Toelichting bij COM(2006)489 - Wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 404/93, (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 247/2006 wat de sector bananen betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

Bananen uit de Gemeenschap zijn goed voor slechts 16% van het totale aanbod aan bananen in de EU. Ze worden – op geringe hoeveelheden (minder dan 2% van het totaal) uit Cyprus, Griekenland en continentaal Portugal na – in vier ultraperifere gebieden geteeld die gelegen zijn in tropische of subtropische streken.

In februari 2005 heeft de Commissie, nadat de gemeenschappelijke marktordening (GMO) in de sector bananen ook van toepassing was geworden in de tien nieuwe lidstaten en voordat de invoerregeling ingrijpend was gewijzigd in verband met de overeenkomsten die in 2001 met Ecuador en de Verenigde Staten waren gesloten, een verslag gepubliceerd over de werking van de GMO [1]. Daarop ontstond een brede discussie over de toekomst van de GMO, waarbij meespeelde dat het eind van de Doha-ronde, een nieuwe reeks partnerschapsovereenkomsten met de ACS-landen, het eind van de voor bananen gemaakte uitzondering in de 'Alles behalve wapens'-overeenkomst en de vernieuwing van het EU-beleid voor de ultraperifere gebieden en van de specifiek op ondersteuning van hun landbouw gerichte POSEI-programma´s [2] niet lang meer op zich zouden laten wachten.

Op basis van de eerste conclusies die de Commissie heeft getrokken uit deze discussie, waarin intussen ook dankbaar gebruik kon worden gemaakt van een onafhankelijke evaluatie over de werking van de GMO [3], heeft zij in oktober 2005 besloten om in 2006 met een hervormingsvoorstel te komen voor de interne aspecten van de GMO in de sector bananen, en met name de aspecten die betrekking hebben op de verlening van steun aan Europese telers [4]. Dit hervormingsvoorstel is ook een reactie op de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer in haar Speciaal verslag nr. 7/2002 over het financieel beheer van de gemeenschappelijke marktordening in de sector bananen [5]. In haar antwoord had de Commissie kenbaar gemaakt dat zij volkomen overtuigd was van de noodzaak de steunregeling voor de communautaire telers grondig te evalueren en dat het verslag van de Rekenkamer samen met bepaalde andere elementen, zoals de overgang naar de zuiver tarifaire invoerregeling, de gelegenheid bood om de nodige evaluatie uit te voeren en zelfs om de GMO-doelstellingen opnieuw te bezien.

Overeenkomstig het streven naar een betere regelgeving [6] zijn aan de voorbereiding van de hervorming een analyse van de economische, sociale en ecologische aspecten van de problemen die voortvloeien uit de werking van de GMO, alsmede een openbare raadpleging over een reeks hervormingsopties voorafgegaan.

Motivering en doel van het voorstel



De huidige steunregeling voor bananentelers berust op beginselen die bij andere GMO´s al ingrijpend zijn hervormd. De telers worden kunstmatig afgeschermd van markttendensen aangezien prijsveranderingen met de steun automatisch worden opgevangen. De steun voor alle productiegebieden is aan een kwantitatief maximum van 867 500 ton, maar niet aan een budgettair maximum gebonden. Bij de berekening van de steun op basis van communautaire gemiddelde prijzen wordt niet voldoende rekening gehouden met de bijzonderheden van elk afzonderlijk productiegebied.

Deze regeling moet dan ook worden gewijzigd op basis van de voornaamste politieke prioriteiten in het kader van de strategie voor duurzame ontwikkeling en de Lissabon-strategie, zoals deze zijn vertaald naar de doelstellingen van het hervormde gemeenschappelijke landbouwbeleid. De hervorming heeft tot doel:

– de landbouwbevolking in gebieden waar bananen worden geteeld, een redelijke levensstandaard te verzekeren en de overheidsuitgaven te stabiliseren;

– de regeling aan te passen aan de voornaamste beginselen van de hervormde GMO´s, namelijk duurzaamheid, concurrentievermogen en marktgerichtheid van telers, en de naleving van de internationale verplichtingen van de Gemeenschap, met name de WTO-regels, te waarborgen;

– voldoende rekening te houden met de bijzonderheden van de producerende gebieden. In bepaalde ultraperifere gebieden van de EU, met name de Franse overzeese departementen Guadeloupe en Martinique, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden, waar landbouwactiviteiten door het afgelegen en insulaire karakter, de geringe oppervlakte en de ongunstige topografie van deze gebieden worden bemoeilijkt, behoren bananen tot de voornaamste landbouwproducten. De lokale bananenteelt is voor het ecologische, sociale en economische evenwicht in deze gebieden van groot belang.

