Toelichting bij COM(2006)586 - Sluiting van de Overeenkomst tussen Euratom en de regering van Japan voor de gezamenlijke uitvoering van de bredere aanpak-activiteiten op het gebied van onderzoek inzake fusie-energie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Achtergrond en inleiding

1. Bij besluit van 25 november 20041 heeft de Raad de richtsnoeren voor het voeren van onderhandelingen over het ITER-project gewijzigd die hij had gegeven bij besluit van 16 november 20002 ingevolge artikel 101, tweede alinea, van het Euratom-Verdrag. Bij deze wijziging heeft de Raad de Commissie gemachtigd te onderhandelen over 'Europese deelname aan internationale onderzoeksactiviteiten in samenwerkingsverband in het kader van een bredere aanpak voor de verwezenlijking van fusie-energie'.

2. In overeenstemming met deze richtsnoeren is de oplossing van het punt van de ITER-locatie bereikt tijdens de ministeriële vergadering op 28 juni 2005 in Moskou, waar de ITER-partijen het eens zijn geworden om de ITER-installatie en de hoofdzetel van de organisatie te vestigen in Cadarache. Een belangrijke factor voor deze keuze was een convergentie van zienswijzen van EURATOM en Japan, geregistreerd in de gezamenlijke nota over de rol van de gastheer en de niet-gastheer betreffende het ITER-project (de Gezamenlijke Nota), op grond waarvan EURATOM en Japan elk een bijdrage van 46 mld ¥/339 mio € zouden leveren voor gezamenlijke bredere aanpak-activiteiten op het grondgebied van Japan.

3. In het kader van de overeenstemming over de locatie voor ITER hebben vertegenwoordigers van de Commissiediensten en van de regering van Japan bilaterale onderhandelingen gevoerd over de bredere aanpak-activiteiten om uitvoering te geven aan de Gezamenlijke Nota. Op 20 juni 2006 is het eindrapport inzake de onderhandelingen over de overeenkomst inzake de bredere aanpak ondertekend, waarin de voltooiing van het onderhandelingsproces wordt bevestigd en de bij de afronding van de onderhandelingen geproduceerde aanvullende documenten worden geregistreerd. De output van het onderhandelingsproces omvat in essentie:

3.1. de tekst van de Overeenkomst tussen EURATOM en de regering van Japan (de partijen) voor de gezamenlijke uitvoering van de bredere aanpak-activiteiten op het gebied van onderzoek inzake fusie-energie (de overeenkomst);

2.

3.2. de tekst van een ontwerp van bij de parafering van de overeenkomst door de partijen af te leggen Gezamenlijke Verklaring met de volgende aangehechte documenten en tabellen:


a) Gemeenschappelijke Overeenstemming over de bijdrage van de partijen tot de BA-projecten,

b) Waarderamingen en toewijzing van bijdragen van de partijen,

1.

c) Voorlopig schema voor uitvoering van de BA-projecten, en


3.

3.3. de gemeenschappelijke overeenstemmingen over de technische rapporten inzake de projecten van de bredere aanpak-activiteiten met de aangehechte desbetreffende rapporten:


a) IFMIF/EVEDA-opdrachtrapport,

b) IFERC-opdrachtrapport,

c) Rapport van de JA-EU Satellite Tokamak werkgroep.

Toelichting bij de overeenkomst en desbetreffende instrumenten

4. De overeenkomst omvat een preambule, 26 algemene artikelen en drie bijlagen met specifieke bepalingen voor elk van de drie projecten van de bredere aanpak-activiteiten.

4.

5. De drie projecten zijn (artikel 2, lid 1, van de overeenkomst en de artikelen 1 van respectievelijk de bijlagen I, II en III):


a) Engineeringvalidatie- en engineeringontwerpactiviteiten (EVEDA) voor het produceren van een gedetailleerd, compleet en volledig geïntegreerd engineeringontwerp van de International Fusion Materials Irradiation Facility (IFMIF) en alle gegevens die nodig zijn voor toekomstige beslissingen over de bouw, inbedrijfname, exploitatie en uitbedrijfname van IFMIF en voor het valideren van de continue en stabiele werking van elk IFMIF-subsysteem;

b) het Internationaal Centrum voor onderzoek inzake fusie-energie (IFERC), om bij te dragen tot het ITER-project en een mogelijke vroege totstandbrenging van DEMO, een toekomstige demonstratie-energiereactor, te bevorderen;

c) het Satellite Tokamak-programma, dat deelname omvat aan het upgraden van de tokamak-proefmachine die Japan bezit tot een geavanceerde supergeleidende tokamak en deelname aan de exploitatie ervan ter ondersteuning van de exploitatie van ITER en het onderzoek i.v.m. DEMO door de behandeling van fysische sleutelkwesties voor ITER en DEMO.

