Toelichting bij COM(2006)554 - Vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de EG voor bepaalde bestanden van diepzeevissen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2006)554 - Vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de EG voor bepaalde bestanden van ... |
---|---|
bron | COM(2006)554 ![]() ![]() |
datum | 28-09-2006 |
Motivering en doel van het voorstel
Bestanden van diepzeevissen zijn bestanden die worden bevist in wateren buiten de grote visgronden op het continentaal plateau. Zij komen voor op continentale hellingen of in de nabijheid van onderzeese bergen. Het gaat om traaggroeiende soorten die bijzonder kwetsbaar zijn voor overbevissing. Voor 2005 en 2006 zijn de vangstmogelijkheden voor diepzeesoorten vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005 en 2006, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen. De Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) brengt om de twee jaar wetenschappelijk advies uit over de bestanden van diepzeesoorten. Het meest recente advies is uitgebracht in juni 2006 en dit vormt de basis voor de voorgestelde totale toegestane vangsten (total allowable catches, TAC's) voor 2007-2008. Volgens dit advies gebeurt de exploitatie van de meeste diepzeesoorten niet op duurzame wijze, en de ICES heeft dan ook aanbevolen de bestaande diepzeevisserij met onmiddellijke ingang te beperken, tenzij kan worden aangetoond dat deze visserijactiviteiten wel duurzaam zijn. Vooralsnog voldoet geen enkele vorm van diepzeevisserij aan deze voorwaarde. De ICES heeft in zijn advies beperkingen en verminderingen van de visserij-inspanning als meest geschikte instandhoudingsmaatregelen voor deze soorten aangeduid. Het beperken van de vangsten door middel van een quotastelsel wordt evenwel als nuttige aanvullende instandhoudingsmaatregel beschouwd. De Commissie is momenteel een herziening aan het voorbereiden van de regeling voor het beheer van de visserij-inspanning voor diepzeesoorten en zal in dit verband later in 2006 een afzonderlijk voorstel indienen. Het onderhavige voorstel heeft dan ook alleen betrekking op de vaststelling van TAC's. Het voorstel is bedoeld om voor bepaalde bestanden van diepzeesoorten vangstmogelijkheden vast te stellen die in overeenstemming zijn met het wetenschappelijk advies van de ICES.
Algemene context
Voor 2005 en 2006 zijn de vangstmogelijkheden voor diepzeesoorten vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005 en 2006, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen. Gezien de urgentie die wat betreft de instandhouding van de betrokken soorten vereist is, is het wenselijk de maatregelen eenzijdig ten uitvoer te leggen terwijl verder wordt gestreefd naar overeenstemming over geharmoniseerde maatregelen met de overige betrokken landen in het kader van de bevoegde regionale visserijorganisatie (de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan; NEAFC). Het vaststellen en verdelen van de vangstmogelijkheden is een exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap. De plicht van de Gemeenschap om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, komt voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002. De vastgestelde vangstmogelijkheden moeten in overeenstemming zijn met internationale overeenkomsten betreffende de voorzorgsaanpak en de duurzame exploitatie van visbestanden, onder andere de overeenkomst van de Verenigde Naties betreffende de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende bestanden en bestanden van over grote afstanden trekkende soorten.
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Er bestaan nog geen bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied.
Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU
De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en in samenhang met het beleid van de Gemeenschap over duurzame ontwikkeling.
Inhoudsopgave
Raadpleging van belanghebbende partijen
Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten
De regionale adviesraad voor de Noordzee (NSRAC), de regionale adviesraad voor de noordwestelijke wateren (NWWRAC) en de belanghebbenden die zullen worden vertegenwoordigd door de nog op te richten regionale adviesraad voor de zuidwestelijke wateren (SWWRAC) zijn allemaal op de hoogte gebracht van de belangrijkste onderdelen van het voorstel. Bovendien zijn de betrokken lidstaten tijdens verscheidene vergaderingen van de interne werkgroep van de Raad geïnformeerd.
