Toelichting bij COM(2005)113 - Instelling van een Instrument voor snelle respons en paraatheid bij ernstige noodsituaties

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Context van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel



In haar op 14 juli 2004 goedgekeurde mededeling over de financiële vooruitzichten heeft de Commissie opgeroepen tot maatregelen op Europees niveau om op efficiënte en gecoördineerde wijze een gemeenschappelijke respons te bieden op noodsituaties van uiteenlopende aard. Gedacht werd aan solidariteitsacties en snelle interventies, waarbij zou worden voorzien in maatregelen voor onmiddellijk optreden en nazorg bij ernstige crises.

Met dit voorstel wordt beoogd het onderdeel snelle reactie van de geïntegreerde aanpak van de Commissie te ontwikkelen, en daarbij te voorzien in financiële bijstand van de Gemeenschap ter ondersteuning en aanvulling van de stappen die door de lidstaten worden ondernomen voor bescherming van de bevolking, het milieu en eigendommen. In dit verband zal een bijdrage worden geleverd aan het efficiënter maken van de systemen voor paraatheid en respons bij ernstige noodsituaties, ongeacht de aard daarvan. Tevens zal hulp worden geboden bij het treffen van voorbereidingen op en het nemen van initiatieven ter bestrijding van de volksgezondheidseffecten van dergelijke situaties.

Het onderdeel solidariteitsacties zal worden ontwikkeld via een aanvullend voorstel voor een “Solidariteitsfonds van de Europese Unie”.

Algemene context



Diverse gebeurtenissen kunnen leiden tot ernstige noodsituaties met daadwerkelijke of potentiële catastrofale gevolgen voor de bevolking, eigendommen en het milieu. Dergelijke situaties kunnen worden veroorzaakt door een breed scala aan factoren en actoren; zij kunnen namelijk het gevolg zijn van menselijk handelen, met inbegrip van de exploitatie van industriële installaties en terroristische aanslagen, alsook van natuurverschijnselen zoals aardbevingen, overstromingen, stormen, enz.

In dergelijke crisissituaties is gebleken dat de instanties voor civiele bescherming een essentiële rol vervullen doordat zij op zeer korte termijn kunnen reageren op ernstige noodsituaties en een bijdrage kunnen leveren aan de beheersing en verzachting van de gevolgen daarvan, meer bepaald door de tol aan doden en gewonden en de economische, materiële en milieuschade te helpen beperken.

Of snelle respons doeltreffend is hangt in hoge mate af van de paraatheid voor het verzenden van adequate middelen en uitrusting en voor interventies ter plaatse; vandaar de noodzaak om aan de staat van paraatheid de nodige aandacht en passende steun te geven.

De effectiviteit en efficiëntie van de instanties voor civiele bescherming in de lidstaten is duidelijk gebaat bij een bundeling van hun middelen en bij wederzijdse assistentie; een dergelijk gecoördineerde optreden zou ook ten goede komen aan de bevolking en de plaatselijke overheden in rampgebieden.

De Gemeenschap heeft in dit verband een legitieme rol te vervullen, daar zij kan helpen de interventies naar een supranationaal niveau te tillen. Daartoe is in 2001 een communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van de civiele bescherming ingesteld.[1] Dit mechanisme vergemakkelijkt het verlenen van ondersteuning in ernstige noodsituaties die een dringende respons behoeven door het inzetten van de nodige interventieteams, deskundigen en middelen via een versterkte communautaire structuur voor civiele bescherming; deze structuur omvat een waarnemings- en informatiecentrum en een gemeenschappelijk noodcommunicatie- en informatiesysteem. Ook biedt het de gelegenheid gevalideerde gegevens over noodsituaties te verzamelen, deze gegevens door te geven aan de lidstaten en ervaringen die met interventies zijn opgedaan, uit te wisselen.

Het verstrekken van financiële steun van de Gemeenschap, wat op zichzelf niet nieuw is (zie hieronder), vormt duidelijk een nuttige bijdrage aan de acties en interventies van de instanties voor civiele bescherming, zij het dat terdege rekening dient te worden gehouden met het subsidiariteitsbeginsel (zie hieronder).

