Toelichting bij COM(2007)305-1 - Ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met Zwitserland anderzijds

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. De Commissie stelt voor de wetenschappelijke en technologische samenwerking met Zwitserland voort te zetten door de ondertekening en sluiting van de ontwerp-Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, die bij de voorgestelde besluiten van de Raad en de Commissie is gevoegd.

2. De associëring van Zwitserland met de kaderprogramma's voor onderzoek en ontwikkeling van de Gemeenschappen (KP) is in werking gesteld bij de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds van 21 juni 19991. Wegens de vertraagde inwerkingtreding van de overeenkomst op 1 juni 2002 kon de volledige associëring van Zwitserland met KP 5 niet worden verwezenlijkt.

3. De overeenkomst van 1999 is hernieuwd voor de deelname van Zwitserland aan KP 6. De hernieuwde overeenkomst is ondertekend op 16 januari 2004 en gesloten bij een gezamenlijk besluit van de Raad en de Commissie (2006/365/EG/Euratom) van 15 mei 2006. De overeenkomst is op 16 mei 2006 in werking getreden2. Dit keer heeft de voorlopige toepassing van de overeenkomst, die startte bij ondertekening met rechtskracht per 1 januari 2004, het mogelijk gemaakt dat Zwitserse onderzoeksentiteiten tijdens de gehele duur van KP 6 ten volle deelnamen aan de specifieke programma's en acties.

4. De overeenkomst van 16 januari 20043 heeft Zwitserland geassocieerd met de specifieke programma’s van de zesde kaderprogramma’s (EG en Euratom). Artikel 9, lid 2, van deze overeenkomst bepaalde dat de overeenkomst kon worden hernieuwd mochten de Gemeenschappen nieuwe kaderprogramma's aannemen.

5. Op 30 maart 2006 heeft de Zwitserse Bondsstaat de Commissie officieel verzocht de bovengenoemde overeenkomst te hernieuwen met het oog op associëring met de zevende kaderprogramma's (EG en Euratom) voor onderzoek en ontwikkeling (KP7).

6. Het is in het belang van de Gemeenschappen de overeenkomst van 2004 te hernieuwen om de Zwitserse Bondsstaat met KP7 te associëren en aldus een voortzetting van de succesvolle wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de partijen en de verdere integratie van Zwitserland in de Europese Onderzoeksruimte mogelijk te maken.

7. Derhalve heeft de Commissie op 3 oktober 2006 aan de Raad voorgesteld haar te machtigen om te onderhandelen over de hernieuwing van de overeenkomst teneinde de Zwitserse Bondsstaat met KP7 te associëren. Op 18 december 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om te onderhandelen over een hernieuwing van de overeenkomst, inclusief de mogelijkheid van een voorlopige toepassing om juridische entiteiten uit de Zwitserse Bondsstaat in de mogelijkheid te stellen met de status van in een geassocieerd land gevestigde entiteiten aan de eerste uitnodigingen tot het indienen van voorstellen uit hoofde van KP7 deel te nemen.

8. Over de hernieuwing van de overeenkomst is onderhandeld overeenkomstig de onderhandelingsrichtsnoeren bij het besluit van de Raad van 18 december 2006. Deze onderhandelingen zijn op 27 februari 2007 afgerond met de parafering van de bijgevoegde ontwerpovereenkomst door de vertegenwoordigers van de twee partijen.

9. De ontwerpovereenkomst is gebaseerd op de beginselen van wederzijds profijt, wederkerigheid van mogelijke deelname aan programma's en activiteiten die elke partij uitvoert op de gebieden die onder de overeenkomst vallen, non-discriminatie, doeltreffende bescherming van de intellectuele eigendom en billijke verdeling van de intellectuele eigendomsrechten.

10. In de context van de hernieuwing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking waarbij Zwitserland met de kaderprogramma's wordt geassocieerd, is de ontwerpovereenkomst, met name ten aanzien van de bijdrage van Zwitserland in het budget van het KP, gebaseerd op de in de vorige overeenkomst neergelegde beginselen. Zij is echter aangepast aan de specifieke kenmerken van de zevende kaderprogramma's.

