Toelichting bij COM(2006)804 - Sluiting van de visserijovereenkomst met de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De Europese Gemeenschap onderhoudt op visserijgebied reeds lange tijd betrekkingen met Groenland. De Kaderovereenkomst dateert uit 1985; het huidige protocol is het vierde protocol in het kader van de Kaderovereenkomst en loopt af op 31 december 2006.

Naar aanleiding van kritiek van de Rekenkamer en het Europees Parlement is het vierde protocol voor de periode 2004-2006 grondig gewijzigd met als doel de duurzaamheid, het financiële beheer en de transparantie van de overeenkomst te verbeteren door een aantal quota af te schaffen, hetzij omdat verdere exploitatie op grond van wetenschappelijk advies moest worden tegengegaan, hetzij omdat zij niet werden benut. Er zijn ook andere maatregelen ingevoerd: een jaarlijkse herziening van de quota in het licht van het wetenschappelijk advies; een programma voor begrotingssteun voor de visserijstector; de betaling van vergunningsrechten door reders uit de Gemeenschap; de intensivering van de experimentele visserij en de mogelijkheid om vangstmogelijkheden tijdelijk over te dragen tussen lidstaten in geval van onderbenutting, zonder afbreuk te doen aan het beginsel van relatieve stabiliteit.

De werkzaamheden die hebben geleid tot de evaluatie halverwege, hebben ook geresulteerd in de conclusies van de Raad van 24 februari 2003 over het vierde visserijprotocol tussen de Europese Gemeenschap en Groenland, waarin de Raad stelt dat de toekomstige samenwerking tussen de Gemeenschap en Groenland op twee pijlers gebaseerd moet zijn.

De eerste pijler betreffende bredere samenwerking zal de vorm aannemen van een besluit van de Raad en een gemeenschappelijke verklaring, op grond waarvan per jaar een financiële bijdrage van maximaal 25 miljoen euro aan Groenland zal worden verleend uit hoofde van samenwerking op andere gebieden dan de visserij.

Wat de tweede pijler betreft, namelijk visserij, heeft de Commissie onderhandelingen voorbereid en gevoerd voor een partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Groenland overeenkomstig bovengenoemde conclusies van de Raad van 24 februari 2003, de conclusies van de Raad van 15 juli 2004 over een geïntegreerd kader voor partnerschapsovereenkomsten op visserijgebied met derde landen en de onderhandelingsrichtsnoeren voor een partnerschapsovereenkomst met Groenland van 18 juli 2005.

De Europese Gemeenschap enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland anderzijds, hebben ter vervanging van de Visserijovereenkomst van 1985[1] op 2 juni 2006 een partnerschapsovereenkomst inzake visserij gesloten en geparafeerd op grond waarvan vissers in de Gemeenschap vangstmogelijkheden toegewezen krijgen in wateren van de exclusieve economische zone van Groenland, en tegelijk ook een protocol en een bijlage tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de technische en financiële voorwaarden voor de visserijactiviteiten van communautaire vaartuigen gedurende de zes jaren na de inwerkingtreding ervan.

De partnerschapsovereenkomst, vergezeld van een protocol en de bijlage daarbij, is getekend voor een periode van zes jaar en blijft van kracht voor zover zij niet eerder wordt opgezegd.

Het hoofddoel van de nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake visserij bestaat erin de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en de autonome regering van Groenland op het gebied van de visserij te handhaven en te versterken via een partnerschapskader en een dialoog met het oog op de ontwikkeling van een duurzaam visserijbeleid en een redelijke exploitatie van de visbestanden in de visserijzones van Groenland, in het belang van beide partijen. Bij het bepalen van haar onderhandelingspositie heeft de Commissie zich onder meer gebaseerd op de resultaten van een evaluatie vooraf door onafhankelijke deskundigen.

De twee partijen verbinden zich tot het aangaan van een politieke dialoog over visserijaangelegenheden van wederzijds belang. Naast de onmiddellijke bestudering en opstelling van een beheersplan voor kabeljauw ondersteunt de partnerschapsovereenkomst ook de huidige prioriteiten van het visserijbeleid in Groenland: (i) onderzoek door het Groenlands Natuurinstituut en (ii) opleiding van visserijambtenaren. Het overige deel van het programma voor het sectorale beleid zal in 2006 door Groenland worden vastgesteld, zo nodig met de hulp van de Commissie, zodat het spoedig daarna kan worden goedgekeurd door de gemengde commissie.

De partnerschapsovereenkomst inzake visserij voorziet ook in nauwere economische samenwerking in de visserijsector door de oprichting en ontwikkeling van gemengde vennootschappen met ondernemingen van beide partijen mogelijk te maken en tijdelijke samenwerkingsverbanden in Groenland te bevorderen.

Bij het protocol zijn de vangstmogelijkheden voor communautaire vaartuigen vastgesteld, alsook de financiële bijdrage, de categorieën visserijactiviteiten voor communautaire vaartuigen in de EEZ en de desbetreffende voorwaarden. Het protocol heeft een looptijd van zes jaar.

De financiële tegenprestatie is vastgesteld op 15.847.244 euro per jaar; dit bedrag omvat onder andere een financiële reserve van 1.540.000 euro die moet worden betaald wanneer de Gemeenschap vangstmogelijkheden voor kabeljauw en/of lodde krijgt toegewezen bovenop de in de bijlage vastgestelde quota. Van dit bedrag van 15.847.244 euro wordt jaarlijks 3.261.449 euro aan financiële steun toegekend voor de vaststelling en tenuitvoerlegging van een sectoraal visserijbeleid in Groenland, met het oog op de voortzetting van een duurzame en verantwoorde visserij.

Bij de financiële bijdrage uit de Gemeenschapsbegroting komen ook nog de door de reders aan Groenland betaalde rechten, die per soort op 5% van de in aanhangsel 1 aangegeven gemiddelde referentieprijzen zijn vastgesteld en ongeveer 2 miljoen euro kunnen bedragen.

De financiële tegenprestatie voor de vangstmogelijkheden in het kader van het eerste protocol bij deze nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake visserij is vastgesteld op basis van de volgende veranderingen ten opzichte van het gewijzigde vierde protocol bij de visserijovereenkomst van 1985:

- verlaging van de quota voor roodbaars, Groenlandse heilbot in de oostelijke wateren en sneeuwkrabben overeenkomstig het wetenschappelijk advies;

- verhoging van de quota voor Groenlandse heilbot in de westelijke wateren met 1000 ton en voor garnaal uit de oostelijke wateren met 1325 ton;

- afschaffing van de rechtstreekse visserij op grenadiervis overeenkomstig het wetenschappelijk advies, en onderbenutting door alleen bijvangsten voor deze soort toe te staan;

- invoering van een quotum voor kabeljauw van 1000 ton in 2007, dat vanaf 2008 op 3500 ton zal worden gebracht;

- verhoging van de bijvangstquota als gevolg van de invoering van het kabeljauwquotum en de eisen van Groenland inzake de bijvangstquota.

Op basis hiervan stelt de Commissie voor dat de Raad deze nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds, bij verordening goedkeurt.

Een voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de voorlopige toepassing van de nieuwe partnerschapsovereenkomst is het voorwerp van een afzonderlijke procedure.