Toelichting bij COM(2006)774 - Vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de EG en, voor vaartuigen van de EG, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel



De jaarlijkse verordening voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden is het belangrijkste instandhoudingsinstrument in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Deze verordening is de afgelopen jaren steeds complexer geworden als gevolg van de invoering van beperkingen van de visserij-inspanning en tijdelijke maatregelen en afwijkingen die zijn v1a stgesteld in respectievelijk de herstelplannen en andere verordeningen over bijvoorbeeld technische maatregelen en de beperking van de visserij-inspanning voor diepzeesoorten. Bovendien moet bij de vaststelling van sommige TAC’s voor de gemengde visserij rekening worden gehouden met de verschillende soorten die samen worden gevangen.

De ICES heeft het wetenschappelijk advies over de meeste bestanden die onder de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden vallen, op 20 oktober 2006 ter beschikking gesteld. Het door de Commissie ingestelde Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) heeft vergaderd van 6 tot en met 10 november 2006. De verslagen van beide instanties vormen de basis van dit voorstel.

Uit het advies van de ICES komt eens te meer naar voren dat de toestand van een groot aantal visbestanden in de wateren van de Gemeenschap deplorabel is. Bij de exploitatie van de meeste bestanden wordt het maximale potentiële opbrengstniveau overschreden. Voor talrijke bestanden ligt de bevissingsgraad boven het voorzorgsniveau - bij een aantal van de belangrijkste bestanden, waaronder de meeste kabeljauwbestanden, zelfs in die mate dat ze een zeer groot risico lopen zich niet meer te kunnen voortplanten.

Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad dient de Commissie jaarlijks de vangst- en inspanningsbeperkingen vast te stellen die ervoor moeten zorgen dat de visserij in de Gemeenschap vanuit ecologisch, economisch en sociaal oogpunt verantwoord verloopt.

Algemene context



De overexploitatie die bij de visserij op een groot aantal bestanden wordt geconstateerd, is terug te voeren op verschillende factoren, waarvan overbevissing de voornaamste is. Ondanks de vangstbeperkingen die de Raad elk jaar vaststelt, blijkt vaak meer te worden gevangen dan goed is voor een duurzame opbrengst, omdat de vastgestelde vangstniveaus soms te hoog zijn om een duurzame visserij te garanderen en omdat de handhaving van deze vangstbeperkingen in een aantal gevallen te wensen overlaat.

Ter ondersteuning van de vangstbeperkingen zijn de afgelopen jaren in een aantal visserijtakken inspanningsbeperkingen ingevoerd en zijn voor sommige bestanden meerjarige herstelplannen met jaarlijkse vangstbeperkingen vastgesteld die tot doel hebben om via een geleidelijke verlaging van de visserijsterfte tot een duurzame visserij te komen.

Slaagt men er niet in de vangsten en de visserij-inspanningen onder controle te houden, dan zullen de visbestanden onherroepelijk verder uitgeput geraken. Een verdere uitputting van de bestanden staat haaks op het streven van de Gemeenschap om met het gemeenschappelijk visserijbeleid de communautaire visserij duurzaam te maken.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



De bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied verlopen op 31 december 2006.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Gemeenschap inzake duurzame ontwikkeling.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen


Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

Bij het opstellen van het voorstel is rekening gehouden met het overleg dat heeft plaatsgevonden met de reeds opgerichte regionale adviesraden, met het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur (het RCVA is samengesteld uit vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties van de producenten, de verwerkende industrie en de handel in visserij- en aquacultuurproducten, en van niet-beroepsorganisaties die consumenten-, milieu- en ontwikkelingsbelangen behartigen) en met het Comité voor de visserij en de aquacultuur. Basis voor het overleg was de Mededeling COM(2006) 246 def van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement – 'Verbetering van de raadpleging inzake het communautaire visserijbeheer' – waarin de beginselen van het zogenoemde 'front-loadingproces' (vroegtijdige consultatie) zijn uiteengezet, en de Mededeling COM(2006) 499 def van de Commissie aan de Raad – 'Vangstmogelijkheden voor 2007' – waarin de Commissie in afwachting van het wetenschappelijk advies over de visstand voor 2007 haar visie en voornemens met betrekking tot de TAC- en quotavoorstellen toelichtte.
Samenvatting van de reacties en de manier waarop daarmee rekening is gehouden

