Toelichting bij COM(2006)354 - Instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld (Europees instrument voor democratie en mensenrechten)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Het doel van dit voorstel voor een nieuw financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten is een juridische grondslag te bieden voor het programma dat de opvolger van het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR) vormt. Het EIDHR was gebaseerd op twee verordeningen die eind 2006 aflopen[1].

2. Net als het EIDHR is het specifieke doel van het nieuwe instrument bij te dragen tot de verwezenlijking van de Europese beleidsdoelstellingen met betrekking tot de bevordering van democratie en mensenrechten in de buitenlandse betrekkingen, zoals beschreven in de verdragen[2] en in de loop der jaren uitgewerkt in mededelingen van de Commissie, resoluties van het Europees Parlement en conclusies van de Raad. Deze doelstellingen hebben een mondiaal karakter en komen terug in de EU-richtsnoeren voor mensenrechten[3], het stabilisatie- en associatieproces[4], het Europees nabuurschapsbeleid[5], de Europese consensus inzake ontwikkeling[6] en in de nieuwe regionale initiatieven zoals de EU-strategie voor Afrika[7], het strategisch partnerschap van de EU met Latijns-Amerika[8] en het EU-beleid met betrekking tot Azië[9]. Het belangrijkste beleidskader voor het EIDHR werd gevormd door de mededelingen van de Commissie van 2000 en 2001[10].

3. Net als het EIDHR zal het nieuwe instrument dienen ter aanvulling op de verschillende andere instrumenten voor de uitvoering van het EU-beleid inzake democratie en mensenrechten, die variëren van politieke dialoog en diplomatieke demarches tot diverse instrumenten voor financiële en technische samenwerking, die zowel geografische als thematische programma’s omvatten. Ook zal het instrument een aanvulling vormen op de meer crisisgerelateerde interventies in het kader van het nieuwe stabiliteitsinstrument.

4. Hoewel het thema democratie en mensenrechten al in toenemende mate geïntegreerd is in deze verschillende instrumenten, zal het nieuwe financieringsinstrument een aanvullende rol spelen vanwege zijn mondiale karakter en het feit dat het los staat van specifieke maatregelen. Evenals het EIDHR maakt dit samenwerking met het maatschappelijk middenveld mogelijk op het gebied van gevoelige thema’s met betrekking tot mensenrechten en democratie. Anders dan de langetermijnprogrammering van de geografische programma’s, biedt het instrument voldoende flexibiliteit om in te spelen op veranderende omstandigheden of om innovaties te ondersteunen. Het schept ook capaciteit op EU-niveau om specifieke internationale doelstellingen te formuleren en maatregelen te ondersteunen die geen betrekking hebben op een bepaald geografisch gebied en geen verband houden met een crisis, en waarvoor een internationale aanpak vereist is of waarbij sprake is van operaties zowel binnen de EU als in een aantal partnerlanden. Het biedt het noodzakelijke kader voor maatregelen zoals verkiezingswaarnemingsmissies van de EU waarvoor samenhang van het beleid, een uniform beheerssysteem en gezamenlijke actienormen vereist zijn.

5. Met het oog op de geplande drastische vereenvoudiging van de regelgeving inzake de buitenlandse hulp, wilde de Commissie aanvankelijk het toekomstige kader voor de specifieke activiteiten met betrekking tot democratie en mensenrechten, de voortzetting van het EIDHR, de vorm geven van een thematisch programma waarvoor de vier voorgestelde verordeningen inzake de buitenlandse hulp de juridische grondslag zouden vormen[11]. Daarom presenteerde de Commissie in januari een mededeling over een thematisch programma ter bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld in het kader van de toekomstige financiële vooruitzichten (2007-2013)[12], die was opgesteld na overleg eind 2005[13]. Sindsdien is verder overleg gevoerd over de opzet van de programmeringsdocumenten.

6. Gezien het bijzondere karakter van het Europese optreden op het gebied van democratie en mensenrechten, overeenkomstig het in het Verdrag beschreven mandaat, heeft met name het Europees Parlement, dat het initiatief nam tot het EIDHR, lange tijd gepleit voor een aparte verordening in plaats van een thematisch programma. Hoewel de Commissie zich bewust was van de argumenten van het Europees Parlement, wilde zij eerst consensus tussen de instellingen bereiken over het overkoepelende plan voor de vereenvoudiging van de regelgeving inzake de buitenlandse hulp. Nu deze consensus is bereikt, acht de Commissie het wenselijk een voorstel te doen voor een aparte verordening.

7. In het voorstel wordt in hoofdlijnen uitgegaan van de mededeling over een thematisch programma ter bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld in het kader van de toekomstige financiële vooruitzichten (2007-2013), en er is derhalve rekening gehouden met het in dat verband gevoerde overleg. Omdat de verordening tijdig moet worden goedgekeurd om vanaf 2007 acties te kunnen uitvoeren, is er verder geen overleg gevoerd over het voorstel voor de verordening.

