Toelichting bij COM(2005)221 - Minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Het houden van vleeskuikens is een belangrijke landbouwactiviteit in de EU. Jaarlijks worden in de EU-15 meer dan vier miljard kuikens geslacht voor de productie van vlees[1]. Dat is meer dan in elk ander landbouwsysteem. Met de toetreding van de tien nieuwe lidstaten op 1 mei 2004 is dit aantal met ongeveer 18% gestegen. In vergelijking met andere veesectoren is de productie van vleeskuikens erg intensief. Zij brengt echter uitdagingen met zich mee wat het welzijn en de gezondheid van de dieren in kwestie betreft. Er bestaat geen specifieke communautaire wetgeving voor deze sector; alleen de algemene voorschriften van Richtlijn 98/58/EG inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren zijn van toepassing. Daarom heeft de Commissie besloten een specifieke richtlijn van de Raad voor te stellen, waarin minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens worden vastgesteld.

Algemene context



In een rapport van het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren uit maart 2000 over het welzijn van vleeskuikens zijn een aantal welzijnsproblemen geïdentificeerd, waaronder stofwisselingsstoornissen die leiden tot pootproblemen, ascites, plotselinge dood en andere gezondheidsproblemen.

Dit voorstel van de Commissie heeft ten doel het dierenwelzijn in de intensieve kippenteelt te verbeteren door de inrichtingen technische en managementeisen op te leggen, inclusief versterkte controle op de bedrijven en meer informatie-uitwisseling tussen de producent, de bevoegde autoriteiten en het slachthuis op basis van een welzijnsgerelateerde controle van de kuikenkarkassen na het slachten. Dit voorstel wordt een belangrijk onderdeel van het Europees Actieplan inzake dierenwelzijn dat de Commissie in 2005 zal opzetten. Het toont aan dat de Commissie absoluut beleidsvoorstellen voor een verbetering van de normen inzake dierenwelzijn wil formuleren, rekening houdend met de wetenschappelijk aangetoonde welzijnsproblemen die de huidige productiesystemen met zich meebrengen. Het speelt ook in op de toenemende vraag vanuit de Europese samenleving naar een aanscherping van de normen inzake dierenbescherming.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Er bestaat geen specifieke communautaire wetgeving over het welzijn van vleeskuikens; alleen de algemene voorschriften van Richtlijn 98/58/EG inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren zijn van toepassing. De Commissie beseft dat het bestaan van uiteenlopende nationale voorschriften voor de bescherming van vleeskuikens en verschillende vrijwillige kwaliteitsborgingsystemen met een aantal welzijnsgerelateerde aspecten in de EU de mededinging kan verstoren en de vlotte werking van de marktordening kan belemmeren. De Europese burger bekommert zich alsmaar meer om de gezondheid en het welzijn van vleeskuikens. Enkele dierenwelzijnsorganisaties hebben in campagnes opgeroepen tot strengere normen inzake dierenwelzijn.

Goede praktijken inzake landbouwbeheer kunnen niet alleen de gezondheid en het welzijn van de dieren verbeteren, maar ook helpen ziekten te voorkomen en eventuele negatieve gevolgen van de landbouwactiviteit voor het milieu te verminderen.

Op deze basis en rekening houdend met de conclusies van het rapport van het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren heeft de Commissie besloten een richtlijn van de Raad betreffende de bescherming van vleeskuikens voor te stellen.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



In het Protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren, dat aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, staat dat de Gemeenschap en de lidstaten bij het formuleren en uitvoeren van het beleid op het gebied van landbouw ten volle rekening moeten houden met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren, onder eerbiediging van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en gebruiken van de lidstaten met betrekking tot met name godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed. Levend pluimvee staat vermeld in bijlage I bij het Verdrag, waardoor er een rechtsgrondslag is voor maatregelen om dergelijke dieren beter te beschermen.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten



