Toelichting bij COM(2005)444 - Specifiek programma dat door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek door middel van eigen acties moet worden uitgevoerd op grond van het zevende kaderprogramma (2007-2011) van Euratom voor onderzoeks-en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. CONTEXT VAN DE VOORSTELLEN

De Commissie heeft op 6 april 2005 haar voorstel[1] voor het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks-en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) goedgekeurd. De Commissie heeft daarin te kennen gegeven dat de activiteiten in twee specifieke programma's zullen worden opgesplitst: 'acties onder contract' betreffende onderzoek naar fusie-energie, kernsplijting en stralingsbescherming, en 'eigen acties' van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het gebied van de kernenergie. Deze specifieke programma’s vormen het onderwerp van de onderhavige voorstellen. De Commissie zal eveneens voorstellen indienen betreffende de bijbehorende regels voor deelname en verspreiding van de resultaten.

De beleidscontext en de doelstellingen zijn uiteengezet in de mededeling “Bouwen aan de Europese onderzoeksruimte van kennis voor groei"[2].

De specifieke programma’s van het zevende kaderprogramma van Euratom hebben tot doel om in combinatie met de noodzakelijke inspanningen van de lidstaten en de particuliere sector, de belangrijkste kwesties en uitdagingen op dit onderzoekterrein in Europa aan te pakken.

Financiële steun op Europees niveau biedt de mogelijkheid om de hoge kwaliteit en de doeltreffendheid van het onderzoek op te trekken tot een peil dat niet met nationale middelen kan worden gehaald. De specifieke programma’s van het zevende kaderprogramma van Euratom vertegenwoordigen een verdere consolidatie van de Europese onderzoeksruimte in deze sector, doordat zij op nieuwe onderzoekterreinen en met nieuwe middelen resulteren in een kritische massa, en het vrije verkeer van ideeën, kennis en onderzoekers verder ondersteunen.

Gedurende de volledige uitvoering van de specifieke programma’s zal maximaal gebruik worden gemaakt van het potentieel van acties op Europees niveau om het hoge kwaliteitsniveau van de research te versterken. Dit impliceert het identificeren en ondersteunen van de bestaande hoge deskundigheid op dit gebied in de Europese Unie en het creëren van capaciteiten voor toekomstig onderzoek op topniveau.

Waar mogelijk zal het effect van de specifieke programma’s worden versterkt door complementariteit met andere communautaire programma’s zoals de Structuurfondsen. Dit is in overeenstemming met de aanpak van het specifieke EG-programma Capaciteiten, aangezien een belangrijk aspect van het specifieke Euratomprogramma voor acties onder contract steun voor onderzoeksinfrastructuur zal zijn, in dit specifieke geval op het gebied van nucleaire wetenschappen en technologie.

2.

2. VOORAFGAAND OVERLEG


De Commissie heeft bij de opstelling van de huidige voorstellen en eerder van het kaderprogramma rekening gehouden met de standpunten die de andere EU-Instellingen en de lidstaten alsmede talrijke betrokkenen met inbegrip van wetenschappers en bedrijfsleven in het kader van een breed overleg hebben uitgesproken. In de specifieke programmavoorstellen wordt bovendien rekening gehouden met de uitvoerige effectenbeoordeling van het voorstel voor het zevende kaderprogramma[3] en de resultaten van de vijfjaarlijkse evaluatie van het kaderprogramma[4].

3.

3. JURIDISCHE ASPECTEN


De huidige specifieke programmavoorstellen bestrijken dezelfde periode als het kaderprogramma (2007-2011), die is gebaseerd op artikel 7 van het Euratom-Verdrag. Krachtens artikel 7, lid 2, van dat Verdrag worden onderzoekprogramma's vastgesteld voor een periode van ten hoogste vijf jaar. Bijgevolg hebben de onderhavige voorstellen niet dezelfde looptijd als de specifieke EG-programma's.

De Commissie stelt voor deze specifieke programma’s overeenkomstig de geldende procedure voor de periode 2012-2013 te verlengen, tenzij daartegen bezwaren zouden rijzen.

4.