8. Het voorgestelde instrument is gebaseerd op artikel 179, lid 1, van het EG-Verdrag, dat betrekking heeft op ontwikkelingssamenwerking, en op artikel 181 A, lid 2, van het EG-Verdrag, dat betrekking heeft op economische, financiële en technische samenwerking met derde landen anders dan ontwikkelingslanden. Daarmee is het mondiale toepassingsgebied van het instrument verzekerd. Op de hele verordening is de medebeslissingsprocedure van artikel 251 van het EG-Verdrag van toepassing.

9. De opzet van de verordening sluit nauw aan bij die van de andere nieuwe financieringsinstrumenten voor buitenlandse hulp in het kader van de financiële vooruitzichten voor 2007-2013[14]. De verordening omvat drie titels. Titel I (de artikelen 1 tot en met 3) behandelt de doelstellingen en het toepassingsgebied van het Europees instrument voor democratie en mensenrechten, titel II (de artikelen 4 tot en met 15) omvat de algemene regels voor de uitvoering en titel III (de artikelen 16 tot en met 20) omvat de slotbepalingen.

10. In titel I, artikel 1, worden de strategische doelstellingen beschreven voor het instrument, zoals ontwikkeld en gepresenteerd in de mededeling van de Commissie over “een thematisch programma ter bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld in het kader van de toekomstige financiële vooruitzichten (2007-2013)”[15]. Artikel 2 verwijst naar de terreinen waarop steun uit hoofde van dit instrument kan worden verleend ter verwezenlijking van de in artikel 1 beschreven doelstellingen. De lijst van activiteiten op elk terrein is niet uitputtend en kan bij bijzondere behoeften worden aangevuld. Op grond van artikel 2, lid 3, kunnen maatregelen worden uitgevoerd in de Europese Unie als de steun rechtstreeks verband houdt met situaties in derde landen. Dit geldt met name voor in de Europese Unie gevestigde rehabilitatiecentra voor slachtoffers van marteling en maatregelen die alleen buiten het betreffende begunstigde land kunnen worden uitgevoerd.

1.

11. In titel I, artikel 3 worden de algemene beginselen beschreven voor de tenuitvoerlegging van de verordening, namelijk


- de steun in het kader van het Europees instrument voor democratie en mensenrechten dient ter aanvulling van steun uit hoofde van de andere vermelde financieringsinstrumenten;

- de steun moet in overeenstemming zijn met het relevante EU-beleid;

- er moet coördinatie plaatsvinden met de steunprogramma’s van de lidstaten;

- er moet informatie worden uitgewisseld met het Europees Parlement en het maatschappelijk middenveld.

12. In de artikelen 4 tot en met 6 van titel II wordt het algemene procedurele kader beschreven voor de uitvoering van de buitenlandse hulp van de Gemeenschap, overeenkomstig de richtsnoeren zoals beschreven in het document over de hervorming van het beheer van de buitenlandse hulp van de Gemeenschap[16] en rekening houdend met de sindsdien verworven kennis en innovaties. In artikel 5 wordt de procedure beschreven voor de programmering van de steun door middel van strategiedocumenten en de herzieningen daarvan. De strategiedocumenten worden opgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk kader en de gemeenschappelijke procedure voor strategiedocumenten in het kader van de thematische programma’s 2007-2013[17]. De strategiedocumenten worden goedgekeurd bij een besluit van de Commissie na een positief advies van het beheerscomité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en onder voorzitterschap van een vertegenwoordiger van de Commissie (artikel 16). Om ervoor te zorgen dat de communautaire steun goed wordt afgestemd op de steun van de lidstaten en andere donors en betrokkenen moet gedurende het volledige programmeringsproces met deze partijen en met het maatschappelijk middenveld worden overlegd.

13. Overeenkomstig artikel 6 worden financieringsbesluiten in het kader van dit instrument doorgaans genomen door de Commissie, in de vorm van jaarlijkse actieprogramma’s, die worden gebaseerd op de strategiedocumenten en de herzieningen daarvan. In het jaarlijkse actieprogramma worden alle vormen van financiering in de zin van de artikelen 8 en 12 van deze verordening opgenomen en met name het jaarlijkse werkprogramma zoals bedoeld in artikel 110, lid 1, van het financieel reglement[18]. Wijzigingen in het jaarlijkse actieprogramma moeten worden goedgekeurd door de Commissie, na een gunstig advies van het beheerscomité. Als de wijzigingen niet meer dan 20% van het totale bedrag voor het jaarlijkse actieprogramma betreffen, stelt de Commissie het beheerscomité en het Europees Parlement in kennis. In uitzonderlijke gevallen (artikel 7) en voor de financiering van ondersteunende maatregelen (artikel 8) kan de Commissie financieringsbesluiten nemen die buiten het bestek van de strategiedocumenten vallen.

