Toelichting bij COM(2006)732 - Wijziging van Besluit 2004/585/EG tot oprichting van regionale adviesraden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Een van de resultaten van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid, die in 2002 is goedgekeurd, was de oprichting van de regionale adviesraden (RAR's). Bij Besluit 2004/585/EG is een algemeen kader vastgesteld voor het functioneren van de regionale adviesraden, om ervoor te zorgen dat deze een consequente en afgewogen aanpak hanteren. De mogelijkheid om de RAR's communautaire financiële steun te verlenen is een van de aspecten die in dat besluit zijn opgenomen.

De bedoeling van de regionale adviesraden is de belanghebbenden in een vroeg stadium bij het besluitvormingsproces in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid te betrekken. De betrokkenheid van de belanghebbenden is een belangrijke pijler van de GVB-hervorming en is van groot belang voor de succesvolle uitvoering daarvan. De versterking van goed bestuur in de visserij zal tot gevolg hebben dat vissers de regels van het GVB strikter zullen naleven. Aangezien de RAR's zijn opgericht bij Verordening (EG) nr. 2371/2002[1] en aangezien uit de met deze RAR's opgedane ervaring blijkt dat deze nieuwe organen een positieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het GVB (sinds hun oprichting heeft de Commissie meer dan veertig aanbevelingen van RAR's ontvangen), moeten zij worden beschouwd als organen die een doel van algemeen Europees belang nastreven in de zin van artikel 162, onder b), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[2].

Door RAR's te definiëren als organen die een doel van algemeen Europees belang nastreven zouden ze een stabiel financieel kader krijgen, waardoor hun vermogen om doeltreffend te handelen zou worden vergroot. Verder is uit ervaring gebleken dat de bestaande regionale adviesraden moeilijkheden hebben met het huidige uitdovende financiële kader, waardoor hun vermogen om aan hun doelstellingen te voldoen in de nabije toekomst ernstig zal worden ingeperkt. De nieuwe financiële regeling zal ook het beheer van de subsidies vereenvoudigen, doordat de beide huidige subsidies worden samengevoegd tot een enkele subsidie voor elke RAR.

Besluit 2004/585/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, en wel in die zin dat daarin zal worden opgenomen dat de RAR's organen zijn die een doel van algemeen Europees belang nastreven, met als resultaat dat regionale adviesraden een vaste financiële bijdrage uit de communautaire begroting zullen krijgen.