Toelichting bij COM(2005)210 - Meerjarenfinanciering voor de acties van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid op het gebied van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

MOTIVERING EN DOEL VAN HET VOORSTEL

Bij Verordening (EG) nr. 724/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid heeft het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ("het Agentschap")[1] nieuwe taken gekregen op het gebied van de bestrijding van olieverontreiniging. Aangezien de verantwoordelijkheid voor de bestrijding van olieverontreiniging voor een lange periode aan het Agentschap wordt toevertrouwd, moet een verbintenis over meerdere jaren worden aangegaan om het Agentschap passende financiële garanties te verstrekken, zodat het zijn taken efficiënt en nauwkeurig kan uitvoeren.

In dit wetgevingsvoorstel worden daarom een financiële bijdrage van de Gemeenschap aan de financiering van de nieuwe taken van het Agentschap en de procedures voor het verstrekken van deze bijdrage vastgesteld, op basis van een verbintenis over een periode van zeven jaar.

Dit voorstel is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2005.

1.

Algemene context en motivering van de voorgestelde maatregel


Het Agentschap is opgericht in 2002 naar aanleiding van de ramp met de olietanker ERIKA in december 1999, waarbij een grote hoeveelheid olie in zee terechtkwam. De rol van het agentschap is wetenschappelijke en technische bijstand te verlenen aan de Commissie, zodat een hoog, uniform en doeltreffend niveau van maritieme veiligheid kan worden gegarandeerd en verontreiniging vanaf schepen kan worden bestreden. De recente olieverontreiniging ten gevolge van het ongeval met de tanker PRESTIGE heeft geleid tot de ontwikkeling van specifieke maatregelen ter bestrijding van verontreiniging vanaf schepen. Naar aanleiding van deze twee ongevallen is duidelijk gebleken dat de individuele lidstaten over onvoldoende capaciteit beschikken om grote olierampen snel en doeltreffend te bestrijden en dat er behoefte is aan aanvullende middelen.

Bij Verordening (EG) nr. 724/2004 zijn daarom specifieke verantwoordelijkheden op het vlak van de bestrijding van door schepen veroorzaakte verontreiniging toevertrouwd aan het Agentschap. In die Verordening is bepaald dat het Agentschap de lidstaten en de Commissie technische en wetenschappelijke bijstand moet verschaffen op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging door schepen en dat het de mechanismen voor verontreinigingsbestrijding van de lidstaten moet steunen. Om een algemeen kader voor zijn acties op het vlak van de preventie en bestrijding van olieverontreiniging tot stand te brengen, heeft het Agentschap in oktober 2004 een Actieplan inzake de paraatheid voor en bestrijding van verontreiniging ("het Actieplan")[2] goedgekeurd, zoals bepaald in de Verordening.

In het Actieplan is bepaald welke activiteiten het Agentschap in het kader van de onderhavige verordening zal uitvoeren, zowel wat de bestrijding van olieverontreiniging betreft, door middel van vaartuigen die gespecialiseerd zijn in de bestrijding van verontreiniging, als wat betreft de paraatheid om doeltreffende bestrijdingsacties op touw te zetten. Het Actieplan heeft met name tot doel te garanderen dat de financiële middelen die ter beschikking van het Agentschap worden gesteld, zo goed mogelijk worden gebruikt.

2.

1. De verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten van het Agentschap


De verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten van het Agentschap hebben met name betrekking op de volgende drie gebieden:

(a) Informatie

Om de doeltreffendheid van verontreinigingsbestrijdingsmaatregelen te beoordelen en te verbeteren, zal het Agentschap informatie en beste praktijken, technieken en innovaties op het vlak van de bestrijding van olieverontreiniging verzamelen, analyseren en verspreiden. Deze informatie zal uiteindelijk worden samengebracht in een 'kenniscentrum', met het oog op een preventieve bestrijding van en paraatheid voor olieverontreiniging.

(b) Samenwerking en coördinatie

Op verzoek zal het Agentschap technische en wetenschappelijke bijstand leveren aan de diensten van de Commissie, met betrekking tot de verspreiding van goede praktijken en de uitwisseling van waarnemers die in het kader van de diverse regionale overeenkomsten[3] zijn aangesteld.

