Toelichting bij COM(2008)120 - Vereenvoudiging van de procedures voor het opstellen en publiceren van lijsten met informatie op veterinair en zoötechnisch gebied

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De algemene doelstelling van het voorstel van de Commissie is de huidige procedures voor het actualiseren en publiceren van informatie op veterinair en zoötechnisch gebied te harmoniseren en te vereenvoudigen. Het gaat met name om lijsten van erkende diergezondheidsinrichtingen en fokkersorganisaties in de lidstaten en derde landen en lijsten van bepaalde nationale referentielaboratoria en andere erkende laboratoria.

Het voorstel van de Commissie heeft tot doel twintig richtlijnen en één beschikking te wijzigen en aldus te zorgen voor een vereenvoudigde aanpak die voordelen zal opleveren in de vorm van een lagere werkbelasting en een vermindering van de administratieve lasten voor de bevoegde autoriteiten in de lidstaten, de exploitanten en handelaren in de landbouwsector, en de Commissie.

▪▪▪▪▪▪▪▪▪

Diergezondheidsinrichtingen die zijn erkend voor het intracommunautaire handelsverkeer in levende dieren en producten daarvan, en op zoötechnisch gebied te verstrekken informatie

De communautaire wetgeving op veterinair gebied bepaalt dat verzamelcentra voor runderen, varkens, schapen en geiten, handelaren in deze dieren, pluimvee-inrichtingen, spermacentra of spermaopslagcentra, embryoteams of embryoproductieteams, en bepaalde instellingen, instituten en centra aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen en door de lidstaten officieel moeten worden erkend voor het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten daarvan, en met name dierlijk genetisch materiaal zoals sperma, eicellen en embryo’s.

De bestaande communautaire wetgeving voorziet in verschillende procedures voor de registratie van deze diergezondheidsinrichtingen en het opstellen, actualiseren, verzenden en publiceren van lijsten daarvan. Verschillen in de procedure maken het opstellen en actualiseren van deze lijsten echter ingewikkeld en maken het praktische gebruik ervan zeer moeilijk voor de bevoegde controlediensten en de betrokken marktdeelnemers.

Daarom moeten de procedures worden geharmoniseerd en moet worden voorzien in meer systematische, coherente en uniforme voorschriften betreffende de vijf kernelementen van de procedure, namelijk de registratie en het opstellen, actualiseren, verzenden en publiceren van de lijsten.

Bovendien moet de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de lijsten bij de lidstaten liggen en niet bij de Commissie, aangezien het de taak van de lidstaten is om de voorwaarden te controleren waaraan de verschillende diergezondheidsinrichtingen moeten voldoen om in de lijsten te worden opgenomen.

De lidstaten moeten daarom lijsten van de betrokken diergezondheidsinrichtingen opstellen en actueel houden en deze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek stellen. Met het oog op de harmonisering van het model van deze lijsten en van de methode om te voorzien in gemakkelijke toegang tot actuele lijsten voor de Gemeenschap, moeten volgens de comitéprocedure gemeenschappelijke criteria worden ingevoerd.

Ter wille van de duidelijkheid en de samenhang van de communautaire voorschriften moet deze nieuwe procedure ook gelden op zoötechnisch gebied, met name voor fokkersverenigingen die erkend zijn voor het bijhouden of instellen van rundveestamboeken, schapen- en geitenstamboeken of paardenstamboeken in de lidstaten, en voor de door de lidstaten te verstrekken informatie over paardenwedstrijden overeenkomstig Richtlijn 90/428/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en houdende vaststelling van de voorwaarden voor deelneming aan deze wedstrijden.

Diergezondheidsinrichtingen die in derde landen erkend zijn voor de invoer van dierlijke producten in de Gemeenschap, en autoriteiten die in derde landen erkend zijn voor het bijhouden van een rundveestamboek, een schapen- en geitenstamboek of een paardenstamboek

Net zoals het intracommunautaire handelsverkeer is ook de invoer van sperma, eicellen en embryo’s op zodanige wijze geregeld dat de inrichtingen van oorsprong in derde landen aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen om de risico’s voor de diergezondheid tot een minimum te beperken. Dienovereenkomstig mag de invoer in de Gemeenschap van dergelijk genetisch materiaal alleen worden toegestaan als het afkomstig is van spermacentra of spermaopslagcentra en embryoteams of embryoproductieteams die, overeenkomstig communautaire voorschriften en zo nodig na communautaire veterinaire inspecties, door de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land officieel erkend zijn voor uitvoer naar de Gemeenschap. Afhankelijk van het type genetisch materiaal en de betrokken diersoort worden momenteel uiteenlopende procedures toegepast voor het opstellen en actualiseren van lijsten van diergezondheidsinrichtingen, gaande van besluiten die volgens een comitéprocedure overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden[1] worden vastgesteld, tot eenvoudig overleg met de lidstaten.

