Toelichting bij COM(2006)621 - Deelneming van de EG in de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds door de Commissie ingediend) [SEC(2006) 1347]

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Het Europees Investeringsfonds (EIF) is in 1994 opgericht door de Europese Gemeenschap (daartoe vertegenwoordigd door de Europese Commissie), de Europese Investeringsbank (EIB) en een aantal financiële instellingen. Het lidmaatschap van de Gemeenschap van het fonds is bij Besluit 94/375/EG van de Raad van 6 juni 1994 (PB L 173 van 7 juli 1994, blz. 12) vastgesteld. De eigen middelen van het EIF raken medio 2007 uitgeput. Dan zal het fonds zijn financieringsactiviteiten uit eigen middelen niet kunnen voortzetten. Daarom stelt de raad van bestuur van het fonds na uitvoerige bestudering van de vooruitzichten en alternatieven voor om het geplaatste kapitaal nominaal met 50% te verhogen. Ingevolge artikel 3 van Besluit 94/375/EG van de Raad van 6 juni 1994 wordt over het standpunt van de Gemeenschap ten aanzien van een eventuele verhoging van het kapitaal van het fonds en over haar deelneming in deze verhoging van het kapitaal door de Raad, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen een besluit genomen. Het doel van het voorstel voor een besluit van de Raad is dan ook dat ingestemd wordt met de verhoging van het nominale EIF-kapitaal met 50% met de deelneming van de Gemeenschap daarin. Na vaststelling van het voorgestelde besluit door de Raad en overeenkomstig de statuten van het fonds geeft de algemene vergadering van het fonds toestemming voor een verhoging van het nominale kapitaal met 50%. Met dit nieuwe besluit van de Raad kan de commissaris voor economische en monetaire zaken dan op de algemene vergadering voor verhoging van het kapitaal stemmen.

Algemene context


Europese durfkapitaalmarkten moeten innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen (hierna "KMO´s" genoemd) niet alleen beter toegang verlenen tot risicodragend vermogen (equity) in hun seed- en aanloopfase, maar ook tot vervolginvesteringen in een latere fase zodat deze bedrijven hun potentieel kunnen ontplooien, hun producten en diensten op de markt kunnen brengen om daarmee banen te creëren, en hun onderzoeksactiviteiten kunnen blijven financieren. In het Europese bankwezen wordt securitisatie alom gezien als een van de mogelijke oplossingen voor het probleem van de KMO-kredietverlening dat voort kan vloeien uit de vanaf 2008 geldende kapitaalvereisten van Bazel II. Sinds zijn oprichting heeft het fonds in de Europese Unie en de toetredingslanden aan zo´n 270 000 KMO´s steun kunnen verlenen via durfkapitaalinvesteringen en portefeuillegaranties. Dankzij het EIB-risicokapitaalmandaat, het op initiatief van het Duitse ministerie van Economische Zaken totstandgekomen EIF/ERP[1]-mandaat en de communautaire mandaten (met name de ETF-startersregeling, de MKB-garantiefaciliteit en de groei- en milieuregeling) hebben rond de 263 000 KMO´s via het fonds steun ontvangen. Hoewel de activiteiten van het fonds al een sterk hefboomeffect hebben, is met het oog op de veranderende behoeften van alle soorten KMO´s en op de veranderende marktomstandigheden uitbreiding van deze activiteiten noodzakelijk. Het fonds speelt een belangrijke rol bij de flexibele aanpak van hardnekkig en duidelijk marktfalen dat de toegang van KMO´s tot financiering beperkt en daarmee hun potentiële groei in alle fasen, namelijk de oprichtings-, expansie- en ontwikkelingsfase, belemmert. Als geen kapitaalverhoging plaatsvindt, moet het fonds alle nieuwe uit eigen middelen gefinancierde activiteiten geleidelijk afbouwen. Als gevolg van zijn mede-investeringsverplichtingen in het kader van bepaalde mandaten, zou een en ander ook op de mandataire activiteiten van invloed zijn.

