Toelichting bij COM(2006)868 - Sluiting van de overeenkomst met de regering van Rusland inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


De Europese Gemeenschap en de Russische Federatie hebben tussen 10 en 12 juli 2006 de onderhandelingen over een overeenkomst inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee afgesloten. De overeenkomst is op 28 juli 2006 door de Gemeenschap en op 7 augustus 2006 door de Russische Federatie geparafeerd en blijft van kracht voor een eerste periode van zes jaar na de datum van inwerkingtreding. Het is in het belang van de Gemeenschap om die overeenkomst goed te keuren. De Commissie stelt voor dat de Raad deze nieuwe overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee bij verordening goedkeurt.

Algemene context


De onderhandelingen over een bilaterale visserijovereenkomst tussen de Russische Federatie en de Gemeenschap dateren van 1977, de periode van de toenmalige Sovjetunie, kort nadat de visserijrechtsgebieden waren uitgebreid tot 200 zeemijl. Hoewel vanaf 1988 ernstige onderhandelingen werden gevoerd, kon geen overeenkomst worden bereikt. In 1997 heeft de Russische Federatie haar voornemen te kennen gegeven de overeenkomst uit te breiden tot al haar visserijbelangen, en wenste zij het toepassingsgebied niet langer te beperken tot de Oostzee. De Raad stemde hiermee in en keurde in maart 2001 een uitgebreid mandaat goed. In maart 2004 moesten de onderhandelingen echter worden onderbroken omdat de Russische Federatie niet langer geïnteresseerd bleek in een allesomvattende visserijovereenkomst. Na de uitbreiding van de Europese Unie in mei 2004 hebben Estland, Letland, Litouwen en Polen overeenkomstig artikel 6, lid 12, van de akte van toetreding van 2003 de nodige stappen ondernomen om het Verdrag inzake de visserij en de instandhouding van de levende rijkdommen in de Oostzee en de Belten (Verdrag van Gdansk) op te zeggen, hetzij op de datum van hun toetreding, hetzij zo snel mogelijk daarna. Aangezien de Russische Federatie slechts ongeveer 5% van de visbestanden in de Oostzee (in zeer beperkte gebieden rond Kaliningrad en Sint-Petersburg) voor haar rekening neemt, en aangezien alle wateren in de Oostzee nu onder nationale jurisdictie vallen, vond de Gemeenschap een internationaal verdrag tussen twee partijen een inadequaat en disproportioneel mechanisme voor het nakomen van de verplichtingen van de partijen inzake samenwerking inzake visserijbeheer. De Gemeenschap heeft derhalve besloten het Verdrag van Gdansk op te zeggen en de nodige procedures afgesloten met een mondelinge nota van de Raad aan de Republiek Polen van 20 december 2004. Momenteel zijn alleen Polen (dat zijn kennisgeving van opzegging later heeft ingediend) en de Russische Federatie nog lid van de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee (IBSFC), die is ingesteld bij het Verdrag van Gdansk, en Polens lidmaatschap loopt eind 2006 af. Daarentegen werd gesteld dat de visbestanden in de Oostzee beter in het kader van een bilaterale visserijovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Russische Federatie zouden worden beheerd, die voorlopig tot de Oostzee zou worden beperkt. Overeenkomstig de toetredingsverdragen zouden in een dergelijke overeenkomst ook de bestaande bilaterale overeenkomsten tussen respectievelijk de Russische Federatie en Estland, Finland, Letland, Litouwen, Polen en Zweden in één enkele bilaterale overeenkomst moeten worden ondergebracht. Eind 2004 verklaarde de Russische Federatie zich bereid de onderhandelingen te hervatten. De nieuwe kaderovereenkomst is beperkt tot de Oostzee. De Russische Federatie gaf er in dit stadium de voorkeur aan het geografische toepassingsgebied niet verder uit te breiden. De overeenkomst bevat evenwel bepalingen die ruimte laten voor een eventuele uitbreiding in de toekomst indien dit door beide partijen wenselijk wordt geacht. Dit veronderstelt echter een nieuw of gewijzigd mandaat om onderhandelingen te starten waaruit visrechten voor Russische vaartuigen in communautaire wateren buiten de Oostzee zouden kunnen voortvloeien. Het doel van de nieuwe overeenkomst bestaat erin te zorgen voor een nauwe samenwerking tussen de partijen op basis van het beginsel van een billijk en wederzijds voordeel ten behoeve van de instandhouding, de duurzame exploitatie en het duurzame beheer van alle grensoverschrijdende, geassocieerde en afhankelijke bestanden in de Oostzee. De overeenkomst bevat bepalingen inzake gezamenlijke beheersmaatregelen, de verstrekking van vergunningen, de naleving van instandhoudings- en beheersmaatregelen en andere visserijverordeningen, samenwerking op het gebied van controle en naleving, inspecties, aanhouding en opbrenging van vaartuigen, wetenschappelijke samenwerking en anadrome en katadrome soorten. Op de datum van inwerkingtreding zal de overeenkomst in de plaats komen van de bestaande bilaterale visserijovereenkomsten tussen de lidstaten en de Russische Federatie. Met het oog op het bereiken van de doelstellingen van de overeenkomst richten de partijen een 'Joint Baltic Sea Fisheries Committee' (gezamenlijk visserijcomité voor de Oostzee) op dat ten minste eenmaal per jaar bijeenkomt.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Er zijn geen bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied.

