Toelichting bij COM(2006)338 - Sluiten van het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Het VN-ECE-Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (hierna 'het Verdrag' te noemen) is op 25 juni 1998 door de Gemeenschap en haar lidstaten ondertekend. Het Verdrag is op 30 oktober 2001 in werking getreden en is op 17 februari 2005 door de Gemeenschap goedgekeurd bij Besluit 2005/370/EG van de Raad[1].

2. In artikel 6, lid 11, van het Verdrag wordt inspraak van het publiek bij de besluitvorming over de introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen (hierna “GGO’s” te noemen) specifiek behandeld en wordt bepaald dat de Partijen, binnen het kader van hun nationale wetgeving, voor zover mogelijk en passend, de voorschriften van artikel 6 moeten toepassen.

3. Deze voorschriften worden in de Gemeenschap uitgevoerd via bepalingen die zijn opgenomen in Richtlijn 2001/18/EG van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van GGO's in het milieu[2] en Verordening (EG) nr. 1829/2003 van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders[3].

4. De ondertekenaars van het Verdrag hebben op de eerste bijeenkomst van de Partijen verzocht de toepassing van het Verdrag op de introductie van GGO’s verder te ontwikkelen. Tijdens die bijeenkomst (Lucca, Italië, 21-23 oktober 2002) hebben de Partijen vervolgens een werkgroep GGO’s opgericht met de opdracht de mogelijkheden te verkennen en te ontwikkelen om de bestaande Aarhus-bepalingen ter zake te versterken. De door deze werkgroep geïnventariseerde mogelijkheden zijn besproken tijdens de tweede bijeenkomst van de Partijen (Almaty, Kazachstan, 27 mei 2005).

5. De Raad van de Europese Unie heeft de Commissie gemachtigd om namens de Europese Gemeenschap over een eventuele wijziging van de bestaande Aarhus-bepalingen inzake GGO’s te onderhandelen overeenkomstig de op 10 maart 2005 vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren. Volgens deze richtsnoeren moest de Commissie ervoor zorgen dat de tijdens de tweede bijeenkomst van de Partijen genomen besluiten spoorden met de desbetreffende communautaire wetgeving, met name die inzake de introductie in het milieu en het op de markt brengen van GGO’s.

6. Tijdens de tweede bijeenkomst van de Partijen is een wijziging van het Verdrag overeengekomen die de verplichtingen van de Partijen betreffende inspraak bij de besluitvorming over GGO’s nader moet specificeren. De communautaire regelgeving inzake GGO’s omvat bepalingen inzake toegang tot informatie en inspraak; het betreft met name de voorschriften van de artikelen 9 en 24 van Richtlijn 2001/18/EG[4] en van de artikelen 6, 18 en 29 van Verordening (EG) nr. 1829/2003[5]. Deze bepalingen zijn in overeenstemming met de wijziging op het Verdrag van Aarhus, die bijgevolg geen herziening van de desbetreffende wetgeving vereist.

7. De succesvolle coördinatie die door de Gemeenschap is gevoerd tijdens het onderhandelingsproces dient te worden voortgezet bij de vaststelling van de wijziging op het Verdrag van Aarhus, zodat de akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring zoveel mogelijk gelijktijdig door de Gemeenschap en de lidstaten kunnen worden nedergelegd. De enkele lidstaten die het Verdrag nog niet hebben bekrachtigd moeten ook hun inspanningen daartoe opvoeren.

8. De Gemeenschap dient thans deze wijziging op het Verdrag van Aarhus goed te keuren.