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



De Gemeenschap heeft een reeks maatregelen en acties op het gebied van civiele bescherming ontwikkeld, met name:

i) Beschikking 1999/847/EG van de Raad van 9 december 1999 betreffende een communautair actieprogramma voor civiele bescherming, die eind 2004 zou aflopen, maar tot eind 2006 is verlengd.[2]

ii) Beschikking 2001/792/EG, Euratom van de Raad tot vaststelling van een communautair mechanisme voor de coördinatie van interventies op het gebied van civiele bescherming in noodsituaties.[3]

Het eerstgenoemde instrument/programma is onderworpen aan een specifieke termijn en wordt gefinancierd uit specifieke meerjarenbudgetten; het loopt af in 2006. Het tweede instrument is niet van financiële aard; het voorziet in verplichtingen voor de lidstaten en de Commissie.

Dit voorstel zal, wanneer het eenmaal is goedgekeurd, de nieuwe juridische grondslag vormen voor de toekenning van financiële steun van de Gemeenschap voor acties en maatregelen op het gebied van civiele bescherming die betrekking hebben op paraatheid en snelle respons.

Daartoe bouwt het voorstel voort op de bestaande instrumenten, zij het dat de voor financiering in aanmerking komende acties ruimer worden genomen en gedetailleerder worden omschreven. Krachtens het voorstel zou een breed scala aan acties op het gebied van paraatheid en snelle respons kunnen worden gefinancierd, aangezien het op te zetten instrument acties zou kunnen financieren gaande van assistentie bij de opbouw van capaciteit, demonstratieprojecten en bewustmakings- en voorlichtingsacties tot opleiding en oefeningen, mobiliseren en uitzenden van deskundigen en het op korte termijn inzetten van adequate middelen en uitrusting. Ook is met name aandacht besteed aan het in kaart brengen van de acties voor logistieke ondersteuning, onder andere op het gebied van betrouwbare communicatiesystemen en –voorzieningen, die noodzakelijk zijn voor de correcte afhandeling van snelle interventies.

Aangezien de activiteiten buiten de EU van het communautair mechanisme voor civiele bescherming onder het Stabiliteitsinstrument vallen, heeft het voorgestelde instrument alleen betrekking op de interne activiteiten van het mechanisme.

Bovendien zijn, rekening houdend met de ontwikkeling van het desbetreffende communautaire regelgevingskader, in het voorstel nieuwe bepalingen inzake toezicht op de gefinancierde acties opgenomen die moeten zorgen voor een gezond financieel beheer van het instrument, alsook andere maatregelen om de financiële belangen van de Gemeenschap op passende wijze te beschermen.

- Samenhang met andere beleidsonderdelen en doelstellingen van de Unie

Het voorstel is tot op zekere hoogte een verlengstuk van de bestaande beleidsinstrumenten, die hoedanook aanvulling behoeven omdat zij in de tijd beperkt zijn. Samen met het nieuwe EUSF, waarvan het actieterrein is uitgebreid tot alle ernstige noodsituaties, ongeacht de oorzaak, vult het een leemte in de huidige wetgeving op en maakt het een collectief optreden van Gemeenschap mogelijk bij ernstige noodsituaties en crises.

Bijzondere aandacht is besteed aan het vermijden van doublures met in het kader van andere communautaire beleidsonderdelen en instrumenten uitgevoerde acties. De nodige samenhang met andere communautaire beleidsonderdelen, met name op juridisch gebied en op het gebied van vrijheid en veiligheid en externe betrekkingen, wordt gegarandeerd door een aantal bepalingen die onder andere de reikwijdte van het instrument duidelijk afbakenen en dubbele financiering uitsluiten.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Eerdere en lopende communautaire initiatieven op dit gebied zijn regelmatig beoordeeld, in nauw overleg met de belanghebbenden op het niveau van de lidstaten, en deze evaluaties zijn altijd positief geweest.