Tijdens de voorbereiding van het voorstel is overleg gepleegd met de belangrijkste vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, consumentenverenigingen en dierenwelzijnsorganisaties en is gesproken met relevante deskundigen uit de lidstaten. In dit kader zijn enkele werkgroepen van de Commissie met vertegenwoordigers van de lidstaten opgezet. Tijdens een door het Zweedse ministerie van Landbouw georganiseerde studiereis was te zien hoe het Zweedse dierenwelzijnsprogramma voor vleeskuikens in de praktijk werd toegepast, inclusief het scoresysteem bij voetzoolirritatie. In september 2003 en december 2004 zijn ook specifieke overlegvergaderingen met de belanghebbenden georganiseerd.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden



De resultaten van de raadplegingen bevestigen de opvatting dat problemen inzake dierenwelzijn kunnen worden aangepakt door verhoogd zelftoezicht op het bedrijf toe te passen en dierenwelzijnsindicatoren in de postmortemkeuring op te nemen.

Als grootste problemen voor de dieren noemden dierenwelzijnsorganisaties de snelle groei (te wijten aan genetische selectie) en de daarmee gepaard gaande pootgebreken, de hoge bezetting en het beperkt voeren van de vermeerderingsdieren. Op basis van nader wetenschappelijk advies is de Commissie van plan de Raad en het Europees Parlement een specifiek rapport voor te leggen over de invloed van genetische parameters op geconstateerde afwijkingen die het welzijn van vleeskuikens ondermijnen.

Producentenorganisaties hebben erkend dat zich welzijnsproblemen hebben voorgedaan en hebben erop gewezen dat de industrie actief werkt aan verbeteringen terzake. Vertegenwoordigers van de producenten hebben in dit verband gezegd dat wetgeving om de productievoorwaarden op Europees niveau beter te harmoniseren welkom zijn op voorwaarde dat voor een geleidelijke aanpak wordt gekozen.

Alle deelnemers waren het eens over het belang van de opleiding van de mensen die voor de dieren moeten zorgen. Ze erkenden ook dat het controleren van welzijnsindicatoren in de slachthuizen een goed middel was om welzijnsproblemen op bedrijven op te sporen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden



Wetenschappelijk advies op het gebied van diergezondheid en dierenwelzijn.

Gebruikte methode



In maart 2000 heeft het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren als reactie op een verzoek van de Commissie een rapport over het welzijn van vleeskuikens ("The Welfare of Chickens Kept for Meat Production (Broilers)") goedgekeurd.

Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen



Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren

Samenvatting van de ontvangen en gebruikte adviezen



Het bestaan van mogelijk ernstige risico's met onomkeerbare gevolgen is niet vermeld.

Het rapport van het Wetenschappelijk Comité concludeert dat de meeste welzijnsproblemen bij vleeskuikens rechtstreeks te maken hebben met de selectie op groeisnelheid en betere voerconversie. Heel wat metabole en gedragskenmerken zijn gewijzigd door genetische selectie. Stofwisselingsstoornissen leiden tot pootproblemen, ascites, plotselinge dood of andere gezondheidsproblemen.

Een indicator van welzijnsproblemen die in het wetenschappelijk rapport wordt gebruikt, is de vergelijking van de sterfte bij standaardvleeskuikens (1% sterfte per week), vleeskuikens van langzaam groeiende rassen ("Label rouge") (0,25% per week) en hennetjes van legkiprassen (0,14%).

Dit zijn de belangrijkste gezondheids- en welzijnsproblemen:

De sterfte in standaardproductie-eenheden van vleeskuikens is hoger dan in andere soorten kippenhouderijen (vetmesten van langzaam groeiende kippenrassen of opfokken van legkippen). De sterfte van jonge vleeskuikens kan in verband worden gebracht met factoren vóór het uitkomen, zoals de kwaliteit van de eieren. Bij oudere dieren hebben stofwisselingsstoornissen als gevolg van de snelle groei een grote invloed.

Skeletproblemen, met name verschillende vormen van zwakke poten, kunnen het welzijn van de dieren ondermijnen omdat ze er slecht door kunnen lopen, wat in ernstige gevallen gepaard gaat met pijn en ongemak. Broze en vervormde botten kunnen leiden tot botbreuken tijdens het vangen en slachten. Skeletproblemen kunnen het gevolg zijn van infecties, ontwikkelingsproblemen of degeneratie.

