Toelichting bij COM(2008)61 - Wijziging van Besluit nr. 1720/2006/EG tot vaststelling van een actieprogramma op het gebied van een leven lang leren

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Op 15 november 2006 hebben het Europees Parlement en de Raad Besluit nr. 1720/2006/EG tot vaststelling van een actieprogramma op het gebied van een leven lang leren voor de periode 2007-2013 goedgekeurd. Dit programma is erop gericht individuen de mogelijkheid te bieden in alle levensfasen en in heel Europa toegang te bieden tot een dynamisch leerproces. Het bestaat uit vier subprogramma's, aangevuld met een transversaal programma bedoeld om de resultaten daarvan te optimaliseren en het Jean Monnet-programma,. dat tot doel heeft studies, denkprocessen en debat over de Europese integratie aan instellingen voor hoger onderwijs in de hele wereld, te stimuleren.

2. Om deze doelstellingen te bereiken, wordt in het programma voorgesteld om specifieke activiteiten te ondersteunen. Initiatiefnemers van projecten die voor een subsidie in aanmerking willen komen, moeten reageren op een oproep tot het indienen van voorstellen, aan de hand waarvan de Commissie zal besluiten welke voorstellen zij voor subsidie selecteert; als uitvoeringsmaatregelen van het programma moeten deze subsidies volgens een speciale procedure op interinstitutioneel niveau worden verleend.

3. Overeenkomstig artikel 202 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap verleent de Raad, in de besluiten die hij neemt, de Commissie de bevoegdheden ter uitvoering van de regels die hij stelt en kan hij de uitoefening van deze bevoegdheden aan bepaalde voorwaarden onderwerpen.

4. Deze voorwaarden staan bekend als 'comitologie'. Het gaat erom dat er verplicht een comité wordt geraadpleegd over de uitvoeringsmaatregelen die in het basisbesluit worden vastgelegd, en wel voordat deze door de Commissie worden goedgekeurd. Dit comité bestaat uitsluitend uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Het wordt voorgezeten door de Commissie.

5. Er zijn verschillende procedures voor comitéraadpleging. Deze zijn vastgelegd in Besluit 1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van de Raad. Het basisbesluit waarin de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie zijn vastgelegd, kan voorzien in toepassing van deze verschillende procedures bij de vaststelling van de uitvoeringsmaatregelen.

6. Het comitologiebesluit garandeert het Europees Parlement tevens een 'recht van controle' op de toepassing van de wetgeving die volgens de medebeslissingsprocedure tot stand is gekomen. Dit recht van controle biedt het Europees Parlement de mogelijkheid bezwaar te maken tegen door de Commissie beoogde maatregelen als het van mening is dat deze verder reiken dan het toepassingsgebied van het basisbesluit en dat dit de medebeslissingsbevoegdheden van het Parlement in het gedrang zou kunnen brengen.

7. Het Europees Parlement krijgt één maand de tijd om een ontwerpmaatregel te bestuderen voordat de Commissie formeel een besluit erover neemt. Deze termijn gaat in op de dag waarop de definitieve ontwerpuitvoeringsmaatregel aan het Europees Parlement wordt toegezonden, nadat het comité een officieel advies erover heeft uitgebracht.

8. Besluit nr. 1720/2006/EG tot vaststelling van een actieprogramma op het gebied van een leven lang leren bepaalt dat de Commissie de voor de uitvoering van het programma vereiste maatregelen vaststelt volgens de door het comitologiebesluit voorgeschreven procedures.

9. Bij de onderhandelingen over het programma had de wetgever duidelijk afgebakend welke selectiebesluiten aan het comité moeten worden voorgelegd. De in de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG bedoelde beheersprocedure moest betrekking hebben op selectiebesluiten met betrekking tot grote subsidies of subsidies waarmee politiek gevoelige beslissingen zijn gemoeid, dat wil zeggen multilaterale projecten en netwerken van de kernactiviteit beleidssamenwerking en vernieuwing, alsmede multilaterale projecten en netwerken voor meer dan 1 miljoen euro. Voor de overige selectiebesluiten hoefde de comitologieprocedure niet te worden toegepast. De Commissie had toegezegd in dat geval het programmacomité en het Europees Parlement onmiddellijk te informeren over alle selectiebesluiten die niet onder de beheersprocedure zouden vallen. Deze afspraak is vastgelegd in een verklaring van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement.