Overeenkomstig het streven naar een betere regelgeving heeft de Commissie drie mogelijke hervormingsopties bestudeerd: 'ontkoppeling' (integratie van de steunregeling voor bananen in de ontkoppelde bedrijfstoeslagregeling), 'memorandum' (dat dicht aansluit bij het voorstel van de voornaamste productielanden) en 'POSEI' (waarbij de steun aan bananentelers, wat de landbouwsectoren van de ultraperifere gebieden betreft, wordt geïntegreerd in de bestaande POSEI-programma´s en, wat de continentale productiegebieden betreft, wordt geïntegreerd in de bedrijfstoeslagregeling). De conclusie van de effectbeoordeling luidde dat de POSEI-optie het meest geschikt lijkt om de doelstellingen te verwezenlijken.

Daarom stelt de Commissie voor om de steunregeling in de GMO af te schaffen en deze te vervangen door: 1) een verhoging van de middelen die zijn uitgetrokken voor de POSEI-regeling, die het enige marktondersteuningsinstrument voor bananen in de ultraperifere gebieden wordt; 2) de opname van niet-ultraperifere gebieden met bananenteelt in de bedrijfstoeslagregeling, met daarbij een overheveling van de middelen.

1.

3. Voorgestelde hervormingsmaatregelen voor de GMO voor de sector bananen


2.

3.1. Steun aan telers in de ultraperifere gebieden


Bij Titel III van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie [7] zijn communautaire programma’s voor steun aan de ultraperifere gebieden vastgesteld die specifieke maatregelen bevatten ten gunste van de lokale agrarische productietakken. Dit instrument lijkt het meest geschikt om de bananenteelt in elk van de betrokken gebieden te steunen daar het de desbetreffende lidstaten de mogelijkheid biedt om in het kader van hun algemene steunprogramma´s met maatregelen te komen waarin rekening wordt gehouden met de regionale bijzonderheden.

Er wordt een verhoging van de in het kader van titel III van Verordening (EG) nr. 247/2006 uitgetrokken middelen met in totaal 278,8 miljoen euro voorgesteld om de communautaire steun aan bananentelers vanaf 1 januari 2007 volledig in deze programma´s op te nemen en daarmee de samenhang in de steunstrategieën voor de landbouwproductie in deze gebieden te vergroten.

3.

3.2. Steun aan telers in andere bananengebieden


Wat betreft de bananenteelt in andere communautaire gebieden dan de ultraperifere gebieden (Griekenland, continentaal Portugal en Cyprus) lijkt een specifieke steunregeling voor bananen, gezien het geringe aandeel in de totale productie van de Gemeenschap, niet meer noodzakelijk.

Voorgesteld wordt om steun voor de teelt te verschuiven naar steun voor de teler door de bestaande regeling inzake compenserende steun voor de sector bananen af te schaffen en deze op te nemen in de bedrijfstoeslagregeling van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 [8]. De lidstaten zullen de referentiebedragen en subsidiabele hectaren in het kader van de bedrijfstoeslagregeling vaststellen op basis van een voor de bananenmarkt representatieve periode en op basis van deugdelijke objectieve en niet-discriminerende criteria. Voorgesteld wordt om de nationale maxima voor Griekenland en Portugal [9] met respectievelijk 1,1 miljoen euro en 0,1 miljoen euro te verhogen. Voor de invoering van de bedrijfstoeslagregeling op Cyprus vanaf 2009 zou 3,4 miljoen euro extra moeten worden uitgetrokken, welk bedrag wordt aangepast overeenkomstig de toenameregeling voor de nieuwe lidstaten. Voor nadere budgettaire gegevens, zie hieronder.

4.

3.3. Telersverenigingen


Met de huidige regeling werd ten eerste beoogd dat telersverenigingen zouden worden opgericht waarvan zoveel mogelijk telers lid zouden worden, en werd ten tweede de uitkering van de compenserende steun beperkt tot telers die lid waren van een erkende telersvereniging. De regeling is geslaagd in haar eerste opzet, aangezien het overgrote deel van de telers in de Gemeenschap nu lid is van een telersvereniging. De tweede opzet is achterhaald omdat het de bedoeling is dat de regeling inzake compenserende steun wordt afgeschaft.