14. Met artikel 7 (Bijzondere maatregelen) krijgt de Gemeenschap meer mogelijkheden om op onvoorziene situaties en ontwikkeling in te spelen en wordt met name flexibiliteit ingevoerd met betrekking tot de effectieve implementatie van de aanvullende communautaire steun op het gebied van democratie en mensenrechten. Zo kan de Commissie maatregelen treffen die niet in de oorspronkelijke strategiedocumenten waren opgenomen. Aangezien dergelijke besluiten worden genomen buiten het toepassingsgebied van de door het beheerscomité goedgekeurde strategiedocumenten om, moet het beheerscomité een gunstig advies uitbrengen over maatregelen waarvoor meer dan vijf miljoen euro wordt uitgetrokken. Wanneer de maatregel minder dan vijf miljoen euro kost, stelt de Commissie het beheerscomité en het Europees Parlement binnen een maand na goedkeuring in kennis van het besluit.

15. Op grond van artikel 8 kan de Gemeenschap ondersteunende maatregelen die noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de verordening en de verwezenlijking van de doelstellingen financieren via kredieten voor beleids- en administratieve uitgaven. Wanneer ondersteunende maatregelen worden gefinancierd buiten de strategiedocumenten om, geldt artikel 8, lid 3, op grond waarvan dergelijke maatregelen op dezelfde wijze worden goedgekeurd als bijzondere maatregelen.

16. In artikel 9 worden de entiteiten, organen en instellingen vermeld die in aanmerking komen voor subsidies in het kader van deze verordening. Overeenkomstig de huidige praktijken en de relevante bepalingen in andere instrumenten voor buitenlandse hulp wordt in artikel 9, lid 1, bepaald dat de steun breed toegankelijk is. In aansluiting hierop komen op grond van artikel 9, lid 2, ook andere organen voor subsidies in het kader van deze verordening in aanmerking als dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen.

17. Artikel 10 stelt de Commissie in staat de in het kader van deze verordening gefinancierde maatregelen te beheren volgens de methodes zoals beschreven in het financieel reglement (gecentraliseerd beheer of gezamenlijk beheer in samenwerking met internationale organisaties). Overeenkomstig artikel 54 van het financieel reglement worden in artikel 10, lid 2, de criteria vastgesteld voor de overdracht van de uitvoering van de begroting naar nationale publiekrechtelijke organen of privaatrechtelijke entiteiten die openbare diensten verlenen.

18. In de artikelen 11 en 12 van titel II wordt een overzicht gegeven van de begrotingsvastleggingen en typen financiering op basis van besluiten van de Commissie met betrekking tot strategiedocumenten (artikel 5), jaarlijkse actieprogramma’s (artikel 6), bijzondere maatregelen (artikel 7) en ondersteunende maatregelen (artikel 8). Op basis van artikel 108, lid 1, onder b), van het financieel reglement, wordt in artikel 12, lid 1, onder c), het Europees Interuniversitair Centrum voor mensenrechten en democratisering (EIUC) aangewezen als potentiële begunstigde van subsidies in het kader van deze verordening, met het oog op de voortzetting van de Europese masteropleiding in mensenrechten en democratisering en het EU-UN Fellowship Programme. De juridische grondslag voor de huidige van het van het Europees Interuniversitair Centrum verstrijkt eind 2006[19]. Op grond van artikel 12 is ook cofinanciering mogelijk met de lidstaten, andere donorlanden, internationale en regionale organisaties en andere organen.

19. In titel II, artikel 13 worden de regels beschreven voor deelname aan gunningsprocedures voor subsidies en overheidsopdrachten in het kader van deze verordening beschreven. Op grond van artikel 13 kunnen particuliere natuurlijke en rechtspersonen uit derde landen die hun eigen subsidies en overheidsopdrachten opstellen voor EU-lidstaten deelnemen aan procedures voor subsidies en aanbestedingen uit hoofde van deze verordening. Deze bepalingen komen overeen met de ingetrokken verordeningen inzake de toegang tot buitenlandse hulp van de Gemeenschap[20].

20. Overeenkomstig titel II, artikel 15, is de Commissie verplicht toezicht te houden op de programmering in het kader van deze verordening, deze te herzien en regelmatig de effectiviteit ervan te beoordelen. De lidstaten en het Europees Parlement zullen de verslagen hierover ter informatie en bespreking ontvangen.

21. De artikelen 16 tot en met 20 van titel III omvatten slotbepalingen inzake de oprichting van een beheerscomité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten (artikel 16), overeenkomstig het comitologiebesluit van de Raad[21], het door de Commissie op te stellen jaarverslag over de uitvoering van de steunmaatregelen in het kader van deze verordening (artikel 17), het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de verordening (artikel 18) en de herziening van de verordening na vier jaar, op voorstel van de Commissie (artikel 19).

22. Op grond van titel III, artikel 20, is de verordening geldig van 1 januari 2007 voor een periode van zeven jaar, tot en met 31 december 2013. Het is noodzakelijk dat de verordening op 1 januari 2007 in werking treedt zodat er ook na 31 december 2006 een juridische grondslag blijft bestaan voor aanvullende buitenlandse hulp voor de bevordering van democratie en mensenrechten. Op die datum verstrijken namelijk de huidige juridische grondsalgen voor het Europees initiatief voor de democratie en de mensenrechten. Om uit hoofde van de begroting voor 2007 buitenlandse hulp te kunnen verstrekken voor de bevordering van democratie en mensenrechten, moet deze verordening op 1 januari 2007 in werking treden.