Toelichting bij COM(2004)621 - Financieel instrument voor het milieu LIFE+

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2004)621 - Financieel instrument voor het milieu LIFE+.
bron COM(2004)621 NLEN
datum 29-09-2004
1.Context

Het bereiken van de beleidsdoelstellingen van Lissabon en Göteborg, namelijk de totstandbrenging van een Europese economie die leidt tot groei en sociale cohesie en tegelijk de negatieve milieueffecten beperkt, vereist een voortgezet engagement voor duurzame ontwikkeling, beheer van hulpbronnen en milieubescherming. “Alleen vanuit milieuoogpunt verantwoorde groei kan duurzaam zijn”, zo werd op de Europese voorjaarstop van maart 2004 gesteld. De huidige trends op het stuk van de toestand van het milieu en de toenemende druk waaraan dit is blootgesteld, maken versterkte en geïntensiveerde actie noodzakelijk. Voor de eerstvolgende periode waarop de financiële vooruitzichten betrekking hebben, is sprake van een dubbele uitdaging: ten eerste, ervoor zorgen dat de belangrijkste milieudoelstellingen – de klimaatverandering bestrijden, de afname van de biodiversiteit een halt toeroepen, de levenskwaliteit verbeteren en ervoor zorgen dat de hulpbronnen duurzaam worden gebruikt en beheerd – de groeiplannen aanvullen en versterken, en ten tweede, de groei loskoppelen van zijn negatieve milieueffecten.

Voor het bereiken van deze beleidsdoelstellingen is EU‑financiering van fundamenteel belang. In de mededeling “Bouwen aan onze gemeenschappelijke toekomst – Beleids­uitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie, 2007-2013” [COM(2004)101] en de bijbehorende “Financiële vooruitzichten 2007-2013” [COM(2004)487] is daarin voorzien. Milieumaatregelen worden in deze prioritaire beleidsterreinen geïntegreerd en hoofdzakelijk gefinancierd in het kader van rubriek 1: ‘duurzame groei’ (rubriek 1A, met inbegrip van het kaderprogramma voor innovatie en concurrentie en de programma’s voor onderzoek en ontwikkeling; en rubriek 1B: cohesie ten behoeve van groei en werkgelegenheid); rubriek 2: ‘beheer en bescherming van natuurlijke hulpbronnen’, met inbegrip van de programma’s voor landbouw en plattelandsontwikkeling; en rubriek 4: ‘de EU als mondiale partner’, met inbegrip van de pretoetredingsprogramma’s, ontwikkelingsprogramma’s en programma’s voor buitenlandse hulp. Momenteel is bijvoorbeeld circa 16,5 % van het EFRO en 50 % van het Cohesiefonds bestemd voor het milieu. Bovendien moeten alle interventies met het oog op cohesie, agro-milieumaatregelen en plattelands­ontwikkeling voldoen aan de communautaire milieuwetgeving. Het huidige financieringspeil voor milieuactiviteiten moet worden gehandhaafd en in de volgende financieringsperiode waar nodig worden verhoogd, gezien het belang van het milieu als pijler voor duurzame ontwikkeling.

Financiering voor het milieu levert voor Europa een duidelijke toegevoegde waarde op. De combinatie van klimaatverandering, aantasting van het milieu en toenemende frequentie van grensoverschrijdende natuurrampen (bv. overstromingen en bosbranden) vereist een pan-Europese en wereldwijde benadering en actie. Via EU‑financiering worden activiteiten ondersteund die gezien hun grensoverschrijdende aard niet voor nationale financiering in aanmerking komen. Er zijn talrijke voorbeelden van collectieve goederen op milieugebied die voor Europa als geheel voordeel opleveren en waarvoor ondersteuning op EU‑niveau derhalve gerechtvaardigd is. Het engagement voor milieubescherming dat in het Verdrag is vastgelegd en de noodzaak om toe te zien op de tenuitvoerlegging van het milieuwetgevingscorpus dat de voorbije dertig jaar tot stand is gekomen, maken actie en financiële ondersteuning op EU‑niveau noodzakelijk.