Daarom wordt voorgesteld om de regelgeving voor telersverenigingen niet meer op communautair niveau te handhaven en de lidstaten daarmee vrij te laten om dergelijke zaken voortaan zelf te regelen op basis van de situatie in eigen land. Dit betekent dat de regeling ter bevordering van de oprichting en administratieve werking van telersverenigingen zou moeten worden afgeschaft. Wel zal omwille van de rechtszekerheid en de bescherming van gewettigd vertrouwen ervoor worden gezorgd dat de uitkering van dergelijke steun aan onlangs erkende telersverenigingen die al steun ontvangen, gewoon door blijft gaan.

5.

3.4. Achterhaalde voorschriften


Voorgesteld wordt om enkele inmiddels onnodige of achterhaalde voorschriften van Verordening (EEG) nr. 404/93 te schrappen, en met name die welke betrekking hebben op het handelsverkeer met derde landen vóór de inwerkingtreding van de zuiver tarifaire invoerregeling [10], op programma´s voor plattelandsontwikkeling ten behoeve van gebieden waar bananen worden geteeld, en op rapportage-eisen die inmiddels niet meer nodig zijn.

6.

4. Monitoring en evaluatie


Het is de bedoeling dat in 2009 aan het Europees Parlement en de Raad verslag wordt uitgebracht over de uitvoering van de POSEI-programma´s. Dit verslag biedt de gelegenheid om de effectiviteit en deugdelijkheid van het POSEI-instrument aan een grondige analyse te onderwerpen, die nu, met dit voorstel, ook de sector bananen in de voornaamste producerende gebieden zal omvatten. In de conclusies zullen de diverse maatregelen worden afgewogen tegen de doelstellingen. Als zich ingrijpende wijzigingen in de economische omstandigheden voordoen die van invloed zijn op de middelen van bestaan in de ultraperifere gebieden, dan zal de Commissie eerder met het verslag komen.

7.

5. Gevolgen van het voorstel voor de begroting


De voorgestelde financiële middelen berusten op de gemiddelde steun die voor de bananentelers voor de periode 2000–2002 is uitgetrokken. Deze periode komt overeen met de referentieperiode voor de berekening van de financiële middelen voor de GLB-hervormingen van 2003 en 2004. Daarmee komt het totaalbedrag uit op 280 miljoen euro voor alle producerende lidstaten gezamenlijk (zonder Cyprus). Voorgesteld wordt om gehoor te geven aan het verzoek van de producerende lidstaten in hun memorandum van 20 september 2005 en in hun gemeenschappelijke standpunt van 22 mei 2006 en dit bedrag over de lidstaten te verdelen volgens de verdeelsleutel van 2000: Spanje 50,4%, Frankrijk 46,1%, Portugal 3,1% en Griekenland 0,4%. Daarmee ontstaat het volgende beeld:

a) het beoogde budget voor de POSEI-programma´s wordt verhoogd met de volgende bedragen:

8.

in miljoen EUR


Begrotingsjaar 2008 en volgende

Franse overzeese departementen +129,

Azoren en Madeira +8,

Canarische Eilanden +141,

TOTAAL verhoging POSEI 278,

b) de nationale maxima voor Griekenland en Portugal als bedoeld in artikel 41 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (bijlage VIII) worden voor 2007 en de jaren daarna verhoogd met respectievelijk 1,1 miljoen euro en 0,1 miljoen euro.

Voor Cyprus, waar de bananentelers momenteel steun ontvangen overeenkomstig de regeling inzake een enkele areaalbetaling, wordt voorgesteld om de nationale maxima als bedoeld in artikel 71 quater van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (bijlage VIII bis) te verhogen met extra middelen in de orde van grootte van 3,4 miljoen euro, welk bedrag overeenkomstig de toenameregeling voor de nieuwe lidstaten als volgt wordt aangepast:

9.

BIJLAGE VIII bis


Nationale maxima bedoeld in artikel 71 quater

in duizend EUR

Kalender-jaar Tsjechië Estland Cyprus Letland Litouwen Hongarije Malta Polen Slovenië Slowakije





+1

+1

+2

+2

+2

+3

Volgende jaren +3

Het volledige bedrag van 3,4 miljoen euro is berekend op basis van de gemiddelde bananenproductie op Cyprus in de periode 2000–2002 en op basis van de gemiddelde steun voor bananen die voor dezelfde periode aan EU-telers is uitgekeerd.