Toelichting bij COM(2007)857 - Toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2007)857 - Toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011. |
---|---|
bron | COM(2007)857 |
datum | 21-12-2007 |
Sinds 1971 verleent de Gemeenschap in het kader van haar schema van algemene preferenties (SAP) handelspreferenties aan ontwikkelingslanden. Het handelsbeleid speelt een centrale rol in de betrekkingen van de EU met het buitenland. Het SAP maakt deel uit van dat beleid; het moet stroken met de doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid en deze consolideren. Een van de hoofdprioriteiten is om ontwikkelingslanden te helpen, zodat zij kunnen profiteren van de mondialisering, in het bijzonder door de koppeling van handel en duurzame ontwikkeling.
In juli 2004 heeft de Commissie richtsnoeren vastgesteld inzake de rol van het SAP voor de periode 2006-2015[1]. Deze richtsnoeren bevatten de belangrijkste doelen van het SAP tot 2015 en de instrumenten die voor het bereiken ervan moeten worden gebruikt.
De richtsnoeren van juli 2004 voerden een aantal nieuwe doelen in. Deze leidden tot aanzienlijke wijzigingen van het SAP, zoals de concentratie van preferenties op de landen die ze het meest nodig hebben, uitbreiding van het SAP tot producten die van belang zijn voor de ontwikkelingslanden, een transparanter en stabieler graduatiesysteem en de invoering van een nieuwe speciale stimuleringsregeling om een duurzame ontwikkeling en goed bestuur aan te moedigen.
De richtsnoeren werden operationeel in de vorm van meerjarige uitvoeringsverordeningen; de eerste ervan was de SAP-verordening nr. 980/2005[2], die op 1 januari 2006 in werking trad en op 31 december 2008 zal aflopen.
De volgende SAP-verordening, die ten doel zal hebben het SAP in de periode 2009-2011 voort te zetten, moet op 1 januari 2009 in werking treden. Met het oog op de door de gebruikers van het SAP gewenste voorspelbaarheid van het schema wordt de SAP-verordening ruimschoots voor haar inwerkingtreding gepubliceerd.
De uitvoeringsverordeningen bevatten ook bepalingen over de speciale regeling ter stimulering van een duurzame ontwikkeling en van goed bestuur (de SAP+) en over de speciale regeling voor de minst ontwikkelde landen (EBA). De voorwaarden om voor de SAP+ in aanmerking te komen, worden regelmatig bijgewerkt voor elke uitvoeringsverordening van de SAP. De lijst van SAP+-begunstigden voor de periode 2009-2011 zal pas in december 2008 worden vastgesteld, zodat de potentiële begunstigden zoveel mogelijk tijd krijgen om aan de voorwaarden te voldoen. De EBA-regeling heeft een onbeperkte looptijd, in overeenstemming met artikel 30 van de SAP-verordening.
De richtsnoeren van juli 2004 zijn vastgesteld om te voldoen aan de vraag van de gebruikers naar meer stabiliteit en transparantie van het SAP van de EU. Zij gelden voor de doelstellingen van het SAP tot 2015.
De bepalingen van dit voorstel blijven strikt binnen de voorschriften van de richtsnoeren .
2. Toelichting op de bepalingen
Om de stabiliteit van het SAP te waarborgen, liggen de basiselementen van het SAP tot 2015 vast, zoals is neergelegd in de verplichte SAP-richtsnoeren voor 2006-2015. Omdat de opzet van het SAP dus nog onlangs is geactualiseerd en vanaf 1 januari 2006 aanzienlijk is gewijzigd, teneinde rekening te houden met de behoeften van de ontwikkelingslanden en de eisen van de WTO, zijn de basisbepalingen van de voorgestelde SAP-verordening niet gewijzigd. Wel zijn ze herzien om het lezen van de verordening en de toepassing van het schema te vergemakkelijken.
Omdat de door de richtsnoeren voor 2006-2015 beoogde nieuwe oplossingen voor het SAP pas in januari 2006 operationeel werden (deels in juli 2005, wat de SAP+-regeling betreft) en 2006 het eerste jaar was waarin de nieuwe elementen van het SAP werden toegepast, is het, nu er pas een jaar ervaring met het schema is opgedaan, nog te vroeg voor een analyse van de mogelijkheden van verdergaande wijzigingen. Nog meer inhoudelijke veranderingen in dit stadium zouden ook ten koste kunnen gaan van het met de richtsnoeren beoogde doel te zorgen voor stabiliteit en transparantie van het schema.