Contactdermatitis komt voor in de vorm van borstblaren, brandhakken of meestal voetzooldermatitis. Ernstige wonden kunnen pijn veroorzaken en zetten de deur open voor andere infecties die de gezondheid en de productiviteit van de dieren schaden. De kwaliteit van het strooisel blijkt grote invloed te hebben op het probleem.

Ascites is een belangrijke dodelijke ziekte van metabole oorsprong. Luchtkwaliteit, verlichting, temperatuur en voeding hebben een grote invloed op het risico van ascites.

Plotselinge dood heeft een groot aantal risicofactoren en oorzaken gemeen met ascites. Aangezien dit syndroom binnen enkele minuten tot de dood leidt bij dieren die over het algemeen in goede gezondheid verkeren, heeft het minder gevolgen voor het welzijn van de dieren in vergelijking met ascites, dat chronisch lijden veroorzaakt.

Ademhalings- en slijmvliesproblemen hebben een al dan niet infectieuze oorzaak, onder meer slechte luchtkwaliteit. Pathologieën van de luchtwegen zijn een indicator van de hygiënische normen in een bedrijf en kunnen wijzen op problemen met de klimaatregeling.

Thermisch ongemak heeft grote gevolgen voor het welzijn van de dieren. Het omgevingstemperatuurbereik waarbij vleeskuikens zich comfortabel voelen, is erg smal. Het risico van warmtestress neemt toe naarmate de dieren groeien aangezien de metabole warmteproductie stijgt en de beschikbare ruimte voor elk kuiken afneemt. Thermisch comfort hangt niet alleen af van de temperatuur maar ook van de relatieve vochtigheid.

Als de dieren dicht opeengepakt zitten, zijn ze belemmerd in hun gedrag, kunnen ze hun voortbewegingsorganen niet gebruiken en kunnen ze niet in het strooisel krabben of pikken, wat het welzijn van de vleeskuikens negatief kan beïnvloeden.

Wijze waarop het deskundigenadvies voor het publiek beschikbaar is gesteld

Het advies van het Wetenschappelijk Comité is beschikbaar op de website.

europa.eu.int/comm/food/fs/sc/scah/out39_en.pdf

Effectbeoordeling



Beleidsopties:

- Geen maatregelen:

Deze mogelijkheid zou niet beantwoorden aan de toenemende bezorgdheid bij het publiek over het welzijn van vleeskuikens. Tegelijkertijd verkiest de industrie een betere harmonisatie op Europees niveau om marktverstoringen te voorkomen die het gevolg zijn van uiteenlopende nationale wet- en regelgeving en door de detailhandel en de consument gevraagde vrijwillige kwaliteitsborgingsystemen op nationaal niveau.

- Vaststelling van minimumvoorschriften inzake dierenwelzijn voor de productie van vleeskuikens: richtlijn of verordening met een gedetailleerde beschrijving van de uitrusting en de huisvesting die in de kippenhouderij moeten worden gebruikt.

Hiermee zou tegemoet kunnen worden gekomen aan de publieke verwachtingen in verband met het welzijn van vleeskuikens. Een erg strikte regeling van de technische details van de toegepaste houderijmethoden is echter mogelijk niet flexibel genoeg gezien de verscheidenheid aan houderijsystemen. De ontwikkeling van efficiëntere en meer op het welzijn gerichte praktijken vereist een wetgevingskader dat flexibel genoeg is. Wetgeving die te veel technische details regelt, kan een belemmering vormen voor de technische ontwikkeling van de sector.

- Geïntegreerde benadering: harmonisatie van technische voorschriften op gebieden die belangrijk zijn voor het welzijn van de vleeskuikens, gecombineerd met een op indicatoren gebaseerde controle van de geslachte dieren voor de meest intensieve productie tijdens de postmortemkeuring.

Deze resultaatgerichte benadering is gekozen voor het voorstel.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel



Er wordt een richtlijn van de Raad voorgesteld waarin minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens worden vastgesteld.

Rechtsgrondslag



Artikel 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voorzover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.

