Toelichting bij COM(2006)93 - Wijziging van richtlijn 91/477/EEG inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2006)93 - Wijziging van richtlijn 91/477/EEG inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens. |
---|---|
bron | COM(2006)93 |
datum | 02-03-2006 |
Motivering en doel van het voorstel
De Commissie heeft namens de Gemeenschap (en na daartoe op 16 oktober 2001 door de Raad te zijn gemachtigd[1]), het Protocol van de Verenigde Naties tegen illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie, ("Protocol Vuurwapens", hierna 'het protocol'), gehecht aan het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit[2], ondertekend. Door middel van een ontkoppelingsclausule is gewaarborgd dat dit internationale instrument de communautaire bevoegdheden onverlet laat.
Het doel van dit protocol is 'de samenwerking tussen de staten die partij zijn te bevorderen, te vergemakkelijken en intensiveren ten behoeve van de preventie, bestrijding en uitbanning van de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie' (artikel 2). Het omvat een aantal artikelen (21) die in hoofdzaak gericht zijn op 'het voorkomen van illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie'. Bepaalde bepalingen van het protocol maken evenwel enkele beperkte technische aanpassingen noodzakelijk, met name van Richtlijn 91/477/EG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens, ook al heeft het protocol natuurlijk een andere strekking dan de richtlijn, die alleen betrekking heeft op de legale handel in bepaalde soorten wapens (met uitzondering van bijvoorbeeld oorlogswapens), en dan uitsluitend in de context van de interne markt.
Dit voorstel heeft dus geen betrekking op aspecten van het protocol die buiten de werkingssfeer van Richtlijn 91/477 vallen, zoals bijvoorbeeld de wettelijke regelingen voor de in- en uitvoer van wapens die de lidstaten toepassen aan de buitengrenzen van de Europese Unie.
Algemene context
Allereerst dient te worden vastgesteld wat precies verstaan wordt onder de begrippen illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, onderdelen daarvan en munitie, door de definities van deze activiteiten in artikel 3 van het protocol over te nemen, vanzelfsprekend met inachtneming van de nodige duidelijkheid, de veiligheidsaspecten en de juridische coherentie.
Ook in de context van de bestrijding van de georganiseerde misdaad is het traceren van vuurwapens van bijzonder belang. De hieronder uiteengezette technische aanpassingen zijn gericht op het vergemakkelijken van deze tracering, in het kader van Richtlijn 91/477 en voor de wapens waarop die richtlijn betrekking heeft.
Het beginsel dat wapens bij de vervaardiging van een markering moeten worden voorzien – dit betreft natuurlijk wapens die binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen – komt in Richtlijn 91/477 alleen indirect aan de orde, in de tweede alinea van artikel 4, bij de vermelding van de verschillende gegevens die identificatie van individuele wapens mogelijk maken en die in de registers van wapenhandelaars moeten worden genoteerd. Het protocol daarentegen bevat een duidelijke verplichting (artikel 8, lid 1, onder a): "markering van vuurwapens – vervaardiging") tot het aanbrengen van een (unieke) markering. Deze bepaling kan ongewijzigd in de richtlijn worden overgenomen.
Het lijkt zinvol om in datzelfde artikel ook het voorschrift van artikel 8, lid 1, onder c) van het protocol over te nemen, betreffende de verplichting om uit militaire of andere staatsarsenalen afkomstige wapens die op de civiele markt worden gebracht, met het oog op permanent civiel gebruik, van een unieke markering te voorzien .
Ditzelfde artikel 4 van Richtlijn 91/477 legt wapenhandelaars (in artikel 1, lid 2, van de richtlijn gedefinieerd als 'iedere natuurlijke of rechtspersoon wiens beroepswerkzaamheden geheel of ten dele bestaan uit de vervaardiging, handel, uitwisseling, verhuur, reparatie of transformatie van vuurwapens') de verplichting op om een register bij te houden, en gedurende vijf jaar te bewaren, waarin aantekening moet worden gehouden van elke binnenkomst en elk uitgaan van vuurwapens. Om het veiligheidsaspect van de richtlijn te versterken is het zinvol om een minimale bewaarperiode van 10 jaar voor deze registers vast te stellen, zoals het protocol voorschrijft (artikel 7). Ook dient verduidelijkt te worden dat de activiteiten van makelaars of tussenpersonen, waarnaar artikel 15 van het protocol verwijst, onder de definitie van 'wapenhandelaar' van de richtlijn vallen.
Artikel 5 van het protocol bepaalt dat iedere staat die partij is de nodige wetgevende en andere maatregelen dient te nemen om bepaalde handelingen als strafbare feiten aan te merken; het gaat daarbij om opzettelijk gepleegde handelingen in verband met het illegaal vervaardigen of verhandelen van vuurwapens. Het is daarom noodzakelijk om de formulering van de richtlijn betreffende eventueel toe te passen sancties te verscherpen, om de doeltreffendheid daarvan te verhogen.
Verder bepaalt bijlage I van Richtlijn 91/477 (punt III a)) dat voorwerpen die op zich aan de definitie van vuurwapens voldoen, maar door de toepassing van bepaalde technische procédés voorgoed onbruikbaar zijn gemaakt, niet beschouwd worden als wapens die binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen. Artikel 9 van het protocol bevat evenwel enkele meer gedetailleerde algemene beginselen voor het onbruikbaar maken (neutraliseren) van vuurwapens, die in de gewijzigde richtlijn moeten worden overgenomen.