(c) Operationele bijstand

Wanneer lidstaten geconfronteerd worden met grootschalige olieverontreiniging waarvoor hun nationale bestrijdingscapaciteit ontoereikend is, kunnen zij het Agentschap verzoeken capaciteit voor olieopruiming op zee ter beschikking te stellen om hun nationale verontreinigingsbestrijdingsmechanismen aan te vullen. Het Agentschap kan ook deelnemen aan de gemeenschappelijke activiteiten voor de bestrijding van olieverontreiniging in het kader van de regionale overeenkomsten en multinationale inspanningen.

Deze aanvullende middelen worden door het Agentschap ter beschikking gesteld via het communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming, vastgesteld bij Beschikking 2001/792/EG, Euratom van de Raad van 23 oktober 2001[4]. De bedoelde acties en de aangeboden middelen vallen onder de verantwoordelijkheid van de lidstaat die erom verzoekt.

Vier regio's komen in aanmerking voor operationele bijstand: de Baltische Zee, de westelijke toegangen tot het Kanaal, de Atlantische kusten en de Middellandse Zee (met name het gebied langs de tankerroute vanuit de Zwarte Zee). Op termijn zal het Agentschap verontreinigingsbestrijdingsschepen in deze gebieden stationeren. Ook andere gebieden die behoefte hebben aan bijstand, kunnen op soortgelijke wijze worden geholpen.

Om tegen een concurrerend tarief oliebestrijdingsschepen ter beschikking te kunnen stellen, heeft het Agentschap ervoor gekozen chartercontracten op lange termijn te sluiten met commerciële reders die beschikken over schepen met voldoende capaciteit die geschikt kunnen worden gemaakt voor oliebestrijding. Op die manier zullen gedurende minstens drie jaar in alle prioritaire gebieden voldoende schepen stand-by staan. Als een lidstaat om bijstand verzoekt, moeten deze schepen hun gebruikelijke commerciële activiteiten onderbreken en worden ze ingezet in het gebied waar de behoefte zich voordoet. De periode van drie jaar wordt noodzakelijk geacht om de financiële investeringen te dekken, met name de investeringen in passende boordapparatuur. Ook vanuit het oogpunt van de kosten is dit dus de meest efficiënte oplossing. Deze oplossing, die naar voren is geschoven in een studie over de capaciteit voor de bestrijding van olieverontreiniging die in opdracht van het directoraat-generaal Energie en vervoer is uitgevoerd[5], kan ook rekenen op de steun van de International Tanker Owners Pollution Federation.

3.

2. Financiering van de activiteiten ter bestrijding van verontreiniging


De aard en de omvang van de verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten die het Agentschap zal uitvoeren, hangen af van de beschikbaarheid van financiële middelen. De begrotingsautoriteit heeft een bedrag van 17,8 miljoen euro toegekend voor 2005. In de begroting voor 2006 moet een aanvullend bedrag van 9 miljoen euro worden opgenomen (bovenop de 20 miljoen euro die al voor activiteiten ter bestrijding van verontreiniging zijn gereserveerd in de JBS voor 2006), waarvan 6 miljoen voor een vierjarig stand-bycontract voor een vaartuig dat bestemd is om in te grijpen bij ongevallen met gevaarlijke en schadelijke stoffen (zie punt 3, onder a) en 3 miljoen voor de oprichting van een Centrum voor satellietbeeldvorming. De beslissing over de toekenning van deze begrotingsmiddelen zal volgens de geldende begrotingsprocedure worden genomen.

Gezien de langdurige schade die door grote olierampen kan worden veroorzaakt, is het van cruciaal belang dat de Europese capaciteit voor de bestrijding van olieverontreiniging verder wordt verbeterd, zodat dergelijke verontreiniging snel, efficiënt en grootschalig kan worden bestreden. Om een operationele bestrijding van olieverontreiniging tot stand te brengen, moet het Agentschap voortbouwen op de bestaande verontreinigingsbestrijdingsactiviteiten die in het Actieplan zijn toegelicht. Het Agentschap moet ook extra middelen krijgen om de prestaties inzake olieopruiming in de Europese wateren zoveel mogelijk te verbeteren.