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden
De Gemeenschap vraagt de ICES en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) om wetenschappelijk advies over de toestand van belangrijke visbestanden.
Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen
De geraadpleegde wetenschappelijke organisaties zijn de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).
Ontvangen en gebruikte adviezen
Voor geen enkel bestand dat onder dit voorstel valt, zijn voldoende gegevens beschikbaar om aan te tonen dat deze op duurzame wijze worden bevist. De ICES adviseert in de meeste gevallen de vangstmogelijkheden te verminderen totdat wordt aangetoond dat de visserij duurzaam verloopt. Met dit voorstel wordt beoogd dit advies te volgen, maar om de sociale en economische gevolgen te verzachten worden de nodige verminderingen gespreid over een periode van maximaal 3 jaar. Gezien de kwetsbaarheid van diepzeesoorten voor overbevissing en hun lange herstelperiode, meent de Commissie dat een nog geleidelijker vermindering van de TAC's een onaanvaardbaar risico vormt op langdurige beschadiging van het ecosysteem van de diepzee. Als het volgens het wetenschappelijk advies vereiste niveau van bevissing in minder dan 3 jaar kan worden bereikt zonder de TAC's met meer dan 33% per jaar te verminderen, worden de TAC's dienovereenkomstig vastgesteld. Er moet ook rekening worden gehouden met het feit dat veel diepzeevisserij gemengd is. Wanneer de ICES adviseert om de vangsten van een bepaald bestand sterk te verminderen, terwijl die soort samen worden gevangen met soorten waarvoor het advies minder streng is, wordt de TAC steeds vastgesteld op basis van het meest bedreigde bestand. Bestaande kleine quota die zijn bedoeld voor onvermijdelijke bijvangsten, worden gehandhaafd om gedwongen teruggooi te voorkomen. De voorgestelde TAC's zijn berekend op basis van de aanvoeraangiften over 2005. In de meeste gevallen worden de officiële vangstgegevens gebruikt. Wanneer de vangsten van de Gemeenschap volgens de verslagen van de ICES echter aanzienlijk hoger liggen dan de officiële cijfers, worden de cijfers van de ICES als uitgangspunt genomen. De reden hiervoor is dat de cijfers van de ICES naar alle waarschijnlijkheid een realistischer beeld geven en dat het gebruik van de lagere officiële cijfers een beloning zou kunnen zijn voor het niet aangeven van vangsten. Volgens het wetenschappelijk advies mag er in geen enkel TAC-gebied op Atlantische slijmkop ("orange roughy") worden gevist. De bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 ingestelde beschermingsgebieden voor orange roughy in ICES-deelgebieden VI en VII worden desalniettemin gehandhaafd, aangezien de bestanden in de nabijheid van onderzeese bergen in deze gebieden sterk uitgeput zijn en er buiten deze beschermingsgebieden voldoende vis beschikbaar is.
Effectbeoordeling
Door dit voorstel worden de vangstmogelijkheden voor diepzeebestanden aanzienlijk verminderd. Hoewel de aanvoer van diepzeesoorten slechts een zeer klein percentage vertegenwoordigt van de economische waarde van de totale aanvoer door vaartuigen van de Gemeenschap, leidt het verlies aan vangstmogelijkheden voor de betrokken vloten onvermijdelijk tot inkomstenderving. Het voorstel moet echter worden beschouwd als een onderdeel van de aanpak op langere termijn waarbij de visserij geleidelijk wordt teruggebracht tot een duurzaam niveau en die er dus op is gericht zowel de levensvatbaarheid van de industrie op langere termijn als het ecosysteem van de diepzee te beschermen.
Samenvatting van de voorgestelde maatregel
Met dit voorstel wordt beoogd voor vaartuigen van de Gemeenschap en voor de jaren 2007 en 2008 ten aanzien van bepaalde soorten diepzeevissen vangstmogelijkheden vast te stellen die stroken met het wetenschappelijk advies.