De belangrijkste communautaire financieringsinstrumenten zullen zowel voor materiële en tastbare investeringen in het milieu als ter ondersteuning van onderzoek, innovatie en de ontwikkeling van milieutechnologieën worden ingezet. Die programma’s dekken echter niet alle dringende behoeften inzake milieufinanciering. Zij hebben bijvoorbeeld geen betrekking op activiteiten met een bij uitstek Europese dimensie zoals de uitwisseling van goede praktijken, capaciteitsopbouw van plaatselijke en regionale besturen en ondersteuning van NGO’s met een Europese roeping. Dit soort activiteiten vormt een essentiële aanvulling op investeringsfinanciering en is van fundamenteel belang voor het bereiken van de milieudoelstellingen in de uitgebreide EU. Daarom is een nieuw financieel instrument voor het milieu noodzakelijk. De meeste bestaande ondersteuningsprogramma’s voor het milieu zullen daardoor in één instrument worden gebundeld. De financiering geschiedt in het kader van uitgavenrubriek 2 van de financiële vooruitzichten 2007-2013, ‘Beheer en bescherming van natuurlijke hulpbronnen’.
2.De keuze van een instrument: LIFE+

Ter aanvulling van de belangrijkste financieringsprogramma’s wordt voorgesteld een nieuw financieel instrument voor het milieu, LIFE+ (L’Instrument Financier pour l’Environnement: Promouvoir l’ Union Soutenable) in het leven te roepen.

De algemene doelstelling van LIFE+ bestaat erin, bij te dragen tot de ontwikkeling, tenuitvoerlegging, monitoring, evaluatie en bekendmaking van het communautaire milieubeleid en de communautaire milieuwetgeving, teneinde ook op die manier duurzame ontwikkeling in de EU te bevorderen. LIFE+ zal met name ondersteuning bieden voor de uitvoering van het zesde milieuactieprogramma, dat erop gericht is klimaatverandering te bestrijden, de achteruitgang van de natuur en de erosie van de biodiversiteit een halt toe te roepen, milieu, gezondheid en levenskwaliteit te verbeteren, het duurzame gebruik en dito beheer van natuurlijke hulpbronnen en afvalstoffen te bevorderen en te zorgen voor de totstandkoming van een strategische benadering van beleidsontwikkeling, beleidsuitvoering en informatie/bewustmaking.

LIFE+ zal activiteiten ondersteunen die gekenmerkt worden door:

- een Europese toegevoegde waarde: de middelen van LIFE+ zullen alleen worden aangewend waar duidelijk sprake is van een toegevoegde waarde voor de EU en van schaalvoordelen op Europees niveau;

- een hefboom- of multiplicatoreffect: het gaat om een mechanisme voor medefinanciering samen met de lidstaten, regionale of plaatselijke besturen en andere openbare en particuliere financiers;

- een katalysator- of demonstratieoogmerk: LIFE+ zal acties ondersteunen die illustreren hoe het milieubeleid op nieuwe manieren kan worden benaderd en ten uitvoer gelegd;

- een langetermijnperspectief: LIFE+ wil investeren in de toekomst. Het is de bedoeling dat de aangeboden middelen worden aangewend om de grondslagen te leggen voor duurzaamheid.

LIFE+ bestaat uit twee pijlers:

LIFE+ Tenuitvoerlegging en governance zal:

- bijdragen tot de ontwikkeling en demonstratie van innovatieve beleidsbenaderingen en ‑instrumenten, met inbegrip van het promoten van de resultaten van succesrijk onderzoek;

- bijdragen tot de consolidering van de kennisbasis voor de ontwikkeling, beoordeling, monitoring en evaluatie, met inbegrip van de evaluatie ex post, van het milieubeleid en de milieuwetgeving (door middel van effectbeoordelingsstudies, modellering en de ontwikkeling van scenario’s);

- de opzet en uitvoering ondersteunen van diverse benaderingen van de monitoring en evaluatie van de toestand van het milieu en de drijvende krachten, belastende factoren en reactie­mechanismen die deze toestand sturen;

- de uitvoering van het communautaire milieubeleid vergemakkelijken, met bijzondere nadruk op de tenuitvoerlegging op plaatselijk en regionaal niveau, onder meer via capaciteitsopbouw, uitwisseling van goede praktijken en netwerkvorming alsmede de ontwikkeling van opleidingsmodules en/of ‑programma’s;

- zorgen voor ondersteuning van een betere milieu-governance, met een bredere participatie van de belanghebbende partijen – met inbegrip van milieu‑NGO’s – in het overleg over en de uitvoering van het beleid.