Volgens recente ramingen moet de responscapaciteit in bepaalde gebieden verder worden versterkt met extra olie-opruimingsschepen en –apparatuur omdat het door de lange afstanden onmogelijk is snel in te grijpen. Mechanische olieopruiming op zee is echter niet de enige manier waarop de responscapaciteit kan worden verbeterd. Ook de middelen en apparatuur voor bewaking vanuit de lucht , om verontreiniging op te sporen en te bestrijden en de overtreding van anti-verontreiningsregels te voorkomen, kan verder worden verbeterd. Voorts kan ook satellietbeeldvorming worden gebruikt ter aanvulling van de bewakings- en monitoringactiviteiten die momenteel door vliegtuigen worden uitgevoerd. Het Agentschap moet daarom nagaan of het mogelijk is een Centrum voor satellietbeeldvorming op te richten dat satellietbeelden ter beschikking stelt van de lidstaten en de Commissie, zodat deze illegale en accidentele olielozingen kunnen opsporen, controleren en beheersen. Ten slotte moet er een respons worden ontwikkeld op ongevallen met gevaarlijke en schadelijke stoffen , op basis van een beoordeling van het vervoer van deze stoffen over zee en van de inherente risico's van dergelijke ladingen.

Aangezien het Agentschap blijvend verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van een respons op olieverontreiniging, moeten langetermijninvesteringen plaatsvinden zodat voldoende financiële middelen voorhanden zijn en de financiële zekerheid gegarandeerd is. Dit zal het Agentschap in staat stellen de kosten te drukken tijdens de onderhandelingen over langetermijncontracten.

Het Europees Parlement was het eens met deze aanpak. In zijn resolutie van 21 april 2004 inzake de verbetering van de veiligheid op zee verklaarde het Parlement zich tevreden met het feit dat het Agentschap een operationele opdracht op het vlak van de bestrijding van verontreiniging had gekregen. Het Parlement benadrukte ook dat het belangrijk was dat de nodige financiële middelen ter beschikking werden gesteld om deze opdracht uit te voeren.

Om te garanderen dat op Europees niveau doeltreffende en blijvende inspanningen ter bestrijding van olieverontreiniging kunnen worden geleverd, moet de nodige financiële zekerheid worden verstrekt voor de financiering van de taken van het Agentschap op het vlak van de bestrijding van olieverontreiniging en moet de rendabiliteit van deze taken worden gegarandeerd aan de hand van een meerjarenprogramma.

De Commissie is dan ook van mening dat er in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 een meerjarige financiële toewijzing moet worden opgenomen in de Gemeenschapsbegroting, om tegemoet te komen aan deze financiële vooruitzichten. Zij stelt voor een bedrag van 154 miljoen euro te reserveren voor de referentieperiode (zie bijlage). De begrotingsautoriteit moet toestemming verlenen voor de jaarlijks toe te kennen bedragen, overeenkomstig de begrotingsprocedure.

4.

3. Meerjarenfinanciering voor activiteiten ter bestrijding van verontreiniging


Dit bedrag is bestemd voor de financiering van de drie in punt 1 vermelde activiteitengebieden van het Agentschap. De indicatieve bedragen voor elk activiteitengebied zijn gebaseerd op de volgende ramingen:

(a) Operationele bijstand

Stand-byvaartuigen

Het Agentschap heeft de periode van 2005 tot 2007 nodig om een minimumcapaciteit op te bouwen om operationele bijstand 'met aanvullende middelen' te kunnen verstrekken aan de lidstaten, zoals vereist bij Verordening (EG) nr. 724/2004. De nadruk komt vooral te liggen op het opzetten van een systeem van stand-byvaartuigen voor olieopruiming en op de oprichting van een Centrum voor satellietbeeldvorming, zoals reeds eerder vermeld. Om de algemene responsketen te verbeteren, moet het Agentschap ook andere moeilijke problemen aanpakken, zoals het storten van opgeruimde olie en bewaking vanuit de lucht.