De Europese Raad en de Raad hebben altijd het belang van de werkzaamheden in het kader van het mechanisme onderkend en hebben er herhaaldelijk bij de Commissie op aangedrongen haar inspanningen op dit gebied voort te zetten en te intensiveren. Ook het Europees Parlement heeft opgeroepen tot een verdere intensivering van de samenwerking op het gebied van civiele bescherming.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Juridische onderdelen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregelen



Het voorstel beoogt de instelling van een Instrument voor snelle respons en paraatheid bij ernstige noodsituaties, dat moet bijdragen tot de ontwikkeling en uitvoering van communautaire maatregelen op het gebied van civiele bescherming door de doeltreffendheid van systemen voor paraatheid voor en respons op ernstige noodsituaties te helpen verbeteren.

Het voorstel bevat bepalingen die aansluiten bij het bij uitstek financiële karakter daarvan; deze voorzien namelijk in regels en procedures met betrekking tot aspecten zoals: specifieke doelstellingen die financiering uit hoofde van het Instrument zou helpen realiseren; voor financiering door het Instrument in aanmerking komende acties; begunstigden; financiële en uitvoeringsmaatregelen; toezicht; bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap; relevante institutionele bepalingen.

Rechtsgrond



Volgens artikel 3, lid 1, onder u), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap omvat het optreden van de Gemeenschap maatregelen op het gebied van civiele bescherming.

Interventies in het kader van de civiele bescherming zijn ook aan de orde bij stralingsincidenten; vandaar de noodzaak als rechtsgrond voor het voorstel ook het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratomverdrag) te nemen.

Aangezien zowel in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap als in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie een ad hoc rechtsgrond voor maatregelen op het gebied van civiele bescherming ontbreekt, is dit voorstel gebaseerd op artikel 308 respectievelijk artikel 203 van genoemde Verdragen.

Deze twee rechtsgronden zijn onderling verenigbaar en kunnen worden gecombineerd, aangezien zij voorzien in dezelfde besluitvormingsprocedure.

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing aangezien het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt.

Het voorstel is gerechtvaardigd uit het oogpunt van het subsidiariteitsbeginsel aangezien de doelstellingen daarvan niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en de Gemeenschap dit beter kan doen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt:

Wanneer zich een noodsituatie voordoet, is een onmiddellijke respons noodzakelijk om de gevolgen daarvan te bestrijden. Geen enkel land is op elke eventualiteit voorbereid. Het is dan ook efficiënter en kosteneffectiever gebruik te maken van door andere staten aangeboden assistentie.

Het nieuwe instrument zal het de lidstaten onder andere mogelijk maken op ernstige noodsituaties en crises te reageren, ook wanneer hun eigen middelen daarvoor ontoereikend zijn. Staten stemmen de omvang van hun middelen en uitrusting voor snelle respons doorgaans niet af op de ergst denkbare situatie, daar dit in de meeste gevallen hun financiële mogelijkheden te boven zou gaan. (Het is moeilijk om het hele jaar door grote interventieteams en een aanzienlijke hoeveelheid zwaar materieel, zoals blusvliegtuigen, paraat te houden terwijl sommige noodsituaties slechts sporadisch voorkomen, maar dan wel ernstige consequenties hebben, of zich in principe alleen tijdens een beperkte periode van het jaar voordoen.)

Ook zou de verzoekende lidstaat, indien deze qua beschikbare middelen onvoldoende is voorbereid om adequaat op een ernstige noodsituatie te reageren, zijn paraatheid kunnen vergroten door gebruik te maken van de via het instrument beschikbaar gestelde ondersteuning.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt:

Voor zover communautaire samenwerking het nationale beleid op het gebied van civiele bescherming ondersteunt en aanvult zal zij dit beleid effectiever helpen maken en zal zij een bijdrage leveren aan het bundelen van ervaring en het verlenen van wederzijdse assistentie, alsook aan het beperken van de tol aan doden, gewonden en materiële, economische en milieuschade in de hele Gemeenschap; op deze wijze zullen ook de doelstellingen sociale samenhang en solidariteit tastbaarder worden gemaakt.

Het initiatief tot een snelle respons wordt genomen na een verzoek om bijstand van een lidstaat (of een andere deelnemende staat), waardoor het bij Beschikking 2001/792/EG ingestelde mechanisme wordt geactiveerd. Een dergelijk verzoek geeft aan dat het getroffen land zelf van mening is dat er behoefte is aan coördinatie door de Gemeenschap alsook aan wederzijdse assistentie door andere lidstaten (en deelnemende staten).