10. De afspraak was gebaseerd op de aard van de acties van het programma, die voor het merendeel kleine subsidies aan een groot aantal begunstigden verlenen, waarbij comitologie slechts een beperkte meerwaarde heeft en bovendien een onevenredige belasting voor het beheer van het programma met zich meebrengt. Derhalve berustte de afspraak op een interinstitutionele consensus dat de procedures moesten worden vereenvoudigd, zodat er sneller besluiten konden worden genomen ten gunste van potentiële deelnemers.

11. In de formulering van Besluit nr. 1720/2006/EG komt weliswaar de wens van de wetgever met betrekking tot de selectiebesluiten die aan het comité van beheer moeten worden voorgelegd duidelijk naar voren, maar zijn de bedoelingen van de wetgever niet goed weergegeven: alle overige maatregelen, waaronder selectiebesluiten, zijn namelijk onderworpen aan de raadplegingsprocedure van de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG en niet aan de onmiddellijke inkennisstelling van het programmacomité en het Europees Parlement door de Commissie.

12. Derhalve geldt voor de raadpleging van het programmacomité de beheersprocedure voor de selectiebesluiten die uitdrukkelijk worden genoemd in artikel 9, lid 1, van Besluit nr. 1720/2006/EG, dat wil zeggen meerjarige samenwerkingsprojecten. Daarentegen bepaalt artikel 9, lid 2, van Besluit nr. 1720/2006/EG dat bij alle overige selectiebesluiten de raadplegingsprocedure wordt gevolgd.

13. Deze formulering van Besluit nr. 1720/2006/EG brengt ernstige problemen voor de uitvoering van de acties en maatregelen van het programma met zich mee.

14. Het feit dat selectiebesluiten aan de raadplegingsprocedure worden onderworpen, betekent namelijk dat de goedkeuring daarvan twee tot drie maanden langer duurt. De kandidaten moeten dus langer op een besluit over hun voorstel wachten. De betrokken projecten moeten meestal op korte termijn van start gaan, zodat elk jaar een zo groot mogelijk aantal oproepen tot het indienen van voorstellen kan plaatsvinden. Langere termijnen kunnen dus tot vertraging in de toekenning van subsidie leiden, waardoor veel projecten niet meer uitvoerbaar zijn. Bovendien zijn deze langere termijnen in strijd met het beginsel van eenvoud en nabijheid in de uitvoering van het programma en hebben deze daarom een directe impact op de doeltreffendheid ervan.

15. Om het probleem dat de selectiebesluiten aan de raadplegingsprocedure moeten worden onderworpen definitief op te lossen, is een technische wijziging van Besluit nr. 1720/2006/EG vereist. De huidige raadplegingsprocedure zal worden geschrapt en op basis van een verklaring van de Commissie worden vervangen door de onmiddellijke inkennisstelling van het programmacomité en het Europees Parlement door de Commissie van de selectiebesluiten die zij goedkeurt.

16. Dit voorstel is ingegeven door de primaire bedoeling van de wetgever bij de onderhandelingen over Besluit nr. 1720/2006/EG tot vaststelling van een actieprogramma op het gebied van een leven lang leren.

17. Het voorstel tot wijziging van Besluit nr. 1720/2006/EG zal het dus mogelijk maken de termijnen voor subsidieverlening met twee tot drie maanden te verkorten, hetgeen betekent dat de activiteiten en maatregelen van het programma doeltreffend kunnen worden uitgevoerd. Het programmacomité en het Europees Parlement zullen onmiddellijk van de selectiebesluiten op de hoogte worden gesteld. Tot slot zal deze wijziging bijdragen tot de vereenvoudiging en de evenredigheid van de procedures, doordat deze sneller en doeltreffender worden, hetgeen de ontvangers van de subsidies ten goede komt.

18. Drie andere besluiten van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van programma's op het gebied van burgerschap, jeugd en cultuur bevatten vergelijkbare bepalingen betreffende de opsplitsing van de selectieprocedures in een beheersprocedure en een raadplegingsprocedure, en kennen dezelfde problemen bij de uitvoering van de selectiebesluiten. Parallel aan dit wijzigingsvoorstel wordt een vergelijkbare herziening van deze basisbesluiten voorzien.