Deze pijler van het programma moet leiden tot een verbetering van de kennisbasis voor de ontwikkeling en uitvoering van het milieubeleid. De ontwikkeling van het toekomstig beleid wordt een hoe langer hoe complexere zaak, waarvoor alsmaar meer gegevens vereist zijn. Algemeen wordt erkend dat in het belang van een betere beleidsvorming en ter vergroting van de kosteneffectiviteit een serieuze inspanning noodzakelijk is om betere gegevens over de toestand van het milieu te verkrijgen en een beter inzicht te verwerven in de koppelingen tussen de milieucompartimenten lucht, water en bodem en in de causale relaties die bestaan tussen diverse activiteiten en de aantasting van het milieu. Over het algemeen zijn er te weinig kwantitatieve gegevens en kwalitatieve informatie voorhanden om een holistische evaluatie van het milieubeleid te onderbouwen. Voor de meeste milieu-indicatoren wordt niet het hele grondgebied van de EU bestreken. Vaak zijn de gegevens van verschillende landen niet onderling vergelijkbaar doordat uiteenlopende definities en verschillende technieken van gegevensvergaring worden gehanteerd. Er bestaan weinig gemeenschappelijke normen, er is te weinig interoperabiliteit tussen monitoringsystemen en de mogelijkheden voor het gezamenlijk exploiteren van gegevens zijn beperkt. LIFE+ Tenuitvoerlegging en governance zal steun bieden voor modellering en het uitwerken van scenario’s, voor het uitvoeren van studies en voor het ontwerpen, vormgeven en demonstreren van nieuwe benaderingen op het stuk van monitoring en evaluatie op belangrijke prioritaire gebieden, waaronder ook gebieden die het voorwerp uitmaken van thematische strategieën (d.w.z. hulpbronnen, afvalpreventie, lucht, bodem, het mariene milieu, bestrijdingsmiddelen en het stedelijk milieu). Een en ander moet ertoe bijdragen de kennisbasis te consolideren, de coherentie en samenhang van monitoring en evaluatie op Europees niveau te verbeteren en zodoende een aanzienlijke verbetering van de ontwikkeling en uitvoering van het milieubeleid van de EU tot stand te brengen.

LIFE+ Tenuitvoerlegging en governance zal netwerkvorming en de uitwisseling van goede praktijken op Europese schaal vergemakkelijken. Netwerkvorming is met name van belang voor het bevorderen van de uitwisseling van gezichtspunten en goede praktijken op terreinen waar de filosofie en de praktijk van het beleid, de wetgeving en/of de totstandbrenging van uitvoeringsinstrumenten zich nog in een vroeg ontwikkelingsstadium bevinden. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de totstandbrenging en het beheer van NATURA 2000-gebieden, de integratie van het aspect duurzaamheid in stadsplanning, het accentueren van de milieudimensie van bosbescherming en bosbrandpreventie, milieu en gezondheid, enzovoort. Netwerkvorming door de bestuurlijke en gerechtelijke milieuautoriteiten van de lidstaten is een essentiële factor gebleken ter verbetering en vergemakkelijking van de uitvoering van het Gemeenschapsrecht. Het multiplicatoreffect van bestaande netwerkinitiatieven met een Europese dimensie – de campagne voor duurzame mobiliteit/autovrije dag, het overleg met de belanghebbende partijen in het kader van de thematische strategieën, enzovoort – heeft het nut van de ondersteuning daarvan aangetoond.

Capaciteitsopbouw in het kader van LIFE+, met name op plaatselijk en regionaal niveau, zal synergieën opleveren doordat overheden, instellingen en particuliere organisaties op de uitvoering van het beleid en de wetgeving worden voorbereid, wat in voorkomend geval kan resulteren in een betere uitvoering en een volkomener integratie van het milieuaspect in andere beleidsmaatregelen en programma’s.

LIFE+ Tenuitvoerlegging en governance zal eveneens, via de ondersteuning van netwerken, belanghebbende partijen en milieu-NGO’s, de actieve participatie van burgers in het proces van beleidsontwikkeling en –uitvoering vergemakkelijken. In de uitgebreide EU zal de rol van deze organisaties bij de verspreiding van informatie, de monitoring van de uitvoering van het beleid en het stimuleren van maatschappelijke discussie nog in belang toenemen.

LIFE+ Informatie en communicatie zal

- informatie verspreiden en de bewustwording ten aanzien van milieuvraagstukken vergroten;

- steun verlenen voor begeleidende maatregelen (zoals publicaties, evenementen, campagnes, conferenties, enzovoort).

