Toelichting bij COM(2005)122-2 - Specifieke programma "Geweldbestrijding (Daphne) en drugspreventie en -voorlichting" voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma “Grondrechten en justitie”

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond

Bij de voorbereiding van de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 stond vanaf het begin een beleidsgerichte aanpak voorop, met het oog op de samenhang tussen de politieke doelstellingen en de in dat verband toegewezen bedragen. In dit verband wordt de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht beschouwd als één van de hoofdprioriteiten van de Europese Unie in de komende jaren, die door aanzienlijk verruimde financiële middelen zal worden ondersteund. In haar mededelingen "Bouwen aan onze gemeenschappelijke toekomst – Beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen in de uitgebreide Unie 2007-2013" [11] en 'Financiële vooruitzichten 2007-2013' [12] wees de Commissie er tevens op dat het belangrijk is om de herziening van de rechtsinstrumenten van de volgende financiële vooruitzichten te gebruiken om flinke vooruitgang naar meer eenvoud tot stand te brengen. De Commissie, die haar voorstellen rond drie algemene en beleidsgerichte programma’s heeft opgebouwd (“Solidariteit en beheer van de migratiestromen”, “Grondrechten en justitie”, “Veiligheid en bescherming van de vrijheden”), geeft een duidelijk kader aan voor de financiële bijstand van de Gemeenschap aan de drie doelstellingen: justitie, vrijheid en veiligheid.

2.

2. Motivering van de actie


3.

2.1. Analyse van het probleem


De strijd tegen geweld maakt onmiskenbaar deel uit van de bescherming van de grondrechten die in het Handvest van de grondrechten zijn neergelegd. Dit geldt in het bijzonder voor het recht op lichamelijke integriteit. Geweld en verscheidene andere grondrechten (vrijheid, veiligheid, gezondheid, werkgelegenheid, enz.) zijn zo nauw met elkaar verbonden dat de algemene tenuitvoerlegging van deze rechten moet worden ondersteund, aangezien deze rechten betrekking hebben op de lichamelijke integriteit van personen. Specifieke vormen van geweld – zoals racistisch geweld en geweld op grond van geslacht of seksuele voorkeur – vereisen een specifieke respons die baat zou vinden bij gegevensuitwisseling en de verdere ontwikkeling van beproefde methoden op Europees niveau. Bij het ontwerpen van een respons in het kader van de nieuwe financiële vooruitzichten, waarbij van de bestaande maatregelen wordt uitgegaan, moet rekening worden gehouden met de noodzaak van een algemene en relevante oplossing voor geweldproblemen.

Bij de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht moeten ook het drugsgebruik en de drugshandel worden aangepakt. Dit is een van de belangrijkste vraagstukken waarmee Europese maatschappijen worden geconfronteerd. Sinds 1990 wordt op Europees niveau een samenhangende, multidisciplinaire en geïntegreerde strategie gevolgd, maar zonder dat hiervoor ondubbelzinnig financiële middelen worden toegekend. Deze strategie is gebaseerd op vijf belangrijke punten: i) vermindering van de vraag, ii) vermindering van het aanbod en bestrijding van illegale drugshandel, iii) internationale samenwerking, iv) coördinatie op nationaal en Europees niveau en v) informatie en onderzoek en evaluatie.

4.

2.2. De koers voor de toekomst


De voornaamste uitdagingen waarmee de Unie op het vlak van de aanpak van drugs in de periode van de volgende financiële vooruitzichten wordt geconfronteerd, kunnen als volgt worden omschreven:

- voorlichting en onderzoek, inclusief de voortzetting van de werkzaamheden van het Europees waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD);

- terugdringing van de vraag, aangezien door een stijging van de vraag de omvang van het drugsvraagstuk toeneemt: programma's voor opleiding, preventie en beperking van de schadelijke effecten;

- vermindering van het drugsaanbod om een halt toe te roepen aan de drugshandel en de met drugsgebruik verband houdende criminaliteit, in het bijzonder wanneer het gaat om nieuwe synthetische drugs of hun chemische precursoren, en om witwaspraktijken aan te pakken;

- intensievere samenwerking met derde landen met betrekking tot de terugdringing van het aanbod van en de vraag naar drugs;

- de noodzaak van verder wetgevend werk om rekening te houden met nieuwe drugs en drugs die worden ontwikkeld, bijvoorbeeld erop toezien dat de bestaande controlemechanismen rekening houden met de nieuwe drugs.