Rechtsgrond
De rechtsgrond voor dit voorstel is Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad, en met name artikel 20.
Subsidiariteitsbeginsel
Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
Evenredigheidsbeginsel
Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.
Het voorstel is gebaseerd op artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, op grond waarvan de Raad moet besluiten over de voorwaarden in verband met de vangstbeperkingen en/of de beperkingen van de visserij-inspanning en over de verdeling van de vangstmogelijkheden onder de lidstaten.
Keuze van instrumenten
Voorgesteld instrument: verordening
Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn. Dit voorstel vervangt een bestaande verordening.
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.
Nadere uitleg bij het voorstel, per hoofdstuk of per artikel Bij dit voorstel worden, voor 2007 en 2008, de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen vastgesteld. De aan de lidstaten toegewezen TAC's en quota staan vermeld in de bijlage. Volgens nieuw wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) gebeurt de exploitatie van de meeste diepzeesoorten niet op duurzame wijze, en de ICES heeft dan ook aanbevolen de bestaande diepzeevisserij met onmiddellijke ingang te beperken, tenzij kan worden aangetoond dat deze visserijactiviteiten wel duurzaam zijn. Vooralsnog voldoet geen enkele vorm van diepzeevisserij aan deze voorwaarde. De ICES heeft in zijn advies beperkingen en verminderingen van de visserij-inspanning als meest geschikte instandhoudingsmaatregelen voor deze soorten aangeduid. Het beperken van de vangsten door middel van een quotastelsel wordt evenwel als nuttige aanvullende instandhoudingsmaatregel beschouwd. De Commissie is momenteel een herziening aan het voorbereiden van de bestaande regeling voor het beheer van de visserij-inspanning voor diepzeesoorten en zal in dit verband later in 2006 een afzonderlijk voorstel indienen. Het onderhavige voorstel heeft dan ook alleen betrekking op de vaststelling van TAC's. Met dit voorstel wordt beoogd vangstmogelijkheden vast te stellen die stroken met het wetenschappelijk advies.
1. Voorstel voor een
VERORDENING VAN DE RAAD
tot vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid i, en met name op artikel 20,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 dient de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, de nodige maatregelen vast te stellen om de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten te waarborgen.
Krachtens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 dient de Raad de vangstmogelijkheden per visserijtak of groep van visserijtakken vast te stellen en deze overeenkomstig bovengenoemde criteria over de lidstaten te verdelen.
Uit het recentste wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) betreffende bepaalde bestanden van diepzeesoorten, blijkt dat deze bestanden niet op duurzame wijze worden geëxploiteerd en dat de vangstmogelijkheden voor die bestanden met het oog op de duurzaamheid zouden moeten worden beperkt.
Voorts heeft de ICES in zijn advies verklaard dat het orange-roughybestand in ICES-deelgebied VII veel te intensief wordt geëxploiteerd. Uit ander wetenschappelijk advies blijkt dat de orange roughy in deelgebied VI ernstig uitgeput is en dat zich in bepaalde gebieden kwetsbare bestanden van deze soort bevinden. Derhalve is het dienstig de visserij op orange roughy in die gebieden te verbieden.
Voor een efficiënt beheer van deze quota moeten bijzondere voorschriften voor de uitoefening van de betrokken visserij worden vastgesteld.
Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota i, moet worden bepaald voor welke bestanden de bij de verordening vastgestelde maatregelen worden toegepast.
Bij het vaststellen van de in deze verordening vervatte maatregelen moet worden verwezen naar ICES-gebieden waarvan de afbakening is vastgelegd in Verordening (EEG) nr. 3880/91 van de Raad van 17 december 1991 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen i en naar gebieden volgens de afbakening van de CECAF (Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan), die is vastgelegd bij Verordening (EG) nr. 2597/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan i.
