raad van 28 september 2000, heeft betrekking op de uitbreiding van het mandaat van het EWDD, dat voortaan op verzoek van de Commissie van de Europese Gemeenschappen technische bijstand kan verlenen aan de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie;

- wijzigingen die bedoeld zijn om een aantal onduidelijkheden die bij de toepassing van de oorspronkelijke verordening zijn gebleken, weg te nemen. Daarbij gaat het met name om de Reitox-knooppunten, die de plaats innemen van de gespecialiseerde centra.

Rechtsgrond



Als rechtsgrond werd artikel 152 gekozen, overeenkomstig hetwelk de Gemeenschap het optreden van de lidstaten aanvult ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, met inbegrip van voorlichting en preventie.

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voorzover het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt:

Het doel van het Waarnemingscentrum is de Gemeenschap en haar lidstaten objectieve, betrouwbare en op Europees niveau vergelijkbare gegevens te verstrekken over drugs, drugsverslaving en de gevolgen daarvan.

Op Europees niveau vergelijkbare gegevens kunnen gemakkelijker worden verkregen via een orgaan met een Europese dimensie.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt:

Door de oprichting van het Waarnemingscentrum wordt de verzameling en verspreiding van vergelijkbare gegevens op Europees niveau vergemakkelijkt.

Het Waarnemingscentrum werd meer dan 10 jaar geleden opgericht; uit de werkzaamheden die het heeft verricht, blijkt duidelijk dat er behoefte is aan EU-maatregelen.

Het Waarnemingscentrum beschikt over het Europees netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (Reitox), dat bestaat uit een knooppunt per lidstaat. De lidstaten zijn exclusief bevoegd voor het aanwijzen van het nationale knooppunt. Het Waarnemingscentrum verricht zijn werkzaamheden hoofdzakelijk op basis van de door de nationale knooppunten verstrekte gegevens.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

Deze verordening gaat niet verder dan wat nodig is om haar doelstellingen te verwezenlijken.

De financiële en administratieve lasten zijn evenredig met het doel van het voorstel.

Keuze van het instrument



Voorgesteld instrument: verordening.

Andere middelen zouden om de volgende reden(en) niet geschikt zijn:

Het onderhavige voorstel is een herschikking van de verordening waarbij het EWDD werd opgericht.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de Gemeenschapsbegroting.

4.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging



Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de wetgeving.

Het betreft een herschikking van Verordening 302/93 en de verordeningen tot wijziging daarvan.

Intrekking van bestaande wetgeving



De goedkeuring van het voorstel houdt de intrekking van de bestaande wetgeving in.

Herschikking



Het voorstel betreft een herschikking.

- Uitvoerige toelichting bij het voorstel

Dit voorstel voor een verordening van de Raad bevat 25 artikelen. Een aantal ervan zijn nieuw, andere zijn aangepast of ongewijzigd gebleven. De overwegingen zijn aangepast aan de voorgestelde wijzigingen in de verordening zelf. Het uitgangspunt daarbij was dat zij een beknopte motivering moesten geven voor de belangrijkste bepalingen van het dispositief.

De belangrijkste wijzigingen betreffen de volgende artikelen:

In artikel 2 worden de taken van het EWDD beschreven. Dit artikel is gewijzigd en bepaalt nu dat het EWDD ook gegevens verzamelt, registreert en analyseert over nieuwe trends op het gebied van polydruggebruik, zoals het gecombineerd gebruik van legale en illegale psychoactieve stoffen. Ten aanzien van de verbetering van de methodologie voor gegevensvergelijking wordt voorts bepaald dat het EWDD middelen en instrumenten ontwikkelt om het voor de lidstaten en de Commissie gemakkelijker te maken toe te zien op hun drugsbeleid en hun drugsstrategieën en deze te evalueren. Ten slotte kan het EWDD voortaan technische bijstand verlenen aan alle landen waarvoor de communautaire programma's en organen door de Europese Raad zijn opengesteld.

In artikel 3 worden de prioritaire werkterreinen van het EWDD beschreven. In de gewijzigde bijlage die betrekking heeft op dit artikel worden als prioritaire werkterreinen genoemd: het volgen van de stand van zaken betreffende de drugsproblematiek en het volgen van nieuwe trends, het volgen van de oplossingen die worden aangedragen voor drugsgerelateerde problemen, het beoordelen van de risico's van de nieuwe psychoactieve stoffen en het onderhouden van een systeem voor vroegtijdige waarschuwing, en het ontwikkelen van middelen en instrumenten aan de hand waarvan de lidstaten en de Gemeenschap gemakkelijker op hun drugsbeleid en drugsstrategieën kunnen toezien en deze evalueren.

Artikel 5 heeft betrekking op het Europees netwerk voor informatie over drugs en drugsverslaving (Reitox). Dit artikel is gewijzigd om de nationale Reitox-knooppunten een wettelijke basis te geven en hun taken duidelijk te omschrijven.

Artikel 8 betreft de handelingsbevoegdheid van het Waarnemingscentrum. Dit artikel is gewijzigd omdat de vestigingsplaats van het Waarnemingscentrum nu bekend is.

Artikel 9 heeft betrekking op de samenstelling en de rol van de raad van bestuur. Dit artikel is in die zin gewijzigd dat de functie van vice-voorzitter in het leven wordt geroepen. Ten slotte wordt verduidelijkt dat de leden van de raad van bestuur die landen vertegenwoordigen die een akkoord in de zin van artikel 21 hebben gesloten, geen stemrecht hebben.

Artikel 10 is nieuw en heeft betrekking op de instelling van een uitvoerend comité dat als voornaamste taak heeft de besluiten van de raad van bestuur voor te bereiden.

In artikel 11 worden de rol en de taken van de directeur vastgelegd. Dit artikel is gewijzigd teneinde rekening te houden met recente richtsnoeren van de Commissie betreffende de benoeming van de directeuren van de communautaire organen en de uitbreiding van hun mandaat. Er wordt tevens in bepaald dat de kandidaat voor de functie van directeur zal worden verzocht een verklaring af te leggen voor het Europees Parlement. Voorts wordt verduidelijkt dat de directeur belast is met de evaluatie van de werkzaamheden van het Waarnemingscentrum.

Artikel 12 is nieuw. Het bepaalt dat de directeur door het Europees Parlement kan worden gehoord over elk onderwerp dat verband houdt met de activiteiten van het Waarnemingscentrum.

Artikel 13 heeft betrekking op het wetenschappelijk comité van het EWDD. Het is gewijzigd teneinde rekening te houden met de rol die aan dit comité werd toegekend door het Besluit van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen.

Artikel 16 over de fraudebestrijding is nieuw. Dit artikel bepaalt dat Verordening (EG) nr. 1073/1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding van toepassing is op het EWDD.

Artikel 23 over de evaluatieverslagen betreffende de werkzaamheden van het EWDD is gewijzigd. Overeenkomstig de nieuwe versie wordt om de zes jaar een externe evaluatie van de werkzaamheden van het Waarnemingscentrum, inclusief het Reitox-systeem, verricht. Op basis van deze evaluatie kan de Commissie eventueel voorstellen indienen tot wijziging van de EWDD-verordening.

Artikel 24 is nieuw en bepaalt dat de basisverordening van het EWDD uit 1993 wordt ingetrokken zodra de herschikkingsverordening in werking treedt.