De regionale adviesraden dringen erop aan dat eventuele wijzigingen aan de jaarlijkse TAC’s en quota geleidelijk worden ingevoerd, zodat de verstoring van de economische activiteit die dergelijke maatregelen op korte termijn met zich meebrengen, tot een minimum wordt beperkt. Zoals blijkt uit de onderstaande gedetailleerde toelichting, is het voorstel in overeenstemming met het beginsel van een geleidelijke aanpassing en een beperking van het aantal veranderingen van de visserijmogelijkheden.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid


Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden

Biologie en economie in de visserijsector.
Gebruikte methode

Raadpleging van een onafhankelijke, internationale wetenschappelijke instantie (ICES) en organisatie van de voltallige vergadering van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV).
Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen

- Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES), oktober 2006.

- Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV), november 2006.
Ontvangen en gebruikte adviezen

Eerder is al gewezen op het bestaan van potentieel ernstige risico’s met onomkeerbare gevolgen voor de bodem. Over de realiteit van deze risico’s zijn alle partijen het eens.
Het ICES-advies wordt door het WTECV bevestigd en in sommige gevallen verder uitgewerkt.
Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek

Alle rapporten van het WTECV worden, na de officiële vaststelling ervan door de Commissie, ter beschikking gesteld op de website van DG FISH.

Effectbeoordeling



De maatregelen ter beperking van de vangst en de visserij-inspanningen moeten door de overheid worden vastgesteld overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002. De voorgestelde maatregelen leiden, op voorwaarde dat ze ten uitvoer worden gelegd, tot een algemene daling van de vangstmogelijkheden voor de vaartuigen van de Gemeenschap.

Het voorstel bevat kortetermijnbesluiten, maar moet ook worden gezien als deel van een langetermijnaanpak om de visserij-inspanningen geleidelijk terug te brengen tot een duurzaam niveau.

Het voorstel zal op korte termijn leiden tot lagere TAC’s en op langere termijn tot het herstel van de overbeviste bestanden en dus ook van de vangstmogelijkheden. Op middellange en lange termijn moet de gekozen aanpak resulteren in een afname van de visserij-inspanning en dus ook van de daarmee gepaard gaande milieu-impact, in een beperking van het aantal vaartuigen en/of de gemiddelde visserij-inspanning per vaartuig en in de handhaving of toename van de aanvoer.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



Om de met het GVB beoogde totstandbrenging van een biologisch, economisch en sociaal duurzame visserij te verwezenlijken, wordt in dit voorstel vastgesteld welke vangst- en inspanningsbeperkingen gelden voor de visserij in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, voor de visserij in internationale wateren.

Rechtsgrondslag



Artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002

Subsidiariteitsbeginsel



Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de onderstaande reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.
Het GVB is een gemeenschappelijk beleid en moet derhalve krachtens verordeningen van de Raad ten uitvoer worden gelegd.

Krachtens de betrokken verordening van de Raad worden vangstmogelijkheden aan de lidstaten toegewezen. De lidstaten mogen deze mogelijkheden zelf tussen de regio’s of de marktdeelnemers verdelen en beschikken dus over een ruime mate van vrijheid wanneer ze moeten beslissen aan de hand van welk sociaal/economisch model de aan hen toegewezen vangstmogelijkheden zullen worden geëxploiteerd.
Het voorstel heeft geen nieuwe financiële gevolgen voor de lidstaten. Dit soort verordening wordt elk jaar door de Raad vastgesteld en de openbare en particuliere middelen voor de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening zijn reeds beschikbaar.

Keuze van instrumenten


Voorgesteld(e) instrument(en): verordening.
Andere instrumenten zouden om de onderstaande reden ongeschikt zijn.

Dit is een voorstel voor het visserijbeheer, dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad jaarlijks met gekwalificeerde meerderheid van stemmen en bij verordening door de Raad moet ten uitvoer worden gelegd.

3.

Gevolgen voor de begroting


De voorgestelde verordening heeft geen consequenties voor de Gemeenschapsbegroting.

4.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging


Het voorstel leidt tot een vereenvoudiging van de administratieve procedures voor overheidsinstanties (op nationaal of EU-niveau).
Wat betreft de gegevensoverdracht inzake de toepassing van het beheer van de visserij-inspanning, dienen de lidstaten niet langer periodiek gegevens mee te delen; zij moeten de betrokken gegevens verzamelen en op verzoek van de Commissie ter beschikking stellen.

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling


Het voorstel bevat een herzieningsbepaling.

Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel



Het voorstel is wat de vangstbeperkingen en het beheer van de visserij-inspanning betreft in overeenstemming met de beginselen van het zogenoemde 'front-loadingproces' (vroegtijdige consultatie), zoals uiteengezet in Mededeling COM(2006) 246 def van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement – 'Verbetering van de raadpleging inzake het communautaire visserijbeheer' – en in de Mededeling COM(2006) 499 def van de Commissie aan de Raad – 'Vangstmogelijkheden voor 2007' – waarin de Commissie in afwachting van het wetenschappelijk advies over de visstand voor 2007 haar visie en voornemens met betrekking tot de TAC- en quotavoorstellen toelichtte. Conform het front-loadingproces is in de loop van het jaar overleg gepleegd met de belanghebbenden en met de lidstaten.

Voorts is het voorstel in overeenstemming met Mededeling COM(2006) 360 def van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement – 'Verduurzaming van de EU-visserij op basis van de maximale duurzame opbrengst'. Deze benadering spoort met de op de wereldtop over duurzame ontwikkeling van Johannesburg door de Gemeenschap en de lidstaten aangegane verbintenis om de visbestanden te handhaven op of te herstellen tot niveaus die de maximale duurzame opbrengst kunnen produceren, waarbij het streven er in het geval van leeggeviste bestanden op moet zijn gericht deze doeleinden met spoed, en zo mogelijk niet later dan in 2015, te bereiken.

Voor de kabeljauwbestanden onder het herstelplan van de Gemeenschap zal in het TAC- en quotavoorstel van volgend jaar ernstig rekening worden gehouden met de evaluatie die op basis van de uitvoering van de TAC's voor 2007 van de biologische status van de betrokken bestanden zal worden gemaakt.

In het voorstel zijn vangstbeperkingen geïntegreerd die door bepaalde regionale visserijorganisaties zijn overeengekomen. De vangstbeperkingen en andere aanbevelingen van de ICCAT (de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen) gelden onder voorbehoud van de uitkomst van de jaarlijkse vergadering van deze organisatie in november. In afwachting van de resultaten van het overleg in november en december zijn er nog geen TAC’s beschikbaar voor bestanden in de wateren van Groenland en voor met Noorwegen gedeelde bestanden. Deze TAC’s krijgen de vermelding pro memoria (pm).

Er zij op gewezen dat in bijlage II, betreffende de visserij-inspanning die door vaartuigen mag worden uitgeoefend met het oog op het herstel van sommige bestanden, waaronder kabeljauw, het maximumaantal dagen dat een vaartuig in een bepaald gebied mag doorbrengen eveneens met 'pm' staat vermeld omdat de Commissie de gegevens van het WTECV over de toepassing van bijlage II in 2006 nog aan het analyseren is. Ook de gebruikte methodologie voor de vaststelling van de definitieve visserij-inspanning voor de visserij op zandspiering in de zones IIIa en IV van de EG-wateren wordt momenteel nog nader bekeken.

Voor het beheer van de inspanning op diepzeebestanden keurde de Raad in december 2005 een vermindering van de inspanning met 10% ten opzichte van de niveaus van 2004 goed. De Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) heeft evenwel een verlaging met 30 % geëist. Gezien de internationale verplichtingen van de Gemeenschap en het herhaaldelijke advies van de ICES om bestanden te beschermen die vanwege hun extreem lage voortplantingsniveau uitermate kwetsbaar zijn en dringend bescherming nodig hebben, is een aanvullende verlaging met 20% noodzakelijk.

Voor bedreigde bestanden, zoals ansjovis in de Golf van Biskaje en zandspiering, kever en sprot in de Noordzee, worden de jaarbeheersystemen gehandhaafd. Er wordt voorgesteld om begin 2007 het bestand niet te bevissen. Pas als uit wetenschappelijke informatie blijkt dat de stand in die mate is toegenomen dat de soort weer commercieel kan worden bevist, wordt de visserij opengesteld op grond van met de snelle procedure vastgestelde verordeningen van de Commissie.

Aangezien het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van de visbestanden in de Middellandse Zee waarschijnlijk pas in 2007 zal worden vastgesteld, stelt de Commissie voor om de toepassing van de bestaande afwijkingen voor bepaalde visserijtakken in dat gebied te verlengen tot eind 2007.

(Explanatory memorandum validated - 11 326 characters - complying with DGT norm.)