5.

2.3. Doelstellingen van het programma en daarmee samenhangende indicatoren


- Omschrijving van algemene, specifieke en operationele doelstellingen

Bijdragen aan de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht door geweldbestrijding en door voorlichting over en preventie van drugsgebruik. Burgers beschermen tegen geweld en een hoog niveau van bescherming van gezondheid, welzijn en sociale samenhang bereiken. Voorkoming en bestrijding van alle vormen van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen, zowel in het openbare leven als in de privé-sfeer. Ondersteuning van slachtoffers en risicogroepen. Op dit gebied actieve NGO's en andere organisaties bijstaan en aanmoedigen. Verspreiding van de in het kader van beide Daphne-programma's verkregen resultaten, met inbegrip van hun aanpassing, overdracht en gebruik door andere begunstigden of in andere geografische gebieden. Vaststelling en versterking van acties die bijdragen aan de positieve behandeling van mensen die het risico lopen slachtoffer te worden van geweld.

Voorkoming en beperking van drugsgebruik, verslaving en drugsgerelateerde schade. Het maatschappelijk middenveld betrekken bij de tenuitvoerlegging en ontwikkeling van de EU-drugsstrategie en EU-actieplannen. Toezicht op en uitvoering van de specifieke acties in het kader van de drugsactieplannen 2005-2008 en 2009-2012 en evaluatie van deze tenuitvoerlegging.

Bevordering van transnationale en bewustmakingsactiviteiten op de hierboven geschetste werkterreinen. Uitbouw van multidisciplinaire netwerken; zorgen voor de verdere ontwikkeling van de kennisbasis, de uitwisseling van informatie en de vaststelling en verspreiding van beproefde methoden, met name door opleiding, studiebezoeken en uitwisseling van personeel. Ontwikkeling en uitvoering van bewustmakingsacties voor specifieke doelgroepen om de toepassing van het beginsel van nultolerantie ten aanzien van geweld te bevorderen, de ondersteuning van slachtoffers aan te moedigen en het melden van gevallen van geweld te stimuleren. Bewustmaking van de maatschappelijke en gezondheidsproblemen als gevolg van drugsgebruik en bevordering van een open dialoog met het oog op een beter inzicht in de drugsproblematiek.

Alle doelstellingen stroken met het overkoepelende doel van het algemene programma 'Grondrechten en justitie', te weten de ondersteuning van de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht.

- Complementariteit/samenhang met andere instrumenten

Bij het opstellen van het programma werd bijzondere aandacht besteed aan de samenhang met andere programma’s ter financiering van activiteiten op dezelfde beleidsterreinen en aan de complementariteit en synergie met dergelijke programma’s.

Dit programma wordt aangevuld door de andere specifieke programma’s van het algemene programma 'Grondrechten en justitie', in het bijzonder het specifieke programma 'Grondrechten en burgerschap', dat tot doel heeft de fundamentele rechten en waarden van de Europese Unie te bevorderen met behoud en eerbiediging van de culturele diversiteit en tradities van de Europese volkeren.

Er wordt ook gestreefd naar complementariteit met het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving. Dit centrum heeft als belangrijkste taak objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie over het drugsvraagstuk en drugsverslaving in Europa te verzamelen en te verspreiden. Daartoe werkt het centrum samen met landen buiten de EU en met op dat gebied actieve internationale organisaties.

Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de algemene programma's 'Veiligheid en bescherming van de vrijheden' en 'Solidariteit en beheer van de migratiestromen', aangezien zij het onderhavige programma aanvullen. In dit verband zullen zeker synergie-effecten worden gegenereerd, in het bijzonder op het gebied van geweldbestrijding. Hierbij kan het zowel gaan om racistisch geweld, geweld op grond van geslacht of seksuele voorkeur of drugsgerelateerde misdrijven.

Ook andere programma's, zoals 'Veiliger Internet plus', 'Programma voor de gezondheidszorg', 'Programma betreffende bescherming tegen letsels', het 7de kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling en het jeugdprogramma, kunnen het onderhavige programma aanvullen.