LIFE+ Informatie en communicatie zal actief bijdragen tot het promoten van het milieubeleid van de EU door middel van informatie, communicatie, bewustmaking en dialoog. Zo zal aan individuele burgers en organisaties van het maatschappelijk middenveld de mogelijkheid worden geboden om goed geïnformeerd en actief te participeren in de bescherming van het milieu en het duurzame gebruik van de natuurlijke hulpbronnen. Door het tot stand brengen en in stand houden van doeltreffende samenwerkingsmechanismen voor bewustmaking en dialoog met netwerken van belanghebbende partijen zal LIFE+ Informatie en communicatie het gevoel van medeverantwoordelijkheid van de burger voor het milieubeleid van de EU versterken en bijdragen tot een meer doeltreffende uitvoering. Het programma zal het EU-beleid dichter bij de burger brengen.
3.LIFE+ - een vereenvoudigd, gestroomlijnd en op de reële behoeften afgestemd instrument

De keuze voor één enkel instrument hangt samen met een streven naar vereenvoudiging, overeenkomstig de lessen die uit eerdere ervaringen zijn getrokken en de aanbevelingen die het resultaat zijn van eerdere evaluaties. DG Milieu voert momenteel het centrale beheer over diverse programma’s – het LIFE-programma, een programma voor duurzame stadsontwikkeling, een NGO-programma, “Forest Focus” en algemene voorzieningen voor beleidsontwikkeling en ‑tenuitvoerlegging (met zowel een interne als een externe dimensie), alsmede de aan het EMA overgedragen begrotingsmiddelen. Elk van deze programma’s heeft zijn eigen huishoudelijke, uitvoerings- en comitéprocedures, voor het beheer waarvan aanzienlijke middelen noodzakelijk zijn.

Het huidige LIFE-programma heeft drie pijlers: milieu, natuur en derde landen. Middels LIFE Milieu zijn demonstratie- en proefprojecten ondersteund die gericht zijn op nieuwe benaderingen en methoden voor de bescherming en verbetering van het milieu, met bijzondere nadruk op innovatieve technologieën en toepassingen; LIFE Natuur heeft de uitvoering van het natuurbeschermingsbeleid van de EU ondersteund; en LIFE Derde landen heeft technische­bijstands­activiteiten gefinancierd op het stuk van capaciteitsopbouw en bevordering van duurzame ontwikkeling in derde landen. Het communautair samenwerkingskader ter bevordering van duurzame stadsontwikkeling biedt financiële en technische ondersteuning aan netwerken van plaatselijke besturen en wil stimulansen bieden voor het ontwikkelen, uitwisselen en ten uitvoer leggen van goede praktijken op plaatselijk niveau in samenhang met de uitvoering van de EU-milieuwetgeving, duurzame stadsontwikkeling en de plaatselijke Agenda 21 (op duurzame ontwikkeling gerichte maatregelen die op subnationaal niveau worden genomen). Het communautaire actieprogramma voor niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) biedt financiële hulp aan NGO’s die zich bezighouden met de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het milieubeleid en de milieuwetgeving van de Gemeenschap in diverse Europese regio’s. “Forest Focus” behelst de monitoring en de bescherming van bossen tegen luchtverontreiniging en bosbranden, alsook de monitoring van bossen op het stuk van biodiversiteit, klimaatverandering, koolstofopslag en bodemeigenschappen. Het ondersteunt ook de ontwikkeling van bosbrandpreventiemaatregelen. Andere acties ten gunste van het milieu worden gefinancierd via algemene begrotingslijnen, bestemd voor maatregelen binnen de Gemeenschap en daarbuiten, op grond van artikel 49, lid 2, van het Financieel Reglement (institutioneel voorrecht van de Commissie). Wat de binnen de EU te nemen maatregelen betreft, voorzien deze begrotingslijnen in financiering ten behoeve van de uitvoering van het milieubeleid, met inbegrip van studies en bewustmakingsacties. Wat de externe dimensie betreft, dekken zij met name de reguliere bijdragen van de Gemeenschap aan milieuverdragen en internationale overeenkomsten waarbij de Gemeenschap partij is.

