Toelichting bij COM(2006)76 - Vrijstelling van btw en accijnzen op goederen die door uit derde landen komende reizigers worden ingevoerd

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Richtlijn 69/169/EEG van de Raad van 28 mei 1969 ziet op de harmonisatie van de bepalingen met betrekking tot de vrijstellingen van omzetbelasting (BTW) en accijnzen op goederen die worden ingevoerd door reizigers uit derde landen. Een dergelijke communautaire regeling van belastingverlagingen voor ingevoerde goederen is noodzakelijk gebleken in het reizigersverkeer tussen derde landen en de Gemeenschap. Zij moet nu evenwel worden aangepast om rekening te houden met de uitbreiding en het feit dat de buitengrenzen van de Gemeenschap nu onder meer bij Rusland, Oekraïne en Belarus liggen. De Commissie heeft van verschillende lidstaten het verzoek gekregen de richtlijn te wijzigen, en zij stelt voor de bepalingen betreffende de belastingvrijstellingen in het internationale reizigersverkeer te moderniseren, voornamelijk door: - de huidige drempelbedragen aan te passen aan de inflatie en tegelijkertijd een onderscheid in te voeren tussen reizigers door de lucht en over land; - een kwantitatieve beperking voor bier in te voeren en de kwantitatieve beperking voor wijn te verhogen; - een communautaire regeling in te stellen voor verlaagde kwantitatieve beperkingen voor tabaksproducten; - de kwantitatieve beperkingen voor parfum, koffie en thee af te schaffen omdat deze niet langer aansluiten bij de reële belastingheffing van accijnsgoederen in de EU van 25 lidstaten. Het voordeel van dit voorstel voor de burger ligt in het feit dat reizigers zullen kunnen profiteren van de hogere maxima en ook geen aangifte meer zullen hoeven te doen van goederen met een relatief beperkte waarde. Tegelijkertijd zal dit voorstel de lidstaten meer speelruimte bieden en is het de bedoeling de administratieve lasten voor de douaneautoriteiten, die voortvloeien uit de routinecontroles, te verminderen. Tot slot strekt dit voorstel ertoe de bepalingen en de structuur van de richtlijn te herzien teneinde deze te vereenvoudigen en in overeenstemming te brengen met de actuele regels voor de wetgevingstechniek.

Algemene context


Richtlijn 69/169/EEG betrof oorspronkelijk reizigers in de Gemeenschap. Sinds de vaststelling in 1969 is deze richtlijn evenwel zeventien maal gewijzigd om de ontwikkelingen in de EU te volgen, bedragen en hoeveelheden te evalueren en aan te passen en specifieke problemen van diverse lidstaten op te lossen. Er zijn met name sinds 1993 geen beperkingen meer voor reizen binnen de EU en de buitengrenzen van de EU zijn als gevolg van de uitbreiding verschoven naar onder meer Rusland, Oekraïne en Belarus. Om de problemen van enkele lidstaten op te lossen, zijn uitzonderingen toegestaan, maar deze zijn, op één uitzondering na, niet meer van kracht; alleen Finland mag nog tot eind 2007 de invoer van bier door reizigers die uit derde landen komen, beperken tot niet minder dan 16 liter om fiscale, economische en sociale problemen en problemen op het gebied van de volksgezondheid en de openbare orde te voorkomen.. Finland zal echter ook na 2007 met deze problemen te kampen hebben en daarom moet er een oplossing op de lange termijn komen. Andere lidstaten die aan derde landen grenzen waar de prijzen ook laag liggen, kunnen dezelfde problemen hebben. Bovendien heeft een andere lidstaat verzocht om het huidige drempelbedrag van 175 EUR fors op te trekken om de administratieve lasten voor zowel reizigers als douaneautoriteiten zoveel mogelijk te beperken en de douaneautoriteiten te helpen hun inspanningen te richten op de bestrijding van grootschalige smokkel. Het is evenwel onwaarschijnlijk dat de meerderheid van de lidstaten zal instemmen met een forse verhoging en er moet ook rekening worden gehouden met de problemen van de lidstaten die een landgrens hebben met landen zoals Rusland, Oekraïne en Belarus waar het koopkrachtniveau anders is. Om deze redenen heeft de Commissie de gelegenheid te baat genomen om de bepalingen betreffende belastingvrijstellingen in het internationale reizigersverkeer in hun geheel te evalueren en te moderniseren. Bijgevolg moeten de drempelbedragen en drempelhoeveelheden die momenteel zijn opgenomen in titel XI van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen, in overeenstemming worden gebracht met de bepalingen van dit voorstel.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Richtlijn 69/169/EEG van de Raad voorziet in de harmonisatie van de bepalingen met betrekking tot de vrijstellingen van omzetbelasting (BTW) en accijnzen op goederen die worden ingevoerd door reizigers uit derde landen. Kort samengevat voorzien deze bepalingen in: - een vrijstelling van BTW en accijns voor goederen in de persoonlijke bagage van reizigers, mits deze goederen geen handelskarakter hebben en de waarde ervan niet meer dan 175 EUR bedraagt; - kwantitatieve beperkingen voor bepaalde goederen, zoals tabaksproducten en alcoholhoudende dranken maar ook parfum, koffie en thee, met uitzondering evenwel van bier; - aanvullende bepalingen voor bijzondere gevallen (minderjarigen, grensarbeiders enz.).