De vangstmogelijkheden moeten worden benut met inachtneming van de Gemeenschapswetgeving op dit gebied, met name Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Raad van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten i, Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen i, Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid i, Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten i, Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen[9], Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften i en Verordening (EG) nr. 2187/2005 van de Raad van 21 december 2005 betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1434/98 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 88/98 i,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Onderwerp
In deze verordening worden voor bepaalde bestanden van diepzeevissoorten voor 2007 en 2008 de jaarlijkse vangstmogelijkheden en de bij de visserij in acht te nemen bijzondere voorschriften vastgesteld voor vaartuigen van de Gemeenschap in zones van communautaire wateren en in bepaalde zones buiten communautaire wateren waar vangstbeperkingen nodig zijn.
Artikel 2Definities
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder 'diepzeevisdocument' verstaan, het document bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2347/2002.
2. Voor de zones van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en die van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (CECAF) gelden de afbakeningen die zijn vastgelegd in respectievelijk Verordening (EEG) nr. 3880/91 en Verordening (EG) nr. 2597/95.
Artikel 3Vangstmogelijkheden
De vangstmogelijkheden voor diepzeevissoorten voor vaartuigen van de Gemeenschap worden vastgesteld zoals aangegeven in de bijlage.
Artikel 4Verdeling over de lidstaten
De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de bijlage aan de lidstaten toegewezen onverminderd:
a) het ruilen van quota op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;
b) nieuwe toewijzingen op grond van artikel 21, lid 4, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, en artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;
c) de aanvoer van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;
d) op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 ingehouden hoeveelheden;
e) verminderingen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.
Artikel 5
Flexibiliteit
Voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 847/96 worden alle in de bijlage vastgestelde quota beschouwd als analytische quota.
De in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 bedoelde kortingen zijn evenwel niet op deze quota van toepassing.
Artikel 6
Voorwaarden voor de aanvoer van vangsten en bijvangsten
Vis van bestanden waarvoor bij deze verordening vangstmogelijkheden worden vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangevoerd mits deze vis is gevangen door vaartuigen van een lidstaat waarvan de quota nog niet zijn uitgeput. Alle aangevoerde hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum.
Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op vangsten voor wetenschappelijk onderzoek op grond van Verordening (EG) nr. 850/98, welke niet op de quota in mindering worden gebracht.
Artikel 7
Orange roughy
1. De volgende zones worden aangeduid als beschermingsgebieden voor orange roughy:
a) het gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
57° 00' NB, 11° 00' WL,
57° 00' NB, 8° 30' WL,
55° 00' NB, 8° 30' WL,
55° 00' NB, 11° 00' WL,
57° 00' NB, 11° 00' WL;
b) het gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
55° 30' NB, 15° 49' WL,
53° 30' NB, 14° 11' WL,
50° 30' NB, 14° 11' WL,
50° 30' NB, 15° 49' WL;
c) het gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
55° 00' NB, 13° 51' WL,
55° 00' NB, 10° 37' WL,
54° 15' NB, 10° 37' WL,
53° 30' NB, 11° 50' WL,
53° 30' NB, 13° 51' WL.
De punten met deze geografische coördinaten, de overeenkomstige loxodromen en de posities van de vaartuigen worden gemeten volgens de WGS84-norm.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat vaartuigen in het bezit van een diepzeevisdocument terdege gecontroleerd worden door het visserijcontrolecentrum (VCC), dat beschikt over een systeem om op te sporen en te registreren wanneer vaartuigen de in lid 1 bedoelde gebieden binnenvaren, doorvaren en verlaten.
3. Vaartuigen in het bezit van een diepzeevisdocument die de in lid 1 bedoelde gebieden binnenvaren, mogen geen orange roughy aan boord houden of overladen, noch orange roughy aanlanden aan het einde van een visreis, tenzij:
(a) alle tijdens de doorvaart meegevoerd vistuig is vastgesjord en geborgen overeenkomstig de voorwaarden van artikel 20, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93;
(b) de gemiddelde snelheid tijdens het doorvaren niet minder dan 8 knopen bedraagt.