Het naast elkaar bestaan van verschillende procedures kan tot verwarring en onzekerheid leiden bij administratieve functionarissen in derde landen en bij exploitanten en handelaren in de landbouwsector. Aangezien het aan de derde landen is om te controleren of is voldaan aan de voorwaarden die door de verschillende diergezondheidsinrichtingen moeten worden vervuld om overeenkomstig de communautaire voorschriften te worden erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap, moet het huidige rechtskader voor de toelating van die inrichtingen worden geharmoniseerd en vereenvoudigd zodat de verantwoordelijkheid voor het opstellen en actualiseren van de lijsten bij de derde landen ligt en niet bij de Commissie. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat het niveau van de door het betrokken derde land geboden diergezondheidswaarborgen niet wordt aangetast. De vereenvoudigingsmaatregelen doen geen afbreuk aan het recht van de Commissie om zo nodig vrijwaringsmaatregelen te nemen.

De verschillende bestaande procedures moeten dan ook worden vervangen door een procedure volgens welke de bevoegde autoriteiten van derde landen de lijsten opstellen, actueel houden en aan de Commissie meedelen. De Commissie moet de lidstaten op de hoogte brengen van deze lijsten en stelt ze ter informatie ter beschikking van het publiek. Indien er bezorgdheid bestaat over de door derde landen verstrekte lijsten, moeten overeenkomstig Richtlijn 97/78/EG van de Raad vrijwaringsmaatregelen worden genomen.

Ter wille van de duidelijkheid en de samenhang moet die procedure ook gelden voor autoriteiten in derde landen die overeenkomstig de communautaire zoötechnische wetgeving erkend zijn voor het bijhouden van een rundveestamboek, een schapen- en geitenstamboek of een paardenstamboek.

Laboratoria

Op veterinair gebied is de Commissie verantwoordelijk voor het opstellen en actualiseren van de lijsten van erkende nationale referentielaboratoria en andere erkende laboratoria op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie.

Overeenkomstig de bestaande communautaire wetgeving worden in die lijsten wijzigingen aangebracht op verzoek van een lidstaat en bij een besluit dat volgens een comitéprocedure overeenkomstig Besluit 1999/468/EG of door de Raad op voorstel van de Commissie wordt vastgesteld.

Wijzigingen in deze lijsten zijn echter vaak van louter formele aard, zoals wijzigingen in de contactgegevens van de laboratoria in kwestie.

Tot dusver werden de lijsten van die laboratoria slechts periodiek geactualiseerd om het aantal te nemen Commissiebesluiten te beperken. Deze praktijk garandeert echter geen snelle actualisering van die lijsten. Daardoor kan de rechtsstatus van nationale referentielaboratoria en andere erkende laboratoria in het gedrang komen. Daar de lidstaten de nationale referentielaboratoria aanwijzen en alle nodige gegevens en actualiseringen verstrekken, moet de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de lijsten bij de lidstaten liggen en niet bij de Commissie. Hetzelfde moet gelden voor andere erkende laboratoria in de lidstaten.

De lidstaten moeten daarom de lijsten van de betrokken nationale referentielaboratoria en andere erkende laboratoria opstellen en actueel houden en deze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek stellen. Met het oog op de harmonisering van het model van deze lijsten en van de methode om te voorzien in gemakkelijke toegang tot actuele lijsten voor de Gemeenschap, moeten volgens de comitéprocedure gemeenschappelijke criteria worden ingevoerd.

Wanneer de lijsten echter betrekking hebben op in derde landen gevestigde erkende laboratoria, moet de Commissie verantwoordelijk blijven voor het opstellen en publiceren van de lijsten van die laboratoria.

1.

Dit voorstel heeft tot doel:


- de huidige procedures voor het actualiseren en publiceren van lijsten van bepaalde erkende diergezondheidsinrichtingen en fokkersorganisaties in de lidstaten en voor de door de lidstaten te verstrekken informatie over paardenwedstrijden te harmoniseren en te vereenvoudigen;

- de huidige procedures voor het actualiseren en publiceren van lijsten van bepaalde erkende diergezondheidsinrichtingen en van voor het bijhouden van een rundveestamboek, een schapen- en geitenstamboek of een paardenstamboek erkende autoriteiten in derde landen te harmoniseren en te vereenvoudigen;

- de huidige procedures voor het actualiseren en publiceren van lijsten van bepaalde nationale referentielaboratoria en andere erkende laboratoria te vereenvoudigen.

De Richtlijnen 64/432/EEG, 77/504/EEG, 88/407/EEG, 88/661/EEG, 89/361/EEG, 89/556/EEG, 90/427/EEG, 90/428/EEG, 90/429/EEG, 90/539/EEG, 91/68/EEG, 92/35/EEG, 92/65/EEG, 92/66/EEG, 92/119/EEG, 94/28/EG, 2000/75/EG, 2001/89/EG, 2002/60/EG en 2005/94/EG en Beschikking 2000/258/EG moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.