Met name voorziet zij in de mogelijke deelname van Zwitserland aan de op grond van de artikelen 169 en 171 van het EG-Verdrag gecreëerde rechtsstructuren behoudens de regels (besluiten van Raad en EP en verordeningen van de Raad) die worden aangenomen voor de instelling van deze rechtsstructuren en mits deze regels van toepassing worden in Zwitserland. De overeenkomst bepaalt dat het Onderzoekscomité Zwitserland/Gemeenschappen, waarin overeenkomstig de Kaderovereenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking van 1987 de Commissie de Gemeenschappen vertegenwoordigt, een beslissing neemt over de toepasselijkheid van deze regels in Zwitserland.

Voorts bepaalt de overeenkomst dat het Onderzoekscomité Zwitserland/Gemeenschappen op verzoek de regio's van Zwitserland kan aanwijzen die voldoen aan de criteria die zijn opgenomen in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad4 en die derhalve in aanmerking komen voor deelname aan onderzoeksacties op grond van het werkprogramma 'Onderzoekspotentieel' op grond van het specifiek programma 'Capaciteiten'. Ingevolge de inwerkingtreding van KP7, gezien het feit dat de geassocieerde staten jaarlijks bijdragen in de respectieve budgetten en rekening houdend met de voor de onderhandelingen over deze hernieuwing benodigde tijd wordt, onder voorbehoud van sluiting van de overeenkomst op een latere datum, voorgesteld dat deze overeenkomst op 1 januari 2007 in werking treedt en vanaf die datum voorlopig wordt toegepast.

11. Tenslotte zijn de vertegenwoordigers van de twee partijen overeengekomen een slotakte bij de overeenkomst te voegen die de volgende gezamenlijke en unilaterale verklaringen van de twee partijen bevat:

- Gezamenlijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen over een nauwe dialoog met het oog op de implementatie van nieuwe structuren ter uitvoering van de artikelen 169 en 171 van het EG-Verdrag

- Verklaring van de Raad over het bijwonen door Zwitserland van comités

- Verklaring van de Gemeenschappen over de behandeling van EU-onderzoekers in Zwitserland krachtens deze overeenkomst

- Verklaring van de Regering van Zwitserland

12. Het voorgestelde besluit over ondertekening en voorlopige toepassing van de overeenkomst stelt ook de structuren in die nodig zijn voor een effectieve werking van de overeenkomst vanaf het begin. Derhalve omvat artikel 3 van het voorgestelde besluit ook een machtiging van de Commissie om in het Onderzoekscomité Zwitserland/ Gemeenschappen het standpunt van de Gemeenschappen aan te nemen over besluiten overeenkomstig artikel 2, lid 1, over de toepasselijkheid in Zwitserland van de regels voor de instelling van de op grond van de artikelen 169 en 171 van het EG-Verdrag gecreëerde rechtsstructuren en over besluiten overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de overeenkomst over de aanwijzing van regio's met onderzoekspotentieel.

13. Het voorgestelde besluit over de sluiting van de overeenkomst bepaalt in artikel 3 dat deze overeenkomst niet wordt hernieuwd ingeval een van de tussen de EG en Zwitserland op 21 juni 1999 betreffende zeven specifieke beleidsterreinen gesloten overeenkomsten wordt beëindigd. Bij het onderhandelen over en sluiten van deze overeenkomsten heeft de EG duidelijk gemaakt dat alle zeven de gebieden onderling verbonden zijn5. Aangezien Zwitserland in 2009 een beslissing neemt over de voortzetting van de overeenkomst over het vrije verkeer van personen, die deel uitmaakt van het pakket, moet de oorspronkelijke verbondenheid van alle onder dit pakket van overeenkomsten vallende beleidsgebieden worden herbevestigd.