Aard van de voorgestelde wijzigingen
De voorgestelde wijzigingen gaan niet in op nieuwe problemen die het huidige kader van de richtlijn te buiten gaan. Het gaat enkel om aanpassing van de bepalingen van de richtlijn aan de nieuwe wetgevingscontext die is ontstaan door de ondertekening van het protocol door de Gemeenschap.
Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU
Het voorstel past met name in het beleid van de Unie tegen de georganiseerde misdaad, en sluit aan op de Mededeling van de Commissie 'betreffende maatregelen ter verbetering van de veiligheid met betrekking tot explosieven, ontstekers, benodigdheden om bommen te maken en vuurwapens' (COM(2005) 329 definitief), waarin verklaard wordt: 'Voorts zal de Commissie in 2005 een technische wijziging van Richtlijn 91/477 voorstellen om de door het protocol vereiste bepalingen op te nemen ten aanzien van de intracommunautaire overbrenging van de wapens waarop de richtlijn betrekking heeft.'
Inhoudsopgave
Raadpleging van belanghebbende partijen
Raadpleging is in dit geval onnodig aangezien het gaat om het gevolg geven aan een verplichting van internationaal recht door de Gemeenschap.
Er zij nogmaals op gewezen dat het voorstel uitsluitend betrekking heeft op technische aspecten van de richtlijn; een technische beoordeling van de beschreven voorstellen is verricht door een groep van nationale deskundigen, zoals hieronder beschreven.
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden
De voorgestelde wijzigingen zijn al op het niveau van de Unie goedgekeurd in de loop van de onderhandelingen over het protocol; het betreft een gemengd akkoord, waarover overeenstemming is bereikt in het kader van overleg tussen alle lidstaten en de Commissie; de wijzigingen zijn volledig in overeenstemming met de standpunten op basis waarvan het protocol is goedgekeurd.
Gebruikte methode
Vergadering van een informele groep van nationale deskundigen inzake de toepassing van Richtlijn 91/477 op 23 mei 2005 om de redactionele consequenties van de ondertekening van het protocol voor de richtlijn te bepalen.
Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen
Vertegenwoordigers van de ministeries van justitie, binnenlandse zaken en defensie.
Samenvatting van de ontvangen en gebruikte adviezen
De groep is van mening dat de voorgestelde technische aanpassingen noodzakelijk zijn, temeer omdat zij voortvloeien uit een reeds gesloten overeenkomst (het protocol).
Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek
Het protocol is op de gebruikelijke wijze gepubliceerd (zie de verwijzingen hierboven) en de belanghebbende partijen hebben geen voorbehoud kenbaar gemaakt.
Effectbeoordeling
Een effectbeoordeling is onnodig aangezien het hier gaat om eenvoudige technische aanpassingen die voortvloeien uit internationale verplichtingen van de Gemeenschap, zoals bedoeld in het document 'Impact Assessment Guidelines' (Richtsnoeren voor de effectbeoordeling, SEC(2005) 791 van 15 juni 2005).
Het niet opnemen van deze wijzigingen zou met name leiden tot rechtsonzekerheid voor de marktdeelnemers en zou betekenen dat de Gemeenschap haar internationale verplichtingen niet nakomt.
Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)
Het definiëren, voor de doeleinden van de richtlijn, van de begrippen illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, het bevestigen van de noodzaak van markering daarvan, het verlengen van de bewaarperiode van de door de richtlijn voorgeschreven registers, het verduidelijken van de sancties, en het overnemen van de in het Protocol van de Verenigde Naties vastgelegde algemene beginselen voor het onbruikbaar maken van wapens.
Rechtsgrondslag
Artikel 95 van het EG-Verdrag.
Subsidiariteitsbeginsel
Deze maatregel van de Commissie vloeit rechtsreeks voort uit de ondertekening van het protocol, dat vanzelfsprekend internationale verplichtingen met zich brengt waaraan gevolg moet worden gegeven.
Evenredigheidsbeginsel
De voorgestelde aanpassingen beperken zich tot het overnemen van enkele bepalingen van het protocol in de richtlijn.
De financiële en administratieve belasting die deze technische aanpassingen met zich brengen is uitermate gering.
Het markeren van de betreffende wapens bijvoorbeeld wordt in de praktijk al gedaan door fabrikanten en handelaars, en het bijhouden van de registers is grotendeels geautomatiseerd; de algemene beginselen voor het onbruikbaar maken bieden een ruime keus wat de toe te passen technische procédés betreft, en het vaststellen van de sancties heeft geen financiële consequenties.
Keuze van instrumenten
Voorgesteld(e) instrument(en): richtlijn
De te wijzigen oorspronkelijke rechtsnorm is een richtlijn, en wijziging dient dus plaats te vinden door middel van een andere richtlijn, gelet op de regel van parallellisme.
De keuze van een ander communautair instrument, of het aan de nationale wetgevers overlaten van de bedoelde aanpassingen, zou ertoe leiden dat de richtlijn uitgehold zou worden en de samenhang en geloofwaardigheid ervan zouden worden aangetast.
Het zou bovendien moeilijk te rechtvaardigen zijn als de Gemeenschap, als partij bij het protocol, daar geen consequenties uit zou trekken voor haar eigen interne rechtsorde.
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.
Vereenvoudiging
De autoriteiten in de Unie kunnen zich verlaten op de gemakkelijkere traceerbaarheid van de onder de richtlijn vallende wapens, door de garantie van doelmatige markering en een langere bewaarperiode voor de registers.
Intrekking van bestaande wetgeving
Er zijn geen andere wettelijke bepalingen die ingetrokken dienen te worden.
Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel
Zie hierboven onder deel 3) "juridische elementen van het voorstel – samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)".