De kapitaalverhoging bij het fonds past binnen de Lissabonstrategie en wordt beschouwd als een maatregel die aansluit bij de in de mededeling van de Commissie "Implementatie van het Lissabonprogramma van de Gemeenschap: Financiering van groei in het MKB – de toegevoegde waarde van Europa" (COM(2006) 349) beschreven maatregelen om meer risicokapitaalinvesteringen te genereren, bancaire financiering voor innovatie te vergroten en bestaande financieringssystemen KMO-vriendelijker te maken. Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Op 25 maart 1993 is goedkeuring gehecht aan een akte van wijziging van het Protocol betreffende de statuten van de EIB (PB L 173 van 7 juli 1994, blz. 14) waarbij de Raad van Gouverneurs de bevoegdheid wordt verleend het fonds op te richten. Overeenkomstig artikel 4 van deze wijziging mogen de Europese Gemeenschap en financiële instellingen lid worden van het fonds en deelnemen in het geplaatste kapitaal. Krachtens Besluit 94/375/EG van de Raad neemt de Gemeenschap deel in het fonds. Naar aanleiding van de conclusies van de Europese Raad van Lissabon van maart 2000, waarin is gepleit voor meer steun aan risicokapitaalinitiatieven ten behoeve van KMO´s, hebben de participatiehouders van het fonds in juni 2000 hun goedkeuring gehecht aan een hervorming van de instelling om van haar een van de voornaamste financiële instrumenten van het Gemeenschapsbeleid voor KMO´s te maken.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU


In de afgelopen jaren heeft de beleidsdoelstelling van het fonds meer gewicht gekregen doordat een actieve bijdrage wordt geleverd aan de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid waarvan verbetering van de toegang van KMO´s tot financiering en de financiering van innovatie en onderzoek de voornaamste elementen zijn. De activiteiten van het fonds vormen een aanvulling op het EIB-risicokapitaalmandaat en op communautaire financiële programma´s als het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (KCI), de Joint European Resources for Micro to medium Enterprises (Jeremie), en het zevende kaderprogramma voor onderzoek, dat met de programma´s Samenwerking en Ontwikkeling ook steunmaatregelen voor KMO´s bevat. Elk van deze programma´s heeft zijn eigen beleidsgebied en richtsnoeren, is in de regel gericht op bepaalde KMO-doelgroepen en op KMO´s in een bepaalde ontwikkelingsfase en heeft meestal zijn eigen risicoprofiel. Daarmee wordt voorkomen dat subsidibiabele kosten dubbel worden gefinancierd. Wel kan het fonds mede-investeringen uit zijn eigen vermogen verrichten om met de financiering uit de begroting van de Gemeenschap voor bepaalde programma´s een hefboomeffect te creëren. De raad van bestuur van het fonds heeft de taak ervoor te zorgen dat met de middelen van het fonds een bijdrage wordt geleverd aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten


De Ecofin-Raad van 14 maart 2006 heeft zijn goedkeuring gehecht aan een verslag over het voorstel van de EIB-groep (de EIB en het fonds) om de groep een grotere bijdrage te laten leveren aan de bevordering van de groei en werkgelegenheid in de EU in het kader van de Lissabonstrategie. Dit verslag, waaraan de Commissie haar medewerking had verleend, bevatte ook een voorstel om het geplaatste kapitaal van het fonds nominaal met 50% te verhogen. De Europese Raad van 23 en 24 maart 2006 heeft kennis genomen van het verslag van de EIB-groep en benadrukte dat een volledig geïntegreerde financiële markt en voldoende toegang tot financiering van cruciaal belang zijn voor de groei van KMO´s. Op 7 juni 2006 heeft de Raad van Gouverneurs van de EIB ingestemd met de kapitaalverhoging.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden


Het voorstel sluit volledig aan bij de standpunten van de raad van bestuur van het fonds en de EIB. Het Economisch en Financieel Comité heeft de Commissie op zijn bijeenkomst van 2 en 3 maart 2006 verzocht met een wetgevingsvoorstel te komen dat dan door de Ecofin-Raad aan een beoordeling moet worden onderworpen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden


Financiële en marktexpertise van het fonds.