Artikel 8Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
BIJLAGE
DEEL 1
Definitie van soorten en groepen van soorten
Voor elk gebied zijn de visbestanden telkens vermeld in de alfabetische volgorde van de wetenschappelijke naam van de soort. Hierna volgt een overzichtstabel waarin de gebruikelijke naam en de corresponderende wetenschappelijke naam naast elkaar zijn weergegeven:
Gewone naam Wetenschappelijke benaming
Zwarte haarstaartvis Aphanopus carbo
Bericyden Beryx spp.
Torsk Brosme brosme
Grenadiersvis Coryphaenoides rupestris
Atlantische slijmkop/Orange roughy Hoplostethus atlanticus
Blauwe leng Molva dypterigia
Gaffelkabeljauwen Phycis blennoides
Zeebrasem Pagellus bogaraveo
Onder “diepzeehaaien” wordt verstaan, haaien die voorkomen in de volgende lijst van soorten: Portugese hondshaai ( Centroscymnus coelopsis ), donkere doornhaai ( Centrophorus squamosus ), spitssnuitsnavelhaai ( Deania calceus ), zwarte haai ( Dalatias licha ), grote lantaarnhaai ( Etmopterus princeps ), zwarte doornhaai ( Etmopterus spinax ), zwarte lantaarnhaai ( Centroscyllium fabricii ), ruwe doornhaai ( Centrophorus granulosus ), Spaanse hondshaai ( Galeus melastomus ), muiskathaai ( Galeus murinus ), IJslandse hondshaai ( Apristuris spp. ).
DEEL 2
Jaarlijkse vangstmogelijkheden, per soort en per gebied (in ton levend gewicht), voor vaartuigen van de Gemeenschap in gebieden met vangstbeperkingen
Alle genoemde zones zijn ICES-deelgebieden, tenzij anders aangegeven.
Soort: Diepzeehaaien Zone: V, VI, VII, VIII, IX (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Jaar
Duitsland
Spanje
Estland
Frankrijk
Ierland
Litouwen
Polen
Portugal
Verenigd Koninkrijk
EG 2 1
Soort: Diepzeehaaien Zone: X (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Jaar
Portugal
EG
Soort: Diepzeehaaien en Deania histricosa en Deania profondorum Zone: XII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Jaar
Spanje
Frankrijk
Ierland
Verenigd Koninkrijk
EG
Soort: Zwarte haarstaartvis Aphanopus carbo Zone: I, II, III, IV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Jaar
Duitsland
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
EG
Soort: Zwarte haarstaartvis Aphanopus carbo Zone: V, VI, VII en XII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Jaar
Duitsland i Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
Spanje
Estland
Frankrijk 1
Ierland
Letland
Litouwen
Polen
Verenigd Koninkrijk
Andere i
EG 1
Soort: Zwarte haarstaartvis Aphanopus carbo Zone: VIII, IX, X (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Jaar
Spanje
Frankrijk
Portugal 2 2
EG 2 2
Soort: Zwarte haarstaartvis Aphanopus carbo Zone: CECAF 34.1.2. (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Jaar
Portugal
EG
Soort Bericyden Zone: I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII, XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Beryx spp.