De meeste van deze programma’s zullen worden versmolten tot één enkel instrument voor het milieu. LIFE+ zal de basisdoelstellingen en werkingssfeer van sommige van deze eerdere programma’s blijven bestrijken. Zo zal bijvoorbeeld het toepassingsgebied van de huidige “Forest Focus”-verordening in de LIFE+-programma’s worden geïntegreerd en de activiteiten op dit gebied zullen door beide pijlers van LIFE+ worden ondersteund. De steun aan NGO’s en plaatselijke en regionale besturen zal onder LIFE+ worden voortgezet. Het totaalbedrag van de begrotingsmiddelen is toereikend voor een vlotte financiering van deze activiteiten in overeenstemming met de eerder aangegane verbintenissen. De subsidie voor het EMA wordt opgevoerd onder dezelfde uitgavenpost van de begroting, maar niet onder de LIFE+-verordening.

Wat de programma’s en uitgaven betreft die niet door het nieuwe instrument worden bestreken, moet worden opgemerkt dat dit geïntegreerde instrument niet zomaar een uitbreiding is van het huidige LIFE-programma. In het kader van de besluiten ter voorbereiding van de mededeling over de financiële vooruitzichten [COM(2004)487] en met het oog op de verbetering van de synergie tussen diverse communautaire instrumenten is besloten het onderdeel milieutechnologie en eco-innovatie van het bestaande LIFE-programma te integreren in het kaderprogramma voor concurrentie van de EU dat thans wordt voorbereid. Het gaat met name om een groot aantal activiteiten die momenteel via de bestaande LIFE-Milieu-pijler worden ondersteund. In dezelfde mededeling wordt voorgesteld de financiering van de externe dimensie van het milieubeleid uitsluitend te laten verlopen via de instrumenten voor externe hulp. De pijler “derde landen” van het huidige LIFE-programma en de externe acties die via de algemene tenuitvoerleggings­voorzieningen werden gefinancierd (zoals de bijdragen aan internationale milieuverdragen) zullen in de toekomst dan ook middels de instrumenten voor externe hulp worden gefinancierd. Voor burger­bescherming is nog steeds in afzonderlijke financiering voorzien, zulks via een afzonderlijk instrument voor solidariteit.

De efficiëntiewinst die gepaard gaat met de bundeling van de overige programma’s in één enkel instrument hangt samen met een aanzienlijke vereenvoudiging van het besluitvormings­proces, de versoepeling van de mogelijkheden om middelen toe te wijzen binnen een enkel instrument en het terugdringen van de huishoudelijke overheadkosten die worden veroorzaakt door de financiering van soortgelijke activiteiten via verschillende programma’s. Met één instrument wordt het mogelijk uniforme regels en besluitvormings- en financierings­procedures toe te passen en een meer consequent doelgericht beleid te voeren. Het resultaat is een vermindering van de huishoudelijke overheadkosten, meer transparantie en een versterkte profilering.

Er zal een meerjarenaanpak van de programmering worden ingevoerd, waarbij de Commissie meerjarenprogramma’s indient waarin de belangrijkste doelstellingen, prioritaire actiegebieden, types activiteiten, verwachte resultaten en indicatieve financieringsbedragen worden aangegeven. Door middel van gedetailleerde jaarlijkse werkprogramma’s worden deze meerjarendoelstellingen in specifieke acties vertaald. Die programma’s zullen indicatoren bevatten voor de evaluatie en beoordeling ervan. Voor de uitvoering en de evaluatie van de programma’s zullen nadere uitvoerings­bepalingen worden vastgesteld.

Bij de opzet van LIFE+ is rekening gehouden met de resultaten van eerdere evaluaties. Die beoordelingen hebben aangetoond dat de huidige programma’s een positief effect hebben gehad. Zo heeft LIFE bijvoorbeeld een belangrijke rol gespeeld bij het op gang brengen van cruciale milieu-initiatieven zoals het NATURA 2000-netwerk. Andere programma’s hebben steun verleend voor de totstandkoming van pan-Europese netwerken en organisaties van plaatselijke milieu-instanties en milieu-NGO’s. De evaluatie van LIFE heeft aan het licht gebracht dat het noodzakelijk is de beleidsontwikkeling beter te ondersteunen, te zorgen voor een betere verspreiding van de resultaten en te streven naar een grotere impact van de demonstratieprojecten in de hele Gemeenschap. De conclusie luidde dat het programma dankzij systematische en strikte procedures weliswaar doeltreffend wordt beheerd en gestuurd, maar dat een vereenvoudiging van de bureaucratische processen wenselijk is. Met deze aanbevelingen is rekening gehouden bij het opzetten van LIFE+.