Gebruikte methode


Niet van toepassing.

Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen


Het fonds, de EIB en de raad van bestuur van het fonds.

Ontvangen en gebruikte adviezen


De aard van het risico dat verbonden is aan de deelneming van de Gemeenschap in het EIF, verandert door dit voorstel niet.

Het voorstel en de evaluatie vooraf sluiten aan bij het standpunt van het fonds, van de EIB en de raad van bestuur over de kapitaalverhoging.

Wijze waarop het deskundigenadvies voor het publiek beschikbaar is gesteld Niet van toepassing.

Effectbeoordeling


Er is geen officiële effectbeoordeling uitgevoerd. Sinds het najaar van 2005 heeft de raad van bestuur van het fonds verschillende opties en alternatieven bestudeerd om verbetering te brengen in de situatie betreffende de eigen middelen. Zonder kapitaalverhoging zou het fonds de financiering uit eigen middelen moeten staken. Op grond van het risicoprofiel, liquiditeitsvereisten en het lange-termijnkarakter van de activiteiten van het fonds werden verkoop van activa, hedging of lenen niet als serieus alternatief gezien. Voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het fonds is de kapitaalverhoging, de eerste sinds de oprichting van het fonds in 1994, van essentieel belang. Op korte en middellange termijn krijgt het fonds daarmee meer ruimte om samen te werken met de Commissie, de EIB en de financiële participatiehouders of in het kader van nieuwe of bestaande mandaten van niet-participatiehouders die mede-investeringen van het fonds noodzakelijk maken. Voor het komende financiële kader voor de periode 2007-2013 wordt dan niet meer gevraagd om een kapitaalverhoging. Het fonds zal zijn eigen middelen aanwenden voor durfkapitaal- en garantieactiviteiten om KMO´s meer financieringsmogelijkheden te bieden en groeistimulerende investeringen van KMO´s in innovatie en onderzoek te bevorderen. De EIB en de Commissie zien het als hun taak ervoor te zorgen dat de middelen beschikbaar komen die nodig zijn voor de uitvoering van het EU-beleid, met name op de onder de Lissabonagenda vallende gebieden: innovatie, groei van KMO´s en werkgelegenheidsschepping. Het fonds heeft in het verleden al veel gedaan om met eigen securitisatietransacties of door deel te nemen in dergelijke transacties de toegang van KMO´s tot schuldfinanciering te verbeteren. Zonder een kapitaalverhoging is een verdere deelname van het fonds in securitisatietransacties uitgesloten. Door de beperkte budgettaire middelen kan met het voorgestelde securitisatiemechanisme van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie 2007-2013 slechts een gering deel van de huidige garantieactiviteiten van het fonds worden afgedekt. Ook zou het fonds zijn activiteiten, met name die op durfkapitaalgebied, niet kunnen uitbreiden naar markten met ontwikkelingsmogelijkheden, met name die in de nieuwe lidstaten. In het kader van de herijking van de prioriteiten van de EIB-groep door de Raad van Gouverneurs in juni 2005 is de nadruk gelegd op innovatieve producten en op synergieën op groepsniveau en is het fonds verzocht zijn steun aan het EU-beleid duidelijk op te voeren. Het verzoek van de gouverneurs om uitbreiding van de activiteiten krijgt nog meer betekenis door het overleg over een reeks belangrijke nieuwe initiatieven dat het fonds momenteel met de Commissie voert.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)