6. De uitvoering van de bredere aanpak-activiteiten houdt nauw verband met de uitvoering van het ITER-project: alle drie de projecten dienen ter ondersteuning van de wetenschappelijke doelstelling van het ITER-project en worden uitgevoerd volgens een tijdschema dat verenigbaar is met de ITER-bouwfase (artikel 2, lid 2, van de overeenkomst). De overeenkomst kan worden beëindigd indien de ITER-Overeenkomst wordt beëindigd of indien een van de partijen niet langer partij is bij de ITER-Overeenkomst (artikel 22, lid 2, van de overeenkomst).

7. De overeenkomst voorziet in een administratieve structuur voor de bredere aanpak-activiteiten, die een stuurcomité, projectcomités, projectleiders en uitvoerende agentschappen omvat.

7.1. Het stuurcomité, samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen, is verantwoordelijk voor de algemene leiding en supervisie van de bredere aanpak-activiteiten. Het besluit bij consensus en bezit rechtspersoonlijkheid teneinde het mogelijk te maken Europese bijdragen en personeel die beschikbaar worden gesteld voor de in Japan ondernomen bredere aanpak-activiteiten vrij te stellen van belastingen en rechten. Het stuurcomité wordt geassisteerd door een secretariaat dat in Japan zal zijn gevestigd. De administratieve uitgaven van het stuurcomité worden op onderling overeengekomen basis door de partijen gedragen (artikel 3 van de overeenkomst).

7.2. Er worden voor elk van de drie projecten uit vertegenwoordigers van de partijen samengestelde projectcomités opgericht. De hoofdtaken van de projectcomités, die bij consensus besluiten, zijn het doen van aanbevelingen over de projectplannen, werkprogramma's en jaarrapporten en het controleren en rapporteren van de voortgang van de projecten van de bredere aanpak-activiteiten (artikel 5 van de overeenkomst).

7.3. De projectleiders zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van de uitvoering van de projecten van de bredere aanpak-activiteiten. De projectleiders worden geassisteerd door projectteams, waarvan de structuur door het stuurcomité wordt goedgekeurd (artikel 6 van de overeenkomst).

7.4. De partijen wijzen uitvoerende agentschappen aan voor het vervullen van hun verplichtingen ter uitvoering van de bredere aanpak-activiteiten (artikel 7 van de overeenkomst).

Het uitvoerend agentschap dat verantwoordelijk is voor het leveren van de bijdragen van EURATOM tot de bredere aanpak-activiteiten is de Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie3, die eveneens verantwoordelijk is voor het leveren van de bijdragen van EURATOM tot de in overeenstemming met hoofdstuk V van titel II van het EURATOM-Verdrag op te richten ITER-Organisatie.

Omdat alle projecten van de bredere aanpak-activiteiten uitgevoerd worden op het grondgebied van Japan is het Japanse uitvoerend agentschap verantwoordelijk voor het leveren van gastheerondersteuning, voor het beheer van overeengekomen financiële bijdragen in werkingskosten en ter ondersteuning van gemeenschappelijke uitgaven van de projectteams, en voor het verkrijgen van de nodige vergunningen en licenties om de bredere aanpak-activiteiten uit te voeren.

8. Elk project van de bredere aanpak-activiteiten wordt uitgevoerd op basis van een projectplan, dat nader wordt gespecificeerd door jaarlijkse werkprogramma's, goed te keuren door het stuurcomité. De jaaractiviteiten die worden verricht ter uitvoering van de bredere aanpak-activiteiten zijn onderworpen aan een door het stuurcomité goed te keuren jaarrapport (hoofdstuk 3 van de overeenkomst).

9. De middelen voor de uitvoering van de bredere aanpak-activiteiten bestaan uit bijdragen in natura en financiële bijdragen van de partijen. De hoofdbeginselen betreffende de bijdragen van de partijen zijn opgenomen in de Gezamenlijke Verklaring en in het daaraan gehechte document 'Waarderamingen en toewijzing van bijdragen van de partijen' (artikel 12 van de overeenkomst).

9.1. De bijdragen van de partijen bestaan in grote mate uit bijdragen in natura, inclusief personeel dat voor een projectteam beschikbaar wordt gesteld na door het stuurcomité tot deskundige te zijn benoemd, en secretariaatspersoneel. De levering van deze bijdragen is in aan de partijen toegewezen loten verdeeld zoals geregeld in het aan de Gezamenlijke Verklaring gehechte document 'Waarderamingen en toewijzing van bijdragen van de partijen'. Het plaatsen van opdrachten voor deze bijdragen valt onder de verantwoordelijkheid van de partij die deze levert, welke handelt via haar uitvoerend agentschap.

De bijdragen in natura zijn vrijgesteld van invoer- en uitvoerrechten en, in geval van personeel dat door de ene partij beschikbaar wordt gesteld als bijdrage in natura voor de uitvoering van de bredere aanpak-activiteiten, is dit op het grondgebied van de andere partij vrijgesteld van belastingen op salarissen, lonen en emolumenten (artikel 13 van de overeenkomst).