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU


Dit voorstel is in overeenstemming met de belangrijkse beleidsvormen en doelstellingen van de Unie en strekt ertoe het beheer van de buitengrenzen van de uitgebreide Europese Unie te stroomlijnen.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Deze bepaling is niet van toepassing op dit voorstel. Behalve de reizigers zijn de belangrijkste belanghebbenden de lidstaten die te kennen hebben gegeven dat zij deze richtlijn gemoderniseerd willen zien.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Niet van toepassing.

Effectbeoordeling


Het hoofddoel van het voorstel is de aanpassing en modernisering van de bestaande regelingen. Aangezien dit voorstel slechts aanpassingen van de bestaande regels betreft en er geen nieuwe belastingregeling wordt ingesteld, is een effectbeoordeling niet dienstig. Bovendien zijn de gevolgen van het voorstel voor de begroting te verwaarlozen en/of niet meetbaar.

JURIDISCHE INHOUD VAN HET VOORSTEL

Samenvatting van de voorgestelde maatregel


De Commissie stelt voor: het huidige drempelbedrag van +-175 EUR op te trekken en tegelijkertijd een onderscheid in te voeren tussen luchtreizigers (500 EUR) en andere reizigers (220 EUR). Voorgesteld wordt een onderscheid in te voeren, en derhalve ook verschillende drempelbedragen te hanteren, naar gelang van het vervoermiddel, dat wil zeggen voor land- en zeevervoer enerzijds en luchtvervoer anderzijds. Door de kosten en de inspanningen die verbonden zijn aan reizen door de lucht, lijken particulieren minder vaak op die manier te reizen dan over land of per schip. Vliegtuigpassagiers zijn ook automatisch beperkt in wat zij kunnen kopen en meenemen, dat wil zeggen dat zij geen omvangrijke artikelen kunnen vervoeren. Dit onderscheid zou problemen kunnen helpen voorkomen die lidstaten met een landgrens met derde landen waar de prijzen aanzienlijk lager liggen, zouden kunnen hebben met de verhoging van het drempelbedrag van 175 EUR. Anderzijds zouden andere lidstaten die hoofdzakelijk via de lucht door reizigers uit derde landen worden aangedaan, van het hogere drempelbedrag kunnen profiteren. De verhoging van het drempelbedrag van 175 EUR naar 220 EUR is gerechtvaardigd omdat daarmee de werkelijke waarde van dat bedrag, zoals laatst overeengekomen in 1994, wordt hersteld. De totale inflatie voor de gehele EU voor de periode 1 januari 1994 tot 31 december 2004 beloopt 25%. Voorts wordt voorgesteld de kwantitatieve beperkingen voor parfum, koffie en thee af te schaffen (zie verder). Bijgevolg zullen aankopen van parfum, koffie en thee, die in de huidige regeling niet worden meegerekend in het drempelbedrag omdat zij zijn onderworpen aan specifieke kwantitatieve beperkingen, voortaan ook onder het hogere drempelbedrag vallen. Wat tabaksproducten betreft, de lidstaten een onderscheid te laten maken tussen luchtreizigers en andere reizigers, en een uniforme regeling voor verlaagde kwantitatieve beperkingen in te voeren. Overeenkomstig artikel 152 van het EG-Verdrag moet bij elk beleid van de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid worden verzekerd. Voorts wordt in het Raamverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake de controle op tabak, dat door de Europese Unie op 30 juni 2005 is geratificeerd, aanbevolen