Toelichting bij COM(2007)455 - Wijziging van het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het raadgevend comité voor het fusieprogramma

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. De studie van kernfusie met magnetische opsluiting is een van de gebieden van onderzoek op het gebied van kernenergie die worden bedoeld in artikel 4 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom). Het fusieprogramma van de Gemeenschap, dat wordt uitgevoerd via de opeenvolgende besluiten van de Raad sinds het eerste programma voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten van Euratom van 1958, is opgezet om alle activiteiten op het gebied van beheerste thermonucleaire fusie met magnetische opsluiting bijeen te brengen, zowel in de lidstaten als in de volledig met Euratom geassocieerde derde landen[1].

2. Overeenkomstig de vierde alinea van artikel 7 van het Euratom-Verdrag zorgt de Commissie voor de uitvoering van het fusieprogramma. Daarbij wordt de Commissie bijgestaan door een raadgevend comité.

3. Het raadgevend comité (CCFP) is opgericht krachtens punt 4 van Besluit 4151/81 ATO 103 van de Raad van 16 december 1980, waarin ook de procedureregels van het comité zijn vastgelegd, in het bijzonder het in punt 14 van het besluit bedoelde systeem van gewogen stemmen. Via verwijzing naar dit besluit van de Raad van 1980 is het raadgevend comité telkens opnieuw ingesteld door de opeenvolgende beschikkingen van de Raad tot vaststelling van de specifieke Euratom-programma's voor onderzoek en opleiding op het gebied van kernenergie. Op 17 november 1999, bij gelegenheid van de vaststelling van zijn eigen procedureregels overeenkomstig punt 12 van het besluit van de Raad van 16 december 1980, werd het CCFP omgedoopt tot CCE-FU.

4. Bij Besluit 2006/970/Euratom[2] van de Raad van de Raad van 18 december 2006 werd het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie vastgesteld, dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van een kennismaatschappij, voortbouwend op de Europese onderzoeksruimte.

5. Op grond van artikel 7, lid 2, van Beschikking 2006/976/Euratom van de Raad van 19 december 2006[3] wordt de Commissie voor de uitvoering van de kernfusieaspecten van het specifieke programma (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) bijgestaan door een raadgevend comité. De samenstelling en de interne regels en procedures van dit comité, inclusief het systeem van gewogen stemmen, zijn gebaseerd op het besluit van de Raad van 16 december 1980.

6. De stemrechten binnen het CCE-FU (voorheen het CCFP) zijn na de toetreding van nieuwe lidstaten telkens aangepast. Zij werden laatstelijk gewijzigd bij Besluit 7368/05 RECH 59, ATO 41, OC 180 van de Raad van 18 april 2005, na de toetreding van Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, en zij zijn als vermeld in bijlage 1 bij dit document[4].

7. Na de toetreding van de twee nieuwe lidstaten op 1 januari 2007[5] en in overeenstemming met de Akte[6] betreffende de toetredingsvoorwaarden van 21 juni 2005, met name artikel 50 daarvan dat behelst dat de 'door de toetreding noodzakelijk geworden aanpassingen van de statuten en van de reglementen van orde van de bij de oorspronkelijke Verdragen ingestelde comités zo spoedig mogelijk na de toetreding moeten geschieden', heeft het CCE-FU op 21 maart 2007 met eenparigheid van stemmen aanbevolen het systeem van gewogen stemmen dienovereenkomstig te wijzigen.

8. Gezien het bovenstaande beveelt de Commissie aan dat de Raad:

- het bijgevoegde voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van het besluit van de Raad van 16 december 1980 inzake de oprichting van het raadgevend comité voor het fusieprogramma vaststelt.