De uitgangspunten van LIFE+ zijn onder meer subsidiariteit en evenredigheid. Wat de subsidiariteit betreft, behoren acties op milieugebied op alle bestuurlijke niveaus tot de mogelijkheden. Er is met zorg op toegezien dat de opzet zelf van LIFE+ garandeert dat alleen acties met een aantoonbare toegevoegde waarde voor de EU worden ondersteund. De Europese Unie is gebaseerd op solidariteit en op het trekken van lessen uit de ervaringen van de anderen. Terzelfder tijd vereist het bereiken van cruciale, onderling overeengekomen doelstellingen een duidelijke synergie tussen de acties en bestedingsbesluiten die op communautair, nationaal en regionaal niveau tot stand komen. Door de nationale, regionale en lokale inspanningen ter bevordering van milieubescherming aan te vullen en te stimuleren, kan de Unie bijdragen tot de doeltreffendheid van de op die bestuurlijke niveaus ontplooide activiteiten en het bewijs leveren van EU-brede solidariteit. Dit is des te belangrijker in het licht van de toegenomen interne diversiteit die het gevolg is van de uitbreiding van de Unie.

De behoeften inzake financiële ondersteuning voor het milieu in de uitgebreide EU zijn groot. Deze behoeften hangen hoofdzakelijk samen met investeringen in de infrastructuur die nodig is om de milieuwetgeving van de EG doeltreffend toe te passen. Er bestaat daarnaast echter evenzeer behoefte aan steun voor begeleidende maatregelen. De financieringsmogelijkheden van LIFE+ zijn gering in vergelijking met de investeringsbehoeften, maar het belang ervan is groot dankzij de multiplicator- en cohesie-effecten. Met zijn bescheiden omvang kan dit instrument, gezien de omvang van de milieu-uitdagingen die de EU te wachten staan in de loop van de periode waarop de financiële vooruitzichten betrekking hebben, geenszins als buitensporig worden aangemerkt.

Het nieuwe milieu-instrument komt andere EG-financieringsinstrumenten aanvullen en versterken. Dubbele financiering zal met zorg worden vermeden. De acties in het kader van LIFE+ op het gebied van kennisopbouw zullen bijvoorbeeld zorgvuldig worden gecoördineerd met het Europees Milieuagentschap (EMA) te Kopenhagen, dat ook als contactpunt fungeert voor de aanbesteding van contracten.

Er zullen grote inspanningen worden gedaan om te komen tot complementariteit met de financieringsmechanismen voor structurele en plattelandsontwikkeling. Het bestaande LIFE-Natuur-programma is bijvoorbeeld erg doeltreffend gebleken bij de ondersteuning van de aanwijzing van NATURA 2000-gebieden en bij het demonstreren van manieren waarop sommige van die gebieden kunnen worden beheerd. De volgende stap in de totstandbrenging van het NATURA 2000-netwerk, volgend op de aanwijzing van gebieden, is het actieve beheer daarvan. Dat vereist niet alleen verhoogde maar met name ook strategische, structurele en op de lange termijn gerichte financiering, namelijk investeringssteun voor de gebieden en de eigenaars daarvan. De EU-structuurfondsen en het op te richten fonds voor plattelandsontwikkeling zijn het meest geschikt om deze steun te verlenen; voor de periode waarop de volgende financiële vooruitzichten betrekking hebben, zijn met het oog op een en ander terzake de nodige regelingen getroffen. Het nieuwe LIFE+-instrument blijft echter van toepassing op bepaalde met NATURA 2000 samenhangende acties die buiten de werkingssfeer van de andere instrumenten vallen, zoals: de ontwikkeling van innovatieve manieren om het beheer van gebieden aan te pakken en te demonstreren; technische ondersteuning voor het opstellen van beheerplannen voor nieuwe gebieden of gebieden die buiten de werkingssfeer van de structuurfondsen of het fonds voor plattelandsontwikkeling vallen; het opzetten van innovatieve monitoringsystemen; de opleiding van belanghebbenden; activiteiten op het stuk van communicatie en netwerkvorming; en steun voor de totstandbrenging van plaatselijke partnerschappen die zich inzetten voor specifieke vormen van governance ter bescherming van NATURA 2000-gebieden.