4. UITVOERING VAN DE BEGROTING


Het aan dit besluit gehechte financieel memorandum geeft een overzicht van de gevolgen voor de begroting, de vereiste personele en administratieve middelen en de indicatieve cijfers voor de periode 2012-2013.

De Commissie is van plan een uitvoerend agentschap op te richten dat zal worden belast met een aantal taken in verband met de uitvoering van het specifieke programma voor acties onder contract[5].

5.

5. COHERENTE EN FLEXIBELE TENUITVOERLEGGING


6.

5.1. Aanpassing aan nieuwe behoeften en mogelijkheden


Het is van vitaal belang dat bij de uitvoering van de specifieke programma’s de nodige flexibiliteit aan de dag wordt gelegd waardoor zij aan de spits van de wetenschappelijke en technologische ontwikkeling in de nucleaire sector in het algemeen kunnen blijven staan en kunnen inspelen op opkomende behoeften van industrie, beleidsvorming en samenleving. Voor de acties onder contract zal dit doel hoofdzakelijk worden bereikt via de werkprogramma's, die jaarlijks met de bijstand van de comités van vertegenwoordigers van de lidstaten zullen worden bijgewerkt en waarin de onderwerpen voor uitnodigingen tot het indienen van voorstellen zullen worden vastgelegd. Ingeval zich nieuwe prioriteiten voordoen die dringende maatregelen vereisen, met name in verband met onvoorziene beleidsbehoeften, kunnen op kortere termijn herzieningen plaatsvinden.

Bij deze meerjarenprogrammering zal gebruik worden gemaakt van een breed spectrum aan bijdragen en informatie om ervoor te zorgen dat de gesteunde activiteiten direct relevant zijn voor de evoluerende onderzoekbehoeften van de industrie en het EU-beleid op het gebied van de kernenergie. Een van deze bijdragen zal worden geleverd door de externe adviesgroep voor energie, die in het kader van het specifieke EG-programma Samenwerking wordt opgericht en een multidisciplinaire samenstelling heeft met een evenwichtige verdeling over universiteiten en particuliere sector.

Bijkomende externe bijdragen kunnen ook worden geleverd door de technologieplatforms waarvan de oprichting op bepaalde terreinen van de specifieke programma’s voor de nabije toekomst is gepland.

Andere fora en groepen zoals het Europees Strategieforum inzake Onderzoeksinfrastructuren (ESFRI) kunnen de Commissie te gepasten tijde advies verstrekken over mogelijkheden en prioriteiten die van belang zijn voor de onderzoeksactiviteiten van Euratom.

7.

5.2. Horizontale vraagstukken


De Commissie zal zorgen voor de algemene samenhang bij de tenuitvoerlegging van het zevende kaderprogramma van Euratom. De werkprogramma’s in het kader van de specifieke programma’s zullen op gecoördineerde wijze worden herzien, zodat volledig rekening kan worden gehouden met horizontale aspecten.

De comités van vertegenwoordigers van de lidstaten hebben hierbij eveneens een belangrijke taak te vervullen: zij helpen de Commissie bij de totstandbrenging van daadwerkelijke coherentie en afstemming van de tenuitvoerlegging tussen en binnen de specifieke programma’s. Dit veronderstelt een sterke mate van coördinatie tussen de vertegenwoordigers van de verschillende lidstaten in de diverse comités.

Bijzondere aandacht zal worden besteed aan acties die zowel Euratomprogramma’s als specifieke EG-programma’s betreffen, bijvoorbeeld het gebruik van geavanceerde reactoren voor de waterstofproductie of de ontwikkeling van geavanceerde materialen. Wanneer zulks mogelijk is gelet op de moeilijkheden in verband met het bestaan van twee kaderprogramma’s die onder twee verschillende verdragen vallen, kunnen uitgaande van de ervaring met het 6e kaderprogramma gezamenlijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen worden uitgeschreven.

In verband met onderstaande bijzonder belangrijke aspecten zullen specifieke regelingen voor een gecoördineerde aanpak worden getroffen:

- Internationale samenwerking : dit is een belangrijk aspect van het Euratom-programma; er zal een strategische aanpak worden toegepast om werkzaamheden op dit gebied te stimuleren en specifieke vraagstukken te behandelen wanneer zulks in het belang en het voordeel van alle partijen is.