De raming van de begroting voor het meerjarenprogramma voor respons op olieverontreiniging is gebaseerd op de activiteiten die in 2005 en 2006 worden uitgevoerd. Hoewel het meerjarenprogramma van start gaat in 2007 zijn de activiteiten van 2005 en 2006 relevant omdat de contracten nog steeds zullen lopen en moeten worden vernieuwd tijdens de periode waarop het meerjarenprogramma betrekking heeft.

In 2005 zullen voor het eerst contracten voor stand-byvaartuigen voor olieopruiming worden gesloten via een beperkte oproep tot het indienen van blijken van belangstelling[6]. Het Agentschap is voornemens tegen eind 2005 contracten te sluiten en aldus de in het Actieplan vermelde bedragen vast te leggen. Tegen eind 2005 zal bekend zijn welke bedragen precies nodig zijn; dit kan tot een aanpassing van de in het Actieplan vermelde cijfers leiden. Aangezien deze contracten over drie jaar lopen, moet er na die periode opnieuw over worden onderhandeld.

In 2006 begint een tweede fase voor stand-bycontracten. De bedragen die dan zullen worden vastgelegd door de ondertekening van driejarige contracten en de hernieuwing van deze contracten na drie jaar zijn vergelijkbaar met de cijfers voor 2005. Om alle gebieden te bestrijken, moet het Agentschap in 2007, als Roemenië en Bulgarije volwaardig lid worden van de Europese Unie, ook onderhandelen over een regeling voor de Zwarte Zee.

In 2008 zijn opnieuw aanzienlijke investeringen nodig (aan het einde van de contracten en telkens drie jaar daarna), om de volgende redenen:

- de ondertekening van nieuwe contracten voor de voortzetting van de dekking van hetzelfde gebied kunnen ertoe leiden dat een nieuw vaartuig (nieuwe contractsluitende partij) via een ander systeem moet worden uitgerust met apparatuur die geschikt is voor dat type vaartuig (de lengte van de veegarmen varieert bijvoorbeeld naar gelang van de lengte van het schip);

- eventuele verouderde apparatuur moet worden vervangen door (innoverende) up-to-date-apparatuur;

- het is mogelijk dat de apparatuur tijdens oefeningen of oliebestrijdingswerkzaamheden beschadigd is of niet meer optimaal werkt ten gevolge van dergelijke werkzaamheden (bijvoorbeeld de pompen).

Naast de uitgaven voor apparatuur is een gedeelte van het bedrag ook nodig om terugkerende jaarlijkse uitgaven te dekken, zoals de deelname aan multinationale oefeningen en de opleiding van bemanningsleden, en om de beschikbaarheid van het vaartuig te garanderen (om een vaartuig bij oliebestrijdingswerkzaamheden in het aangewezen gebied te houden, waarbij de onderbreking of het verlies van commerciële contracten moet worden gecompenseerd).

5.

Stand-byvaartuigen voor ongevallen met gevaarlijke en schadelijke stoffen


In het Actieplan is vermeld dat in een eerste fase een aanvullende capaciteit voor de bestrijding van grote olierampen zal worden opgebouwd, en dat de capaciteit voor ongevallen met gevaarlijke en schadelijke stoffen pas later aan bod zal komen. Er zij op gewezen dat olie en een mengsel van water en olie zich in zee steeds op dezelfde wijze gedragen, zodat de bestrijdingsopties nauwkeurig kunnen worden gedefinieerd. De diverse stoffen die bij 'chemische' ongevallen in zee kunnen terechtkomen, gedragen zich echter zeer uiteenlopend en moeten op verschillende manieren worden bestreden, waardoor er behoefte is aan extra bestrijdingscapaciteit.

De verwerving van de vaartuigen voor de bestrijding van gevaarlijke en schadelijke stoffen is gepland voor 2006. De in de bijlage vermelde bedragen dienen voor de verbetering van bestaande vaartuigen die dan onder contract liggen of, indien nodig, voor het sluiten van driejarige stand-bycontracten voor vaartuigen die specifiek voor dit doel geschikt zijn. Voor 2006 voorziet de lopende begrotingsprocedure in een stand-byvaartuig voor de bestrijding van gevaarlijke en schadelijke stoffen gedurende een periode van vier jaar. Een gedeelte van deze bedragen is nodig om ten minste de 'eerstelijnstransformatie' te bekostigen, die betrekking heeft op het redden van bemanningsleden, het bestrijden van brand en het dichten van lekken.

