Toelichting bij COM(2008)240 - Meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2008)240 - Meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren. |
---|---|
bron | COM(2008)240 |
datum | 06-05-2008 |
Motivering en doel van het voorstel
Doel van dit voorstel is de vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren, teneinde te garanderen dat dat bestand wordt geëxploiteerd in overeenstemming met het nagestreefde doel: een hoge opbrengst garanderen in duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied. Uit een wetenschappelijk advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), gebaseerd op een advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES), komt naar voren dat het bestand kan worden beheerd op een wijze die verenigbaar is met een hoge en duurzame opbrengst indien de visserijsterftecoëfficiënt wordt vastgesteld op 0,25 per jaar wanneer de omvang van het bestand meer bedraagt dan 75 000 ton, en op 0,2 per jaar wanneer de omvang van het bestand begrepen is tussen 75 000 ton en 50 000 ton.
Algemene context
Bij de herziening van het gemeenschappelijk visserijbeleid in 2002 zijn de Commissie en de Raad overeengekomen om geleidelijk meerjarenplannen en herstelplannen ten uitvoer te leggen voor visserijhulpbronnen die voor de Gemeenschap van belang zijn. Er zijn al plannen vastgesteld voor de meeste kabeljauwbestanden in communautaire wateren, alsook voor twee heek-, twee Nephrops- en twee tongbestanden. Voorts is inmiddels ook een plan voor de pladijs- en tongbestanden in de Noordzee aangenomen. In 2002 waren de lidstaten ook medeondertekenaars van het uitvoeringsplan van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling (Johannesburg). Dat uitvoeringsplan omvat een verbintenis om de visserij te beoefenen volgens het principe van de maximale duurzame opbrengst. Het belangrijkste haringbestand voor de Gemeenschap is dat in de Noordzee. Voor dit bestand geldt sedert 1997 een meerjarige, tussen de Gemeenschap en Noorwegen overeengekomen beheersregeling. De resultaten zijn over het algemeen bevredigend, en het is dan ook passend dat met betrekking tot de exploitatie van het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland een soortgelijk meerjarenplan wordt vastgesteld. Het voornemen daartoe is door de Raad bekrachtigd in een verklaring van december 2005, waarbij de Commissie werd verzocht een voorstel uit te werken voor een meerjarig beheersplan voor het haringbestand in de EG- en internationale wateren van de zones Vb en VIb en het noordelijke deel van zone VIa, dat wil zeggen het gebied ten westen van Schotland.
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid bevat de algemene kaderregeling voor een duurzame exploitatie van de aquatische hulpbronnen en geeft aan in welke situaties de Raad beheersplannen en herstelplannen dient vast te stellen.
Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU
Het duurzame-ontwikkelingsdoel dat met het voorstel wordt nagestreefd, strookt met het milieubeleid van de Gemeenschap, en in het bijzonder met de elementen van dat beleid die betrekking hebben op de bescherming van natuurlijke habitats en het behoud van natuurlijke hulpbronnen.
2)
Inhoudsopgave
Raadpleging van belanghebbende partijen
Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten Het voorstel is gebaseerd op de adviezen van de lidstaten en van de vertegenwoordigers van de belanghebbenden in de regionale adviesraad voor de pelagische bestanden. De Commissie heeft een non-paper opgesteld dat de belangrijkste elementen bevat die relevant zijn voor het beheer van de haringvisserij in het gebied ten westen van Schotland; met deze elementen moet in het meerjarenplan rekening worden gehouden. Dit document is op 20 juni 2006 aan de regionale adviesraad voor de pelagische bestanden voorgelegd.
Samenvatting van de reacties en de manier waarop daarmee rekening is gehouden
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden Aan de ICES en het WTECV is wetenschappelijk advies gevraagd over het langetermijnbeheer van de visserij, indien mogelijk. Het advies van de ICES over het langetermijnbeheer en de regels voor de exploitatie van het West-Schotse haringbestand is in oktober 2005 ontvangen en in november 2005 door het WTECV onderschreven. Het voorstel is gebaseerd op de ontvangen adviezen.
Samenvatting van de ontvangen en gebruikte adviezen
Uit het advies over de toestand van het visbestand in 2007 blijkt dat het bestand enigszins wordt overbevist in verhouding tot de maximale duurzame opbrengst. De wetenschappelijke instanties pleiten voor exploitatieregels gebaseerd op een methode waarbij de totaal toegestane vangsten (TAC's) voor dit bestand worden vastgesteld op een wijze die verenigbaar is met hoge opbrengsten en duurzame bevissing. Het orgaan dat de belanghebbenden vertegenwoordigt (de regionale adviesraad voor de pelagische bestanden) heeft in een officieel advies verklaard dat het meerjarenplan moet worden aangenomen mits enkele technische kwesties worden opgelost.
Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek
Het advies van de ICES en het WTECV is voor het publiek beschikbaar op hun respectieve websites (www.ices.dk en fishnet.jrc.it/web/WTECV ).
Effectbeoordeling
Indien de voorgestelde maatregelen worden uitgevoerd, zal dit resulteren in stabielere TAC's voor dit bestand en een proactieve planning voor de betrokken visserijen vergemakkelijken. De tenuitvoerlegging van het meerjarenplan zal, in vergelijking met de huidige situatie, geen radicale veranderingen in de visserijsterfte of in de jaarlijkse vangsten teweegbrengen.
3)
Rechtsgrondslag
Het meerjarenplan bevat bepalingen inzake maatregelen die moeten worden genomen als de omvang van het bestand tot minder dan 75 000 ton zou afnemen. Het is passend dat het meerjarenplan rechtstreeks op artikel 37 van het Verdrag wordt gebaseerd in plaats van op artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad. De bredere doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden gedefinieerd in artikel 2 van het gemeenschappelijk visserijbeleid en behelzen een wijze van exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen die voor duurzame omstandigheden op economisch, ecologisch en sociaal gebied zorgt.
Subsidiariteitsbeginsel
Het voorstel betreft een terrein dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
Evenredigheidsbeginsel
Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.
Het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland wordt geëxploiteerd door meerdere lidstaten die daarop historische visrechten kunnen doen gelden. Maatregelen die door deze lidstaten afzonderlijk worden genomen, zullen niet voldoende zijn om een exploitatie van het haringbestand in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid te garanderen. Daarom is een optreden op communautair niveau noodzakelijk. De haringvisserij in het gebied ten westen van Schotland is tot nu toe beheerd door middel van TAC's, gecombineerd met technische maatregelen. Uit het advies van de wetenschappelijke instanties, ondersteund door dat van de belanghebbenden, komt naar voren dat een beter beheer mogelijk is als de TAC's in het kader van een meerjarenplan worden vastgesteld.
4)
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.
5)
Toetsings-/herzienings-/uitdovingsclausule Het voorstel omvat een artikel dat zowel in toetsing als in herziening voorziet.
Het voorstel nader bekeken
De voorgestelde streefwaarden voor de visserijsterftecoëfficiënten zijn gebaseerd op wetenschappelijk advies van het WTECV en de ICES; bij de vaststelling ervan is uitgegaan de huidige biologische situatie in het gebied ten westen van Schotland. Het voorstel bevat een herzieningsbepaling om ervoor te zorgen dat de streefwaarden voor de visserijsterftecoëfficiënten kunnen worden gewijzigd als zulks in het licht van nieuwe wetenschappelijke gegevens en adviezen wenselijk is. Het meerjarenplan bevat bepalingen die voorzien in een vierjaarlijkse toetsing om na te gaan hoe goed de beheersregelingen functioneren en of zij hun doel bereiken.
E-