- Onderzoeksinfrastructuren : er is nauwe samenwerking met het EG-programma Capaciteiten nodig om te komen tot steun voor essentiële nucleaire onderzoeksinfrastructuur die ook de mogelijkheid van meer algemene toepassingen biedt.

- Verband met het communautair beleid : er zullen regelingen voor een doeltreffende coördinatie binnen de Commissiediensten worden opgezet, in het bijzonder om ervoor te zorgen dat de werkzaamheden blijven voldoen aan de evoluerende behoeften van het EU-beleid. Daartoe kan bij de meerjarenprogrammering gebruik worden gemaakt van de bijdragen van gebruikersgroepen in de verschillende Commissiediensten die zich met het betrokken beleid bezighouden.

- Verspreiding van resultaten en kennisoverdracht : het stimuleren van de toepassing van onderzoekresultaten is een belangrijk kenmerk van alle specifieke programma’s, met bijzondere nadruk op de overdracht van kennis tussen landen, in alle disciplines, en van universiteiten naar het bedrijfsleven, onder meer door de mobiliteit van onderzoekers.

- Wetenschap in de maatschappij : net zoals in het EG-programma Capaciteiten komt dit onderwerp ook aan bod in de nucleaire sector, en er bestaat een duidelijk potentieel voor een voor beide partijen positieve kruisbestuiving op terreinen zoals goed bestuur en participatie, vooral in verband met de plaatselijke aanvaarding van controversiële installaties.

1.

Vereenvoudiging


8.

EN BEHEERSMETHODEN


In aansluiting op de ideeën die in het werkdocument van de Commissie van 6 april 2005 zijn gepresenteerd en de uitgebreide dialoog op basis van dat document, zal de uitvoering van het zevende kaderprogramma aanzienlijk worden vereenvoudigd. De voorgestelde maatregelen zullen grotendeels worden opgenomen in de regels voor deelname en verspreiding van resultaten, met het oog op een sterke vermindering van de administratieve rompslomp en een vereenvoudiging van de financieringsregelingen en rapporteringseisen.

In het deel kernsplijting van het specifiek programma voor acties onder contract zullen verbeteringen worden voorgesteld die vergelijkbaar zijn met die van de acties in het deel Samenwerking van het EG-programma.

7. INHOUD VAN DE SPECIFIEKE PROGRAMMA’S

9.

7.1. Nucleair onderzoek en opleidingsactiviteiten (acties onder contract)


Dit specifieke programma bestrijkt de volgende twee thematische prioriteiten:

(i) Onderzoek op het gebied van fusie-energie: ontwikkeling van de kennisbasis voor het project ITER en bouw van ITER als de grote stap in de richting van het ontwikkelen van prototypereactoren voor veilige, duurzame, milieuvriendelijke en economisch levensvatbare elektrische centrales. Deze thematische prioriteit omvat de volgende terreinen:

- bouw van ITER

- O & O ter voorbereiding van de inbedrijfstelling van ITER

- technologische activiteiten ter voorbereiding van DEMO

- O & O-activiteiten op langere termijn

- menselijke hulpbronnen, onderwijs en opleiding

- infrastructuur

- inspelen op opkomende en onvoorziene beleidsbehoeften.

(ii) Kernsplijting en stralingsbescherming: bevordering van het veilig gebruik en de exploitatie van de kernsplijting en andere toepassingen van straling in industrie en geneeskunde. Deze thematische prioriteit omvat de volgende terreinen:

- beheer van radioactief afval

- reactorsystemen

- stralingsbescherming

- steun voor en toegang tot onderzoeksinfrastructuur

- menselijke hulpbronnen en opleiding, met inbegrip van mobiliteit.

In het algemeen vertoont dit specifieke programma een sterke continuïteit met eerdere kaderprogramma’s die steunen op de aangetoonde toegevoegde waarde van Europese steun van dit type. Daarnaast bevat dit specifieke programma een aantal belangrijke nieuwe elementen, die met het oog op de tenuitvoerlegging nader moeten worden bekeken:

- Versterkte coördinatie van de nationale onderzoekprogramma’s op het gebied van de kernsplijting en de stralingsbescherming.