Het voorstel voldoet bijgevolg aan het subsidiariteitsbeginsel aangezien het communautaire optreden gericht is op aanvulling en niet op vervanging van nationale capaciteit.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

Het met het instrument nagestreefde doel is fundamenteel gunstig voor de instanties voor civiele bescherming aangezien deze financiële steun zullen ontvangen. De in verband daarmee aan de begunstigden opgelegde procedures en verplichtingen blijven beperkt tot wat strikt noodzakelijk is voor een juridisch correct en gezond financieel beheer; er worden namelijk geen bijkomende eisen gesteld naast die waarin is voorzien bij de desbetreffende communautaire regelgeving (in dit geval het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen). Bepalingen inzake toezicht en bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap zijn echter hoe dan ook vereist.

De administratieve last voor de communautaire en nationale instanties is beperkt en blijft binnen de perken van wat noodzakelijk is om de Commissie in staat te stellen haar algehele verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschap te vervullen. Zo gelden geen specifieke vormvereisten (bovenop de door het Financieel Reglement gestelde eisen) voor het indienen van financieringsaanvragen.

Tevens is er nauwlettend op toegezien dat de procedures die bij een snelle respons op ernstige noodsituaties moeten worden gevolgd voldoende flexibel zijn om dringende acties mogelijk te maken.

Keuze van het instrument



Voorgesteld wordt te kiezen voor een verordening.

Een andere besluitvorm zou niet adequaat zijn aangezien een aantal verplichtingen waarin het voorstel voorziet qua aard en inhoud alleen op te leggen zijn via een rechstreeks toepasselijk juridisch instrument.

2.

Gevolgen voor de begroting



Het voorgestelde instrument beoogt de financiering van activiteiten op het gebied van civiele bescherming die betrekking hebben op paraatheid en snelle respons.

Wat betreft paraatheid dienen de volgende acties te worden gefinancierd:

- opleiding, oefeningen, workshops, uitwisseling van personeel en deskundigen, voor een geraamd bedrag van EUR 8,665 tot 12,915 miljoen per jaar;

- totstandbrenging en onderhoud van veilige communicatiesystemen en -voorzieningen, voor een geraamd bedrag van EUR 1 miljoen per jaar;

- studies, onderzoeken, opstelling van modellen, scenario’s en noodplannen; assistentie bij capaciteitsopbouw; demonstratieprojecten; technologieoverdracht; bewustmakings- en voorlichtingsacties; communicatieacties; beschikbaarstelling van adequate middelen en uitrusting; toezicht en evaluatie, voor een geraamd bedrag van EUR 2,635 tot 3,875 miljoen per jaar.

De totale raming voor paraatheid bedraagt EUR 12,3 tot 17,79 miljoen per jaar. Deze raming is gebaseerd op de kosten van de in 2004/05 in deze sector uitgevoerde acties.

Wat betreft snelle respons dienen de volgende acties via het voorgestelde instrument te worden gefinancierd:

- vervoer en bijbehorende logistieke ondersteuning voor deskundigen, contactpersonen, waarnemers, interventieteams, uitrusting en mobiele voorzieningen, voor een geraamd bedrag van EUR 2,4 tot 6 miljoen per jaar

- mobilisering en uitzending van deskundigen, contactpersonen en waarnemers, voor een geraamd bedrag van EUR 0,3 tot 0,4 miljoen per jaar

- mobilisering op korte termijn van adequate middelen en uitrusting, voor een geraamd bedrag tot EUR 4,81 miljoen per jaar.

De totale raming voor respons op rampen bedraagt EUR 2,7 tot 11,21 miljoen per jaar. Deze raming is gebaseerd op de kosten van de in 2004/05 in deze sector uitgevoerde acties.

Het totale jaarlijkse budget voor dit instrument wordt bijgevolg geraamd op EUR 15 tot 29 miljoen.

Voorts dient een bedrag van EUR 1 miljoen per jaar te worden uitgetrokken voor de financiering van de in het kader van het instrument geplande acties voor technische bijstand. Het totale geraamde bedrag voor de hele periode van 7 jaar komt dus op EUR 173 miljoen.