dat de overeenkomstsluitende partijen de verkoop aan en/of de invoer door internationale reizigers van belasting- en accijnsvrije tabaksproducten verbieden of beperken, naar gelang van het geval. Teneinde te garanderen dat alle burgers die de Europese Unie binnenkomen, gelijk worden behandeld, omvat het voorstel tevens een uniforme regeling voor verlaagde kwantitatieve beperkingen voor tabaksproducten. Ook laat het de lidstaten een onderscheid maken tussen luchtreizigers en andere reizigers met betrekking tot de hoeveelheden voor tabaksproducten. De voorgestelde verlaagde beperkingen zijn gelijk aan de vroegere verlaagde beperkingen voor de intracommunautaire handel die golden voor personen in grensgebieden of personeel van vervoermiddelen. de kwantitatieve beperkingen voor parfum, koffie en thee af te schaffen omdat deze niet langer aansluiten bij de reële belastingheffing van accijnsgoederen in de EU van 25 lidstaten. Gelet op het feit dat slechts een beperkt aantal lidstaten deze producten aan accijns onderwerpen (geen enkele lidstaat belast parfum – dat is vrijgesteld onder het Gemeenschapsrecht –, één lidstaat belast thee en vijf lidstaten belasten koffie), is de Commissie van oordeel dat deze beperkingen, die gelden voor reizigers in 25 lidstaten, niet langer gerechtvaardigd zijn. Zij kunnen hoe dan ook worden opgenomen in het drempelbedrag. een kwantitatieve beperking van 16 liter in te stellen voor bier en de kwantitatieve beperking voor wijn op te trekken van 2 naar 4 liter. De onderhavige richtlijn voorziet niet in een beperking voor bier, ofschoon dit product in sommige lidstaten zwaar wordt belast. Anderzijds is de invoer van alle overige alcoholhoudende dranken onderworpen aan vaste vrijstellingen. Met name voor wijn geldt een beperking tot 2 liter, ofschoon de accijns op wijn in verschillende lidstaten nul bedraagt. Het zou dus logisch zijn een kwantitatieve beperking voor bier in te stellen; deze zou mede een oplossing kunnen bieden voor de problemen van sommige lidstaten die grenzen aan derde landen waar de prijzen aanzienlijk lager liggen. Om enige samenhang te bewerkstelligen voor alle alcoholhoudende dranken, wordt voorgesteld om voor bier een kwantitatieve beperking van 16 liter in te voeren en voor wijn de kwantitatieve beperking te verhogen van 2 tot 4 liter. het bedrag waarvoor de lidstaten de invoer van goederen van belasting kunnen vrijstellen, te verhogen. Het bedrag waarvoor de lidstaten kunnen besluiten geen belasting te heffen op de invoer van goederen, moet worden verhoogd om rekening te houden met de inflatie en wordt daarom opgetrokken van 5 EUR naar 10 EUR. - de mogelijkheid die de lidstaten hebben om goederen onder de GN-codes 7108 en 7109 van vrijstelling uit te sluiten, te schrappen. Deze bepaling is niet langer gerechtvaardigd in het kader van de huidige BTW-regeling. de bepalingen en de structuur van de huidige richtlijn te herzien teneinde deze te vereenvoudigen en de leesbaarheid ervan te verbeteren. Er is een aantal hoofdzakelijk tekstuele verduidelijkingen aangebracht om de formuleringen in overeenstemming te brengen met de actuele regels voor de wetgevingstechiek en aldus elke dubbelzinnigheid weg te nemen. Voorts zijn de derdelands gebieden die van wezenlijk belang zijn voor de toepassing van deze richtlijn, omschreven.

