Toelichting bij COM(2007)594 - Aanpassing van bijlage VIII bij de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

In afdeling IV van bijlage VIII bij de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië is de financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de plattelandsontwikkeling vastgesteld op 85% voor agromilieu- of dierenwelzijnsmaatregelen en 80% voor alle andere maatregelen.

Bij Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) zijn wijzigingen aangebracht in het acquis waarop de toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië waren gebaseerd. Bij artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 is een nieuwe financiële structuur opgezet, op grond waarvan de medefinancieringspercentages niet meer op het niveau van de maatregel, maar op het niveau van de as worden vastgesteld.

Bij Besluit 2006/664/EG van de Raad van 19 juni 2006 is de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië aangepast, door de eerdere tekst te vervangen door een paragraaf waarin financiële bijdragen op het niveau van de assen worden opgevoerd.

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 434/2007 van de Commissie in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, is binnen de programma's een indicatieve verdeling vastgesteld over de assen en maatregelen voor plattelandsontwikkeling, waaronder de maatregel 'aanvullingen op rechtstreekse betalingen'.

De maatregel 'aanvullingen op rechtstreekse betalingen' is vastgesteld bij de Akte van toetreding als overdracht naar pijler I van het GLB van een beperkt aandeel van de middelen van pijler II, voor de jaren 2007, 2008 en 2009. Aangezien de maatregel een overdracht naar pijler I betreft, valt deze buiten de structuur van de vier plattelandsontwikkelingsassen, en zijn de medefinancieringspercentages per as die nu in de Toetredingsakte zijn gespecificeerd, derhalve ook niet van toepassing. Niettemin moet een maximaal medefinancieringspercentage van 80%, zoals oorspronkelijk voor deze maatregel is vastgesteld bij de Toetredingsakte, worden gehandhaafd.

De Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië moet derhalve worden aangepast, om te specificeren dat de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de maatregel 'aanvullingen op rechtstreekse betalingen' 80% bedraagt, evenals voor de assen 1 en 3 en voor technische bijstand. Het medefinancieringspercentage voor as 2 is bij Besluit van de Raad van 19 juni 2006 tot aanpassing van bijlage VIII bij de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië vastgesteld op 82%. Bij artikel 70, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 is het medefinancieringspercentage voor as 4 vastgesteld op 80%.

De leidende gedachte bij deze aanpassing is dat de basiskenmerken en –beginselen van de resultaten van de toetredingsonderhandelingen dienen te worden gehandhaafd en dat de aanpassingen beperkt moeten blijven tot wat absoluut noodzakelijk is.

Dit voorstel heeft geen financiële consequenties voor de Gemeenschapsbegroting.