- Gezamenlijke tenuitvoerlegging van ITER in een internationaal kader, oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor ITER op grond van het Euratom-Verdrag en verdere versterking van de coördinatie van de geïntegreerde Europese research inzake fusie-energie.

- Een meer gerichte aanpak van de internationale samenwerking binnen de verschillende thema’s, waarbij specifieke samenwerkingsacties binnen de werkprogramma’s worden vastgelegd overeenkomstig de geplande strategische aanpak van de internationale samenwerking.

- Binnen elk van de thema’s een component die een flexibele reactie op opkomende en onvoorziene beleidsbehoeften mogelijk maakt. De tenuitvoerlegging zal voortbouwen op de ervaring met de componenten wetenschappelijke beleidsondersteuning en nieuwe en opkomende wetenschap en technologie van het 6e kaderprogramma en de actie technologieën van de toekomst of in opkomst in de ICT-sector.

Tijdens de looptijd van dit specifieke programma en de geplande verlenging ervan tot 2013 kunnen mogelijkheden ontstaan voor de oprichting van effectieve gemeenschappelijke ondernemingen, bijvoorbeeld op het gebied van het beheer van radioactief afval[6]. De diensten van de Commissie zullen te zijner tijd voorstellen voor de oprichting van die ondernemingen bij de Raad indienen.

10.

7.2. GCO (eigen acties)


Het GCO zal bij de uitvoering van zijn taken rekening houden met de interne ontwikkelingen in de diensten van de Commissie en de Europese en mondiale context in de nucleaire sector.

Daartoe zal systematisch worden gestreefd naar het versterken van de betrekkingen tussen het GCO en de onderzoekinstellingen in de lidstaten.

Overeenkomstig de Lissabon-agenda en op verzoek van de meeste partners van het GCO zal het centrum een aanzienlijke inspanning leveren voor opleiding en kennisbeheer. Het GCO zal zijn O&O-werkzaamheden in verband met afvalbeheer en milieueffecten voortzetten.

Op het gebied van de nucleaire veiligheid zijn de belangrijkste wijzigingen ontstaan onder impuls van de ontwikkelingen van het Gemeenschapsbeleid, nieuwe behoeften die door de diensten van de Commissie zijn aangegeven en de deelname van de Gemeenschap aan internationale initiatieven zoals Generation IV.

Het GCO houdt zich al 30 jaar bezig met nucleaire veiligheid maar de internationale context is in de jongste jaren sterk gewijzigd, en het aspect non-proliferatie wordt steeds belangrijker. Voor de interne ontwikkeling van de Commissiediensten is evenwel ook de blijvende steun van het GCO op meer traditionele gebieden noodzakelijk.

11.

8. OPBOUW VAN DE EUROPESE ONDERZOEKSRUIMTE KENNIS VOOR GROEI


Om de noodzakelijke snelle vorderingen in de richting van een kenniseconomie en -samenleving mogelijk te maken moeten de ambities en de doeltreffendheid van het Europese onderzoek op een hoger niveau worden getild. Alle actoren in de hele Europese Unie - nationale regeringen, onderzoekinstellingen en bedrijfsleven - hebben een rol daarbij te spelen.

Alle specifieke programma’s tot uitvoering van de zevende kaderprogramma’s (EG en Euratom) hebben tot doel de hefboomwerking en de impact van de onderzoeksuitgaven op Europees niveau-binnen de grenzen van de begroting-te maximaliseren. Essentiële elementen daarbij zijn: focus op de thematische prioriteiten van de desbetreffende specifieke programma’s, waarbij de activiteiten en uitvoeringsprocedures gericht zijn op het halen van de doelstellingen; sterke continuïteit; consequente focus op het ondersteunen van de bestaande expertise op hoog niveau en creëren van de capaciteit voor het toponderzoek van morgen; gestroomlijnd en vereenvoudigd beheer met het oog op gebruiksvriendelijkheid en rendement; inherente flexibiliteit waardoor het kaderprogramma op nieuwe behoeften en mogelijkheden kan inspelen.