Jaar
Spanje
Frankrijk
Ierland
Portugal
Verenigd Koninkrijk
EG
Soort: Torsk Zone: I, II en XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Brosme brosme
Jaar
Duitsland i Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Andere i
EG
Soort: Torsk Zone: III (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Brosme brosme
Jaar
Denemarken
Zweden
Duitsland
EG
Soort: Torsk Zone: IV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Brosme brosme
Jaar
Denemarken i Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
Duitsland
Frankrijk
Zweden
Verenigd Koninkrijk
Andere i
EG
Soort: Torsk Zone: V, VI en VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Brosme brosme
Jaar
Duitsland i Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
Spanje
Frankrijk
Ierland
Verenigd Koninkrijk
Andere i
EG
Soort: Grenadiersvis Zone: I, II, IV en Va (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Coryphaenoides rupestris
Jaar
Denemarken
Duitsland
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
EG
Soort: Grenadiersvis Zone: III
Coryphaenoides rupestris
Jaar
Denemarken
Duitsland
Zweden
EG 1 1
Soort: Grenadiersvis Zone: Vb, VI en VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Coryphaenoides rupestris
Jaar
Duitsland i Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
Estland
Spanje
Frankrijk 3 3
Ierland
Litouwen
Polen
Verenigd Koninkrijk
Andere i
EG 4 4
Soort: Grenadiersvis Zone: VIII, IX, X, XII, XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) en V (wateren van Groenland)
Coryphaenoides rupestris
Jaar
Duitsland
Spanje 2 1
Frankrijk
Ierland
Verenigd Koninkrijk
Letland
Litouwen
Polen
EG 3 1
Soort: Atlantische slijmkop/Orange roughy Zone: VI (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Hoplostethus atlanticus
Jaar
Spanje
Frankrijk
Ierland
Verenigd Koninkrijk
EG
Soort: Atlantische slijmkop/Orange roughy Zone: VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Hoplostethus atlanticus
Jaar
Spanje i Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
Frankrijk
Ierland
Verenigd Koninkrijk
Andere i
EG
Soort: Atlantische slijmkop/Orange roughy Zone: I, II, III, IV, V, VIII, IX, X, XI, XII, XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Hoplostethus atlanticus
Jaar
Spanje
Frankrijk
Ierland
Portugal
Verenigd Koninkrijk
EG
Soort: Blauwe leng Zone: II, IV en V (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Molva dypterygia
Jaar
Denemarken i Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
Duitsland
Frankrijk
Ierland
Verenigd Koninkrijk
Andere i
EG
Soort: Blauwe leng Zone: III (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Molva dypterygia
Jaar
Denemarken
Duitsland
Zweden
EG
Soort: Blauwe leng Zone: VI, VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Molva dypterygia
Jaar
Duitsland i Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
Estland
Spanje
Frankrijk 1
Ierland
Litouwen
Polen
Verenigd Koninkrijk
Andere i
EG 2 1
Soort: Zeebrasem Zone: VI, VII en VIII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Pagellus bogaraveo
Jaar
Spanje i Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
Frankrijk
Ierland
Verenigd Koninkrijk
Andere i
EG
Soort: Zeebrasem Zone: IX (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Pagellus bogaraveo
Jaar
Spanje
Portugal
EG
Soort: Zeebrasem Zone: X (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Pagellus bogaraveo
Jaar
Spanje i i Maximaal 10% van de quota voor 2008 mag worden gevangen in december 2007.
Portugal i
Verenigd Koninkrijk i
EG i
Soort Gaffelkabeljauwen Zone: I, II, III, IV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Phycis blennoides
Jaar
Duitsland
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
EG
Soort Gaffelkabeljauwen Zone: V, VI en VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Phycis blennoides
Jaar
Duitsland
Spanje
Frankrijk
Ierland
Verenigd Koninkrijk
EG 1 1
Soort Gaffelkabeljauwen Zone: VIII, IX (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Phycis blennoides
Jaar
Spanje
Frankrijk
Portugal
EG
Soort Gaffelkabeljauwen Zone: X en XII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)
Phycis blennoides
Jaar
Frankrijk
Portugal
Verenigd Koninkrijk
EG
[afbeelding - zie origineel document] [afbeelding - zie origineel document] [afbeelding - zie origineel document] [afbeelding - zie origineel document] [afbeelding - zie origineel document] [afbeelding - zie origineel document]
[9]9[\]{|}~5 T U a } ~ ƒ ¦ § ™šž®¯237uvÀÁÅ PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2166/2005 (PB L 345 van 28.12.2005, blz.
5).