Toelichting bij COM(2008)701 - Instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van de voorlopige antidumpingrechten op de invoer van citroenzuur uit China

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
110- Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel heeft betrekking op de toepassing van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad van 23 december 2005 (“de basisverordening”), in het kader van de procedure betreffende de invoer van citroenzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China.
120- Algemene context

Dit voorstel wordt gedaan in het kader van de tenuitvoerlegging van de basisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat is uitgevoerd overeenkomstig de materiële en procedurele eisen van de basisverordening.
139- Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Er bestaan nog geen bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied.
141- Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU

Niet van toepassing.
2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
- Raadpleging van belanghebbenden
219De belanghebbenden bij de procedure werden overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening in de loop van het onderzoek in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen.
- Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
229Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.
230- Effectbeoordeling

Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de basisverordening.

De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar de eis dat de maatregelen niet in strijd mogen zijn met het belang van de Gemeenschap betekent dat de beoordeling van de ruimere gevolgen van de maatregelen een integrerend deel van het onderzoek vormen.
3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL
305- Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

Op 4 september 2007 heeft de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie door middel van een “bericht van inleiding” aangekondigd dat zij een antidumpingprocedure zou inleiden ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van citroenzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China (“VRC”).

De antidumpingprocedure werd ingeleid naar aanleiding van een klacht die op 23 juli 2007 was ingediend door de European Chemical Industry Council (CEFIC) namens een communautaire producent die een groot deel van de communautaire productie van citroenzuur vertegenwoordigt, waaruit bleek dat er sprake was van dumping en van aanmerkelijke schade als gevolg daarvan.

Op 3 juni 2008 heeft de Commissie bij Verordening (EG) nr. 488/2008 een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van citroenzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

Bijgevoegd voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad bevat de definitieve conclusies in verband met de dumping, de schade, het oorzakelijk verband en het belang van de Gemeenschap.

De lidstaten werden geraadpleegd tijdens de vergadering van het Antidumpingcomité van 14 oktober 2008. Twaalf lidstaten waren voorstander van de voorgestelde maatregelen, vijf waren tegen en tien onthielden zich van stemming.

De Raad wordt verzocht bijgevoegd voorstel voor een verordening, die uiterlijk op 3 december 2008 in het Publicatieblad van de Europese Unie moet worden gepubliceerd, goed te keuren.
310- Rechtsgrondslag

Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad van 23 december 2005.
329- Subsidiariteitsbeginsel

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
- Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.
331De vorm van de maatregel wordt voorgeschreven in de basisverordening en laat geen ruimte voor nationale besluitvorming.
332Beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Gemeenschap, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, ondernemingen en burgers zoveel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel: niet van toepassing.
- Keuze van instrumenten
341Voorgesteld instrument: verordening.
342Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn.

De basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden.
4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
409Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.