Verschillen in de bestaande voorschriften in deze sector kunnen de mededinging verstoren en de vlotte werking van de gemeenschappelijke marktordening voor kippenvlees belemmeren. Gezien het transnationale karakter van deze markt zijn maatregelen van afzonderlijke lidstaten niet voldoende om de doelstellingen van dit voorstel te verwezenlijken.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt.

Er moeten gemeenschappelijke minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens worden vastgesteld om de rationele ontwikkeling van de productie te garanderen. Door de omvang van deze sector kan dit het best worden verwezenlijkt door maatregelen op EU-niveau.

Momenteel valt de kippenhouderij onder Richtlijn 98/58/EG inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren. Terwijl in verschillende lidstaten vrijwillige productieregelingen met voorschriften inzake dierenwelzijn bestaan, hebben alleen Zweden en Denemarken specifieke wetten voor de bescherming van vleeskuikens.

Een betere harmonisatie op communautair niveau van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens zou marktverstoringen als gevolg van uiteenlopende nationale wet- en regelgeving en vrijwillige kwaliteitsborgingsystemen op nationaal niveau helpen voorkomen.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het voorstel stelt minimumnormen voor de bescherming van vleeskuikens vast. De lidstaten mogen, voorzover ze de algemene regels van het Verdrag naleven, op hun grondgebied bepalingen voor de bescherming van vleeskuikens handhaven of toepassen die strenger zijn dan die in de richtlijn.

Dit voorstel van de Commissie heeft ten doel het dierenwelzijn in de intensieve kippenhouderij te verbeteren door de inrichtingen technische en managementeisen op te leggen, inclusief versterkte controle op de bedrijven en meer informatie-uitwisseling tussen de producent, de bevoegde autoriteiten en het slachthuis op basis van een welzijnsgerelateerde controle van de geslachte dieren.

Er zij op gewezen dat nu al uitgebreide informatie over productieparameters wordt verzameld in dit sterk geïntegreerde productiesysteem. Wanneer deze gegevens niet alleen voor commerciële doeleinden of de controle van de hygiënevoorschriften worden gebruikt maar ook voor de controle van de welzijnsomstandigheden op het bedrijf, kan het welzijn van de dieren op een kosteneffectieve en efficiënte manier worden verbeterd.

Deze geïntegreerde benadering is tevens een belangrijk leidmotief van de nieuwe wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne en inzake veterinaire controles. Deze algemene wetgeving, die ook betrekking heeft op aspecten van dierenwelzijn, voorziet tevens in een informatiestroom tussen het bedrijf en het slachthuis. Tijdens de uitvoerige raadplegingen van de belanghebbenden tijdens de voorbereiding van het voorstel is deze benadering door alle betrokken partijen toegejuicht.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: richtlijn.

Andere instrumenten zijn om de volgende reden(en) ongeschikt.

Een verordening met technische details van de toegepaste houderijmethoden is mogelijk niet flexibel genoeg gezien de verscheidenheid aan houderijsystemen. De ontwikkeling van efficiëntere en meer op het welzijn gerichte praktijken vereist een wetgevingskader dat flexibel genoeg is. Wetgeving die te veel technische details regelt, kan een belemmering vormen voor de technische ontwikkeling van de sector.

Een verordening heeft als voordeel dat ze algemeen geldig is, bindend is in al haar onderdelen en rechtstreeks van toepassing is in alle lidstaten, zonder de bijkomende administratieve belasting van nationale wetgeving voor de omzetting. Wat de specifieke wetgeving inzake dierenwelzijn en gezondheid betreft, hebben verschillende lidstaten niettemin eerder al laten weten dat ze de voorkeur geven aan richtlijnen, die bindend zijn wat het resultaat betreft maar de lidstaten zelf laten bepalen hoe ze de doelstellingen willen halen. Daartoe moet in het kader van de nationale wetgeving omzettingswetgeving worden opgesteld, die de mogelijkheid biedt om de wetgeving aan te passen teneinde rekening te houden met specifieke nationale omstandigheden.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

4.

Aanvullende informatie



Evaluatie-, herzienings- of vervalbepaling

Het voorstel bevat een evaluatiebepaling.

Transponeringstabel



De lidstaten delen de Commissie de nationale bepalingen tot omzetting van de richtlijn mee, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Europese Economische Ruimte



De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.