9.2. Elke partij is verantwoordelijk voor de aan haar personeel te betalen salarissen, verzekering en toelagen (artikel 14, lid 5, van de overeenkomst). Als gastheerpartij regelt Japan adequate logies voor het beschikbaar gestelde personeel en hun gezin, neemt het passende maatregelen om het binnenkomen van zijn grondgebied door het personeel en hun gezin te vergemakkelijken en vraagt het zijn uitvoerend agentschap alles in het werk te stellen om op passende wijze te voorzien in juridische en vertaaldiensten bij instelling van een rechtsvordering tegen het personeel die voortvloeit uit de uitoefening van hun taken (artikel 14, lid 5, van de overeenkomst).

9.3. In overeenstemming met de projectplannen en werkprogramma's leveren de partijen financiële bijdragen op basis van verzoeken tot storting die uitgaan van een door het Japanse uitvoerend agentschap aangewezen persoon (artikel 7, lid 3, onder a, van de overeenkomst). De financiële bijdragen worden bijgehouden in afzonderlijke rekeningen voor elk project van de bredere aanpak-activiteiten (artikel 7, lid 3, onder b, van de overeenkomst). De rekeningen kunnen in de loop van de overeenkomst en tot maximaal vijf jaar na het verstrijken of beëindigen ervan door elke partij op elk moment op basis van documenten en ter plaatse worden gecontroleerd (artikel 11 van de overeenkomst).

De financiële bijdragen van de partijen kunnen worden gebruikt voor de overeengekomen werkingskosten van de projecten en de gemeenschappelijke uitgaven van elk projectteam (artikelen 7, lid 3, en 17 van de overeenkomst).

10. De overeenkomst bevat een hoofdstuk over informatie en intellectuele eigendom (hoofdstuk 5 van de overeenkomst), dat gebaseerd is op bijlage C van de Overeenkomst tussen EURATOM, Japan, de Russische Federatie en de Verenigde Staten van Amerika betreffende samenwerking bij activiteiten in verband met het engineeringontwerp voor ITER (de ITER EDA-Overeenkomst)4

11. De overeenkomst en alle wijzigingen ervan treden in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat hun respectieve interne procedures nodig voor de inwerkingtreding zijn voltooid (artikelen 21 en 23 van de overeenkomst).

12. De duur van de overeenkomst bedraagt tien jaar. Zij blijft van kracht tenzij zij aan het einde van de eerste periode of op elk moment daarna door een van de partijen wordt beëindigd behoudens een schriftelijke opzeggingstermijn van minstens zes maanden (artikel 22, lid 1, van de overeenkomst).

13. Gedurende de eerste duur van 10 jaar kan de overeenkomst enkel worden beëindigd (i) met instemming van de partijen, (ii) indien de ITER-Overeenkomst wordt beëindigd of (iii) indien een van de partijen niet langer partij is bij de ITER-Overeenkomst (artikel 22, lid 2, van de overeenkomst).

14. Andere partijen bij de ITER-Overeenkomst kunnen deelnemen aan een project van de bredere aanpak-activiteiten behoudens een beslissing van het stuurcomité (artikel 25 van de overeenkomst). Het stuurcomité kan overeenkomsten en regelingen met die partij betreffende een dergelijke deelname goedkeuren en sluiten in overeenstemming met de interne procedures van de partijen.

15. Alle vraagstukken of geschillen in verband met de interpretatie of tenuitvoerlegging van de overeenkomst worden in onderlinge overeenstemming tussen de partijen geregeld (artikel 24 van de overeenkomst).

16. Met betrekking tot EURATOM is de overeenkomst van toepassing op de grondgebieden waar het EURATOM-Verdrag geldt en, in overeenstemming met dat verdrag en andere relevante overeenkomsten, op de Republiek Bulgarije, Roemenië en de Zwitserse Bondsstaat, die aan het EURATOM-fusieprogramma deelnemen als volledig geassocieerde derde staten (artikel 26 van de overeenkomst).

17. De bijlagen die specifieke bepalingen bevatten voor elk project van de bredere aanpak-activiteiten hebben de volgende structuur: Artikel 1 bepaalt de doelstelling ervan, artikel 2 de werkingssfeer van de respectieve activiteit, artikel 3 bepaalt de plaats van de operationele locatie en artikel 5 bepaalt de specifieke duur van elk project. Artikel 6 van bijlage I betreffende IFMIF/EVEDA en artikel 6 van bijlage II betreffende IFERC omvatten specifieke bepalingen betreffende de eigendom van componenten die afwijken van de algemene eigendomsbepaling van artikel 14, lid 3.

Gevolgen voor de begroting

18. De bijdragen van EURATOM aan de bredere aanpak-activiteiten worden geleverd via de op grond van titel II, hoofdstuk V, van het EURATOM-Verdrag op te richten Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie. De gevolgen voor de begroting van de sluiting van de overeenkomst zijn behandeld in het voorstel voor een beschikking van de Raad tot oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie5.

Voorgesteld besluit

19. Er wordt voorgesteld dat de Raad op basis van artikel 101, tweede alinea, van het EURATOM-Verdrag het hieraan gehechte Besluit betreffende de sluiting door de Commissie van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de regering van Japan voor de gezamenlijke uitvoering van de bredere aanpak-activiteiten op het gebied van onderzoek inzake fusie-energie aanneemt.