Rechtsgrondslag


Artikel 93 van het Verdrag.

Subsidiariteitsbeginsel


Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voorzover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende reden(en) niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.

Met Richtlijn 69/169/EEG van de Raad heeft de EU al geharmoniseerde bepalingen aangenomen inzake invoer door particuliere reizigers en aldus haar bevoegdheid uitgeoefend. Deze bepalingen kunnen niet door een besluit van de lidstaten maar alleen door een communautair besluit worden gewijzigd. Om bovengenoemde redenen kunnen de lidstaten niet alleen optreden.

Met een communautair optreden zullen de doelstellingen van het voorstel beter worden verwezenlijkt en zal een gelijke behandeling van burgers in de Europese Unie worden gegarandeerd.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

Het voorstel omvat verschillende bepalingen die de lidstaten toelaten de door het voorstel vastgestelde regeling aan te passen aan hun eigen behoeften (zoals mogelijkheden voor bijzondere bepalingen ten behoeve van personen die in grensgebieden wonen of werken, minderjarigen, lagere hoeveelheden voor tabaksproducten enz.). Een algemene verhoging van het drempelbedrag van 175 EUR is gerechtvaardigd omdat daarmee slechts de werkelijke waarde van dat bedrag, zoals laatst overeengekomen in 1994, wordt hersteld. Volgens gegevens van Eurostat over het jaarlijkse wijzigingspercentage van de geharmoniseerde consumentenprijsindex (GICP) tussen 1994 en 2004 bedroeg de totale inflatie voor de gehele EU van 1 januari 1994 tot en met 31 december 2004 25%. Het maken van een onderscheid tussen verschillende vervoerswijzen houdt voor de lidstaten een aantal voordelen in. Enerzijds worden de lidstaten die aan derde landen grenzen, door de beperking van het drempelbedrag voor reizigers over land tot 220 EUR tot op zekere hoogte beschermd tegen een mogelijke sterke toename van het winkelen in derdelands buurlanden. Anderzijds hoeven de lidstaten waarvan het reizigersverkeer uit derde landen nagenoeg volledig op rekening van het luchtvervoer komt, dankzij een hoger drempelbedrag van 500 EUR een gedeelte van hun dure middelen niet meer te gebruiken voor routinecontroles, maar kunnen zij deze inzetten voor de opsporing van grootschalige fraude en smokkel. Het voordeel voor de burger ligt in het feit dat reizigers in het algemeen zullen kunnen profiteren van de hogere maxima en ook geen aangifte meer zullen hoeven te doen van goederen met een relatief beperkte waarde. Keuze van instrumenten

Voorgesteld instrument: richtlijn. Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn: Alleen met een richtlijn hebben de lidstaten voldoende mogelijkheden om het vastgestelde kader aan hun eigen behoeften aan te passen. Daarom moet opnieuw voor een richtlijn worden gekozen.

2.

Gevolgen voor de begroting



Theoretisch kan het voorstel tot een zeker verlies van BTW- en accijnsopbrengsten leiden, maar het kan tegelijkertijd ook extra inkomsten genereren door de invoering van een beperking voor bier. Anderzijds zal dit voorstel, aangezien het ertoe strekt de administratieve lasten te verminderen, dure middelen vrijmaken waardoor de douaneautoriteiten hun inspanningen zullen kunnen concentreren op de bestrijding van grootschalige smokkel, wat dan weer potentieel grotere inkomstenverliezen zal compenseren. Ofschoon dit voorstel dus geringe gevolgen voor de begroting kan hebben, worden deze niettemin als te verwaarlozen/niet-meetbaar beschouwd.

AANVULLENDE GEGEVENS

Intrekking van bestaande wetgeving


De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg.

Concordantietabel


De lidstaten dienen de Commissie de tekst van de nationale bepalingen tot omzetting van de richtlijn mede te delen, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

1. 2006/0021 (CNS)