Medio 2007 raken de eigen middelen van het fonds uitgeput. Daarom heeft de raad van bestuur van het fonds voorgesteld het geplaatste kapitaal van het fonds nominaal met 50% te verhogen, waarvan 20% wordt gestort. Het is de bedoeling om 1000 nieuwe participaties uit te geven, hetgeen nominaal neerkomt op een verhoging van het totale geplaatste participatiekapitaal van 2 miljard EUR naar 3 miljard EUR en, bij handhaving van het huidige stortingspercentage van 20%, een stijging van het gestorte kapitaal van 400 miljoen EUR naar 600 miljoen EUR. De EIF-kapitaalverhoging is als extra bijdrage van de EIB-groep aan het groei- en werkgelegenheidsinitiatief goedgekeurd en door de Ecofin-Raad van 14 maart 2006 en de Europese Raad van 23 en 24 maart 2006 positief ontvangen. Voorgesteld wordt dat de Commissie namens de Gemeenschap inschrijft op maximaal 30% van het nieuwe nominale kapitaal. Op grond van het financiële kader voor de periode 2007-2013 is in de algemene begroting een bedrag van 100 miljoen EUR daarvoor uitgetrokken. De totale prijs die voor de aankoop van de participaties aan het fonds moet worden betaald, bestaat uit twee componenten: de nominale waarde van het gestorte kapitaal en het agio. Uitgaande van een constant percentage aan dividenduitkeringen geeft de participatieprijs de financiële resultaten van het fonds weer, met andere woorden hoe beter de resultaten van het fonds, des te hoger de prijs van de participatie en des te hoger dus het agiobedrag. Vanwege de onzekerheid over de prijs stelt de Commissie voor om de dividenden die het fonds over de periode van vier jaar aan de Gemeenschap uitkeert, te gebruiken om een deel van de kosten van de kapitaalverhoging te dekken. De over de periode 2007-2010 ontvangen dividenden die nodig zijn om de kosten van de kapitaalverhoging te dekken, worden aangemerkt als bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement. Dit zou de Commissie steunen in haar voornemen de deelneming van de Gemeenschap op 30% te houden zodat het fonds het accent kan blijven leggen op EU-beleid. In elk geval zal de maximale communautaire verplichting niet uitstijgen boven de begrotingstoewijzing van 100 miljoen EUR plus de in deze periode ontvangen dividenden van naar schatting 20 miljoen EUR.

Rechtsgrondslag


Artikel 3 van Besluit 1994/375/EG van de Raad van 6 juni 1994 betreffende het lidmaatschap van de Gemeenschap van het Europees Investeringsfonds

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. De deelneming van de Gemeenschap in het fonds berust op Besluit 94/375/EG van de Raad. De Raad van Gouverneurs van de EIB heeft zijn goedkeuring gehecht aan de oprichting van het fonds en de statuten ervan. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het marktfalen op het gebied van de toegang van KMO´s tot financiering, waarvan al ten tijde van de vorming van het fonds in 1994 sprake was, blijft aanhouden en daarom wordt het nog steeds verdedigbaar geacht om op Gemeenschapsniveau in te grijpen. Het fonds is in staat gebleken financieringsproducten aan te bieden die KMO´s in de gehele EU een zeer doeltreffende steun boden. Een nationale instantie zou daartoe niet in staat zijn geweest. Het fonds blijft zijn uit de verhoogde eigen middelen gefinancierde activiteiten beheren met de gebruikelijke criteria en procedures voor investerings- en kredietbeleid.