6.

3. Evaluatie


7.

3.1. Uit tussentijdse/eindevaluaties getrokken lessen


Het Daphne-programma werd tweemaal door de Commissie geëvalueerd. In 2002 werd een tussentijds verslag[13] ingediend en in 2004 een eindverslag[14].

Uit zowel het tussentijds verslag als het eindverslag over het Daphne-programma (2000-2003) blijkt dat organisaties veel voordeel hebben gehaald uit hun deelname aan Europese partnerschappen. Door de samenwerking tussen verenigingen zijn hun programma's doeltreffender geworden en worden de middelen beter benut. In het eindverslag werd erop gewezen dat er nog ruimte voor verbetering was, bijvoorbeeld door de oprichting van een helpdesk of door meer de klemtoon te leggen op de bekendmaking. Het Daphne II-programma werd aangepast overeenkomstig de bevindingen van dit verslag. Aangezien de programmastructuur vrij recentelijk werd gewijzigd, hoeven er geen aanzienlijke wijzigingen meer te worden aangebracht.

De Commissie stelde een tussentijdse[15] en een eindevaluatie[16] op van het drugsactieplan (2000–2004). Het nieuwe actieplan (2005-2008) is in de eerste plaats gericht op de gebieden waarop volgens de evaluatie verdere vooruitgang nodig is.

Uit deze evaluaties blijkt dat enkele verbeteringen moeten worden aangebracht om de doelstellingen beter te kunnen bereiken. In het bijzonder werd opgemerkt dat het maatschappelijk middenveld nauwer moet worden betrokken bij de voorbereiding en de ontwikkeling van het EU-beleid op dit terrein. Een verdere vereiste is dat nationale acties, ook op internationaal vlak, beter worden gecoördineerd. Het uitbouwen van netwerken en de uitwisseling van beproefde methoden moet worden aangemoedigd en verder worden ontwikkeld.

8.

3.2. Evaluatie vooraf


Uit het werkdocument van de Commissie betreffende de evaluatie vooraf van het algemene programma “Grondrechten en justitie” blijkt dat het gekozen beleid geschikt is om de beoogde doelstellingen te bereiken.

9.

4. Rechtsgrond en bedoeling van het beleidsinstrument


Rechtsgrond



Dit specifieke programma van het algemene programma 'Grondrechten en justitie' is gebaseerd op artikel 152 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

In artikel 152 van het EG-Verdrag, dat betrekking heeft op de volksgezondheid, wordt duidelijk bepaald dat bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid wordt verzekerd. Voorts wordt in het artikel bepaald dat de Gemeenschap het optreden van de lidstaten aanvult ter vermindering van de schade aan de gezondheid door drugsgebruik, met inbegrip van voorlichting en preventie.

Zorgen voor een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid door mensen te beschermen tegen geweld en door het verstrekken van voorlichting en het ontwikkelen van preventieve acties met betrekking tot drugs is de belangrijkste doelstelling van dit programma. De voorgestelde rechtsgrond is dus passend.

10.

4.2. Acties in het kader van het programma


Er zijn verschillende soorten acties gepland:

- specifieke acties van de Commissie, zoals studies en onderzoek; opiniepeilingen en onderzoeken; de vaststelling van indicatoren en gemeenschappelijke methodologieën; verzameling, ontwikkeling en verspreiding van gegevens en statistieken; seminars, conferenties en vergaderingen van deskundigen; op het publiek gerichte campagnes en evenementen; ontwikkeling en onderhoud van websites; het opstellen en verspreiden van voorlichtingsmateriaal; ondersteuning en beheer van netwerken van nationale deskundigen; analyse, toezicht en evaluatie;

- acties waarbij financiële steun wordt toegekend aan specifieke projecten in het belang van de Gemeenschap, volgens de in de jaarlijkse werkprogramma's uiteengezette voorwaarden;

- acties waarbij financiële steun wordt verleend aan de activiteiten van niet-gouvernementele organisaties of andere entiteiten, volgens de in de jaarlijkse werkprogramma's uiteengezette voorwaarden;

- exploitatiesubsidies aan de Europese Federatie voor verdwenen en seksueel uitgebuite kinderen, die op het gebied van kinderrechten en -bescherming een doelstelling van algemeen Europees belang nastreeft.