Uit de laatste statistieken blijkt bovendien dat de opzet van het SAP sedert 2006 in de praktijk goed functioneert en kan worden voortgezet; de waarde van de preferentiële invoer in het kader van het SAP was namelijk 10% hoger dan in 2005. Het SAP bleek doeltreffend te zijn voor de bevordering van de uitvoer naar de EU vanuit de landen die dit het meest nodig hebben: de SAP-invoer uit de minst ontwikkelde landen en de SAP+-begunstigden nam namelijk toe met resp. 35% en 15%. Het gebruik van het schema door deze landen nam ook in relatieve zin toe.
Bijgevolg wordt het schema inhoudelijk niet gewijzigd. De aangebrachte wijzigingen vloeien voort uit de normale tenuitvoerlegging van het schema, zoals de herziening van het graduatiesysteem en de beoordeling of de landen voor het schema en de subregelingen ervan in aanmerking komen. De nadruk ligt op de regelmatige bijwerking van de tekst van de SAP-verordening. Derhalve zijn er wijzigingen aangebracht in bijlage 1 (Graduatie) en, als uitvloeisel van de huidige SAP-verordening, in artikel 8, op grond waarvan van begunstigde staten die van de SAP+-regeling gebruik willen maken, wordt verwacht dat zij na een overgangsperiode van drie jaar voldoen aan het criterium dat zij alle in bijlage III opgenomen verdragen hebben geratificeerd en ten uitvoer hebben gelegd. In artikel 19 is de periode waarbinnen de Raad een verordening tot intrekking van het SAP moet vaststellen, verlengd. Verder wordt in artikel 11 voorgesteld vanaf 1 oktober 2009 een rechtenvrije toegang voor suiker te verlenen en het tariefcontingent voor producten bedoeld bij onderverdeling 1701 11 10 (ruwe rietsuiker, bestemd om te worden geraffineerd), dat in het kader van de EBA-regeling voor het verkoopseizoen 2008/2009 werd geopend, met drie maanden te verlengen tot 30 september 2009, waarbij het volume evenredig toeneemt. Deze stap is noodzakelijk om de behandeling van suiker in het kader van de EBA-regeling af te stemmen op de hervormde gemeenschappelijke marktorganisatie voor suiker en op de bepalingen inzake markttoegang voor suiker in de economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's) met de ACS-landen, waartoe ook enkele EBA-begunstigden behoren. Bovendien wordt voorgesteld te refereren aan de minimumprijs waartegen de importeur zich ertoe verplicht in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 30 september 2012 in het kader van de EPO's suiker te kopen. De bepalingen inzake de minimumprijs zijn ook van toepassing op de minst ontwikkelde landen waarmee geen EPO is gesloten, teneinde verstoringen van het handelsverkeer te voorkomen.
Raadpleging van belanghebbende partijen
Belangengroepen hebben hun standpunt uiteengezet; zij hebben opmerkingen gemaakt en aanbevelingen gedaan over de toekomst van het SAP. De Raad steunde de aanpak door de Commissie van de technische herziening van de SAP-verordening. In mei 2007 werd een dialoog met het maatschappelijk middenveld gevoerd, waarbij vakverenigingen en diverse beroepsverenigingen hun standpunt kenbaar maakten. Ook de begunstigde landen hebben hun mening gegeven. Er wordt vooral belang gehecht aan de waarborging van de voorspelbaarheid van het schema.
De voorgestelde verordening heeft geen financiële gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. Toepassing ervan leidt wel tot een verlies aan douane-inkomsten. Uitgaande van de cijfers voor 2005 werd het jaarlijkse verlies aan douane-inkomsten (totaal verlies aan inkomsten minus de kosten van de degraduatie) als gevolg van de toepassing van de SAP-verordening op 3,6 miljard euro geschat. Het verlies aan douane-inkomsten in verband met de toepassing van het graduatiemechanisme in het kader van de voorgestelde verordening wordt op 3,4 miljard euro per jaar geschat.