Voorts wordt bij de kapitaalverhoging rekening gehouden met de budgettaire beperkingen van het overeengekomen financiële kader en blijkt uit de projecties van het fonds dat een kapitaalverhoging met 50% volstaat om zijn financieringsactiviteiten uit eigen middelen tot 2013 voort te zetten. Dankzij de extra eigen middelen van het fonds neemt het bedrag aan financiering dat voor KMO´s beschikbaar is, toe. Na een grondige due diligence selecteert het fonds geschikte partners: durfkapitaalfondsen en financiële instellingen die op hun beurt KMO´s voorzien van risicodragend vermogen of schuldfinanciering. De raad van bestuur van het fonds, waarin twee vertegenwoordigers van de Commissie zitting hebben, moet goedkeuring verlenen voor alle projectvoorstellen.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld(e) instrument(en): overige.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn: Ingevolge artikel 3 van Besluit 94/375/EG van de Raad van 6 juni 1994 wordt over het standpunt van de Gemeenschap ten aanzien van een eventuele verhoging van het kapitaal van het fonds en over haar deelneming in deze verhoging van het kapitaal door de Raad, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen een besluit genomen.

3.

Gevolgen voor de begroting



De Commissie schrijft in op maximaal 300 nieuwe EIF-participaties. De jaarlijkse betalingen voor de participaties worden verricht over een periode van vier jaar, van 2007 tot 2010. Het indicatieve begrotingskrediet voor de periode van vier jaar bedraagt rond de 100 miljoen EUR, ofwel 25 miljoen EUR per jaar. Het is de bedoeling de deelneming van de Gemeenschap in het fonds in 2010 op 30% van het kapitaal van het fonds te houden. Door de variabele uitgifteprijs van de participaties kan de Commissie het precieze totaalbedrag en jaarlijkse bedrag aan vastleggingen en betalingen niet van tevoren bepalen. Om de deelneming in 2010 toch op 30% te houden en onzekerheden in verband met de prijs te voorkomen, stelt de Commissie voor de dividenden die het fonds in 2007-2010 uitkeert, elk jaar te gebruiken om nieuwe participaties deels te bekostigen. In elk geval zal de maximale communautaire verplichting niet uitstijgen boven de begrotingstoewijzing van 100 miljoen EUR plus de in deze periode ontvangen dividenden van naar schatting 20 miljoen EUR.

4.

Aanvullende informatie



Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling



Het voorstel bevat een evaluatiebepaling.

Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel


Ingevolge artikel 1 schrijft de Gemeenschap in op de verhoging van het nominale kapitaal van het fonds met 50%. De Gemeenschap koopt daarom maximaal 300 participaties. De algemene vergadering van het fonds in 2007 stelt de voorwaarden voor de kapitaalverhoging vast. Artikel 2 betreft het budgettaire aspect van het voorstel. Om de deelneming van de Gemeenschap op 30% te houden, koopt de Commissie maximaal 300 nieuwe participaties van het fonds. In het financiële kader voor 2007-2013 is voor maximaal 100 miljoen EUR aan begrotingsmiddelen uitgetrokken voor de kapitaalverhoging. Omdat de participatieprijs variabel is en onzeker is of de begrotingsmiddelen volstaan om de deelneming in het fonds in 2010 op 30% te houden, stelt de Commissie voor om de dividenden die het fonds in 2007-2010 uitkeert, elk jaar te gebruiken om de nieuwe participaties deels te bekostigen. De maximale communautaire verplichting blijft daardoor beperkt tot de begrotingstoewijzing van 100 miljoen EUR plus de in de periode 2007-2010 jaarlijks ontvangen dividenden van naar schatting 20 miljoen EUR. Artikel 3 betreft de door de Commissie voor 31 juli 2012 te verrichten evaluatie van de activiteiten van het fonds. In het verleden zond de Commissie op basis van overweging 10 van Besluit 94/375/EG van de Raad het jaarverslag van het fonds aan de Raad en het Parlement. Artikel 4 stelt een wijziging in deze praktijk voor: voortaan zendt het fonds zijn jaarverslag en het jaarverslag van de auditcommissie rechtstreeks aan het Europees Parlement en de Raad. Overeenkomstig artikel 2 van Besluit 94/375/EG van de Raad blijft de Commissie de Raad informeren over de vraagstukken die door de algemene vergadering van het fonds zullen worden behandeld.

1. 2006/0203 (CNS)