Subsidiariteit en evenredigheid



Het huidige voorstel is opgesteld met inachtneming van het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel overeenkomstig artikel 5 van het EG-Verdrag en het daaraan gehechte protocol. Wat subsidiariteit betreft, wordt met dit programma niet beoogd gebieden te bestrijken die reeds onder nationale programma’s van de lidstaten vallen. Dit programma is daarentegen gericht op gebieden waarop de EU een toegevoegde waarde kan bieden. In die zin zijn veruit de meeste van de in het kader van het programma ondersteunde activiteiten complementair met nationale acties en wordt beoogd synergie-effecten met acties op internationaal en regionaal niveau optimaal te benutten.

Wat evenredigheid betreft, is het voorstel voor een nieuw programma zo eenvoudig mogelijk opgesteld. Dit geldt niet alleen voor de vorm van de acties – de definities in de wetgevingstekst zijn zo algemeen mogelijk gehouden – maar ook voor de administratieve en financiële voorschriften die van toepassing zijn bij de uitvoering van de acties. De Commissie heeft getracht het juiste evenwicht te vinden tussen enerzijds flexibiliteit en gebruiksgemak en anderzijds duidelijke doelstellingen en passende financiële en procedurele waarborgen.

Gelet op de richtsnoeren in het protocol betreffende de toepassing van beide beginselen, is het duidelijk dat de in dit programma behandelde problemen transnationale aspecten hebben en dat een optreden op communautair niveau bijgevolg duidelijke voordelen oplevert ten opzichte van een nationaal optreden.

11.

4.4. Vereenvoudiging en rationalisering


De voorgestelde benadering zal bijdragen aan de realisatie van de hoofddoelstelling, namelijk vereenvoudiging van zowel de wetgevings- als de beheersinstrumenten en stroomlijning van de begrotingsstructuur. Zij zal ook leiden tot meer samenhang en consistentie tussen de instrumenten en overlappingen daartussen helpen voorkomen. Hoewel voor de toekomstige uitbreidingen extra personele middelen nodig zullen zijn, zal een betere toewijzing van personele middelen worden bereikt door kleinere begrotingsonderdelen (die onevenredig veel middelen opslorpen) te schrappen en bestaande programma's in één coherent en gestroomlijnd programma onder te brengen. Dit zal resulteren in een grotere evenredigheid tussen het uitgavenbedrag en de administratieve kosten voor het beheer ervan.

De voorgestelde rationalisering zal ook de eindgebruiker ten goede komen aangezien daardoor de zichtbaarheid, de duidelijkheid en de onderlinge samenhang van de instrumenten worden vergroot. Dankzij de gestandaardiseerde aanpak en geharmoniseerde uitvoeringsbepalingen zullen potentiële begunstigden gemakkelijker een financieringsaanvraag kunnen indienen.

De Commissie kan besluiten taken tot uitvoering van de begroting toe te vertrouwen aan de in artikel 54, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement bedoelde agentschappen naar Gemeenschapsrecht. Deze agentschappen worden door de Commissie aangewezen overeenkomstig de artikelen 55 en 56 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad en artikel 37 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie. De Commissie controleert of een en ander in overeenstemming is met de beginselen van zuinig beheer, doeltreffendheid en efficiëntie. Alvorens de Commissie dergelijke taken delegeert, vergewist zij zich op grond van een voorafgaande evaluatie van het feit dat de oprichting van agentschappen in overeenstemming is met het beginsel van goed financieel beheer.

Het voorgestelde nieuwe instrument volgt de door de Commissie gekozen benadering met betrekking tot de politieke en financiële uitdagingen vanaf 2007. Het is de bedoeling de bestaande instrumenten aan te vullen, te vereenvoudigen en te rationaliseren en de nodige flexibiliteit in te bouwen om nieuwe doelstellingen te realiseren en soepel in te spelen op het nieuwe rechtskader dat na de inwerkingtreding van het constitutioneel verdrag zal worden ingevoerd.

1.

Gevolgen voor de begroting



De kosten van het algemene programma “Grondrechten en justitie” voor de periode 2007-2013 bedragen 543 miljoen EUR; de bijdrage voor dit specifieke programma bedraagt 138,2 miljoen EUR.