Toelichting bij COM(2009)46 - In het Voedselhulpcomité namens de EG in te nemen standpunt met betrekking tot de verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De Internationale Graanovereenkomst 1995 bestaat uit twee gedeelten: het Voedselhulpverdrag 1999 en het Graanhandelsverdrag 1995.

Het Voedselhulpverdrag 1999 is namens de Gemeenschap gesloten bij Besluit 2000/421/EG van de Raad. Dit verdrag is verlengd bij het besluit dat het Voedselhulpcomité op 6 juni 2008, tijdens zijn 98e vergadering, heeft genomen, en is nog van kracht tot en met 30 juni 2009.

Het Graanhandelsverdrag 1995 is verlengd bij het besluit dat de Internationale Graanraad tijdens zijn 25e vergadering op 11 juni 2007 heeft genomen, en is nog van kracht tot en met 30 juni 2009. Tot een verdere verlenging van het Graanhandelsverdrag 1995 met twee jaar zal worden besloten tijdens de vergadering van de Internationale Graanraad van juni 2009.

De Commissie zal optreden in het kader van de machtiging die zij bij het Besluit van de Raad van 27 november 2003 heeft gekregen om namens de Europese Gemeenschap te onderhandelen over de herziening van het Voedselhulpverdrag 1999.

In het belang van zowel de Commissie als de lidstaten moeten specifieke wijzigingen in het huidige Voedselhulpverdrag worden aangebracht. Er is algemene overeenstemming over het feit dat deze wijzigingen moeten worden besproken met de andere leden bij het Voedselhulpverdrag en deze procedure werd in het kader van het Voedselhulpverdrag in november 2008 informeel ingeleid. Tot dusverre zijn de formele nieuwe onderhandelingen over het Voedselhulpverdrag evenwel uitgesteld om rekening te kunnen houden met de resultaten van de onderhandelingen van de nog niet afgewerkte WTO-ontwikkelingsagenda van Doha. Hoewel het de bedoeling is, de resultaten van de onderhandelingen van de nog niet afgewerkte WTO-ontwikkelingsagenda van Doha in aanmerking te nemen, heeft de Commissie namens de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten er samen met de andere leden bij het Voedselhulpverdrag tijdens de vergadering in het kader van dit verdrag die op 9 december 2008 in Londen heeft plaatsgehad, op aangedrongen om – gezien de termijn die sedert de laatste onderhandelingen over het Voedselhulpverdrag is verlopen en gezien de onvoorspelbaarheid van de tijd die nodig zal zijn om deze onderhandelingen af te ronden – met de nieuwe onderhandelingen over het Voedselhulpverdrag zo spoedig mogelijk een aanvang te maken.

Rekening houdend met het feit dat het besluit over de startdatum voor nieuwe onderhandelingen uiteindelijk door alle leden bij het Voedselhulpverdrag gezamenlijk zal worden genomen, lijkt een verlenging van de looptijd van het Voedselhulpverdrag met één jaar onvermijdelijk. Anders zou het huidige Voedselhulpverdrag eind juni 2009 aflopen met alle negatieve gevolgen vandien.

Een verlenging met één jaar zou het juiste signaal geven met betrekking tot de nieuwe onderhandelingen over het Voedselhulpverdrag en zou ervoor zorgen dat er voldoende tijd is om de nieuwe onderhandelingen over dit verdrag te laten plaatsvinden.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Besluit 2000/421/EG van de RaadBesluit 2006/906/EG van de RaadBesluit 2007/317/EG van de Raad

Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU



Dit besluit strookt met het Graanhandelsverdrag 1995, dat van kracht blijft tot en met 30 juni 2009. Tot een verdere verlenging van het Graanhandelsverdrag 1995 met twee jaar zal worden besloten tijdens de vergadering van de Internationale Graanraad van juni 2009

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Op de vergadering van 12 november 2008 van de werkgroep Voedselhulp van de Raad stonden de lidstaten positief ten opzichte van een standpunt van de Gemeenschap ten gunste van de verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 met één jaar d.i. tot en met 30 juni 2010; over deze verlenging moet een besluit worden genomen tijdens de volgende vergadering over het Voedselhulpverdrag 1999, die op 5 juni 2009 in Londen plaatsvindt.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Het was niet nodig advies van externe deskundigen in te winnen.

Effectbeoordeling



Niet van toepassing.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Rechtsgrondslag



Artikel 181, in samenhang met artikel 300, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de EG.

Subsidiariteit



Het voorstel betreft een gebied dat onder de gedeelde bevoegdheid van de Gemeenschap valt.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: besluit van de Raad

Andere instrumenten zouden om de volgende reden ongeschikt zijn: het standpunt dat de Europese Gemeenschap in het Voedselhulpcomité moet innemen, kan alleen via een besluit van de Raad worden aangenomen.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het Voedselhulpverdrag mag slechts worden verlengd indien het Graanhandelsverdrag in diezelfde periode van kracht blijft. De bijdrage van de Gemeenschap in de huishoudelijke uitgaven van de Internationale Graanovereenkomst dekt ook de huishoudelijke uitgaven van het Voedselhulpverdrag 1999. Deze bijdrage is opgenomen in post 05 06 01 van de communautaire begroting (“Internationale landbouwovereenkomsten”). De kosten van dit voorstel worden op 0,450 miljoen euro geraamd, maar er zal een aanpassing plaatsvinden en het aangepaste bedrag zal in aanmerking worden genomen op het ogenblik van de verlenging van het Graanhandelsverdrag 1995. Bij het besluit tot verlenging van het Graanhandelsverdrag 1995 is een financieel memorandum gevoegd.

De verlenging van het Voedselhulpverdrag 1999 betekent ook dat de jaarlijkse verbintenissen voor de levering van voedselhulp door de Europese Gemeenschap en haar lidstaten op grond van artikel III, onder e), van dat verdrag met één jaar worden verlengd. Overeenkomstig de afspraken tussen de Europese Commissie en de lidstaten, heeft de Commissie de verantwoordelijkheid op zich genomen voor een gedeelte van de minimale verbintenissen van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten in het kader van het Voedselhulpverdrag. De Commissie voegt met de lidstaten van de EU alles samen tot één enkele kennisgeving in het kader van het Voedselhulpverdrag en afzonderlijke acties worden niet vermeld. In het Voedselhulpverdrag (artikel V1) is voorzien in overdracht maar op het desbetreffende artikel werd nog nooit een beroep gedaan.

CONCLUSIES

De Commissie stelt de Raad voor haar te machtigen om namens de Europese Gemeenschap overeenkomstig artikel XXV, onder b), van het Voedselhulpverdrag 1999 te stemmen voor een verdere verlenging van dat verdrag met één jaar, namelijk tot en met 30 juni 2010, voor zover het Graanhandelsverdrag 1995 tot en met dezelfde datum van kracht blijft overeenkomstig artikel XXV, onder a), van het Voedselhulpverdrag 1999.