Om deze aanvullende responscapaciteit voor 'chemische' rampen in stand te houden, moeten de contracten worden vernieuwd in 2010 en 2013.

6.

Satellietbeeldvorming


Voor 2006 is ook de oprichting van een Centrum voor satellietbeeldvorming voor de bestrijding van olieverontreiniging gepland. Daartoe is reeds opgeroepen in Richtlijn […] van het Europees Parlement en de Raad inzake door schepen veroorzaakte verontreiniging en tot vaststelling van sancties op inbreuken[7]. Zoals al eerder gezegd, zal satellietbeeldvorming worden gebruikt om de activiteiten van de Commissie en de lidstaten ter bestrijding van illegale en accidentele olielozingen te ondersteunen.

Het Agentschap moet hiervoor een passende infrastructuur opzetten en geanalyseerde satellietbeelden aankopen. Uit een eerste raming blijkt dat de aankoop van 1 000 satellietbeelden voor de volledige Gemeenschap jaarlijks 1 miljoen euro zal kosten. Dit bedrag zal zelfs niet volstaan als de lidstaten deze dienst op regelmatige basis gebruiken. Na het verstrijken van het eerste driejarige contract (in 2009) kan het Agentschap wellicht onderhandelen over grote aantallen satellietbeelden, waarbij het profijt kan trekken van positieve ontwikkelingen in de sector van de satellietbeeldvorming.

De Europese Commissie en de lidstaten moeten alle soorten verzoeken voor quasi-real-timegegevens op dit gebied rechtstreeks tot het centrum kunnen richten. Door een gecentraliseerde benadering op Europees niveau kan de efficiëntie en de beschikbaarheid van satellietgegevens worden verbeterd en kunnen aanzienlijke kostenbesparingen worden verwezenlijkt (schaalvoordelen).

(b) Andere activiteiten

Informatie, samenwerking en coördinatie

Dit heeft betrekking op alle ondersteunende activiteiten die in het Actieplan zijn vermeld op het gebied van informatie, coördinatie en samenwerking en die tot doel hebben het Agentschap in staat te stellen technische en wetenschappelijke bijstand op het vlak van oliebestrijding te leveren aan de lidstaten en de Commissie.

In 2005 en 2006 zullen deze activiteiten met name betrekking hebben op: (i) het opzetten van regelingen met regionale overeenkomsten, (ii) de verspreiding van beste praktijken via workshops en conferenties, (iii) studies op het vlak van innovatie inzake oliebestrijdingsapparatuur en specifieke bestrijdingstechnieken voor rampen met gevaarlijke en schadelijke stoffen, (iv) de verbetering van de noodplanning van de lidstaten en van de responsketen.

Vanaf 2008 komt meer nadruk te liggen op de ontwikkeling van 'andere activiteiten' ter ondersteuning van de prestaties op het vlak van de bestrijding van verontreiniging. Activiteiten zoals innovatie moeten dan op volle toeren draaien en er moeten specifieke studies worden opgezet. Om de responsketen te verbeteren, moet het Agentschap moeilijke problemen aanpakken, zoals het storten van opgeruimde olie en bewaking vanuit de lucht. Er zal dan ook behoefte zijn aan extra begrotingsmiddelen om deze activiteiten te financieren.

7.

4. Conclusie


Overeenkomstig het Actieplan is het Agentschap in 2005 begonnen met de uitvoering van zijn taken op het gebied van de bestrijding van olieverontreiniging. Deze activiteiten zullen in de komende jaren worden voortgezet. Door de lopende verplichtingen wordt het moeilijk om in de komende jaren aanvullende activiteiten te verrichten, tenzij de nodige budgettaire flexibiliteit aan de dag wordt gelegd; de ontwikkeling en uitbreiding van activiteiten ter bestrijding van verontreiniging vergt investeringen op lange termijn en de nodige financiële zekerheid. Er is dan ook behoefte aan een communautaire verordening waarin voorzien wordt in een passende communautaire bijdrage tot de begroting van het Agentschap gedurende de periode 2007-2013.