Consistentie met andere beleidslijnen en doelstellingen van de Unie Niet van toepassing.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Niet relevant

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Het Verdrag van Gdansk zal vanaf 1 januari 2007 niet langer worden toegepast. De nieuwe overeenkomst komt in de plaats van het Verdrag van Gdansk en van de bestaande bilaterale visserijovereenkomsten tussen de lidstaten en de Russische Federatie. Overeenkomstig artikel 1 van het Verdrag van Gdansk zullen de partijen nauw samenwerken om de levende rijkdommen van de Oostzee en de Belten in stand te houden en te doen toenemen, een optimale opbrengst te verkrijgen, en met name daarop gericht onderzoek tot ontwikkeling te brengen en te coördineren. Voorts heeft de IBSFC overeenkomstig artikel 9 van het Verdrag van Gdansk tot taak het beheer van de levende rijkdommen in het Verdragsgebied te coördineren door het verzamelen, samenvoegen, analyseren en verspreiden van statistische gegevens, bij voorbeeld over vangsten, visserijinspanning en andere informatie. Dankzij de nieuwe overeenkomst zal deze nauwe samenwerking tussen de Gemeenschap en de Russische Federatie worden gehandhaafd op basis van het beginsel van een billijk en wederzijds voordeel ten behoeve van de instandhouding, de duurzame exploitatie en het duurzame beheer van alle grensoverschrijdende, geassocieerde en afhankelijke bestanden in de Oostzee. In dit verband wordt het nieuwe gezamenlijke visserijcomité voor de Oostzee tot belangrijk forum voor de jaarlijkse verzoeken om wetenschappelijk advies over de toestand van de visbestanden in de Oostzee en advies inzake visserijbeheer van de Gemeenschap en de Russische Federatie aan de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES). Vroeger nam de IBSFC deze taak op zich. De overeenkomst zal naar verwachting geen veranderingen teweegbrengen in de huidige structuur van de communautaire vloot in de Oostzee, noch in de wijze van beheer van gedeelde bestanden. Ook het aandeel van de Gemeenschap in de aan de ICES voor het verzoek om wetenschappelijk advies verschuldigde bijdrage (momenteel 90,04% van het jaarlijkse bedrag) zou ongewijzigd blijven.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


Het doel van het onderhavige voorstel is de rechtsgrondslag te verschaffen voor de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie inzake samenwerking op visserijgebied en de instandhouding van de levende rijkdommen van de zee in de Oostzee.

Rechtsgrondslag


Artikel 37 van het EG-Verdrag, juncto artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het voorstel betreft de sluiting van een internationale overeenkomst.

Niet van toepassing.

Keuze van instrumenten



Voorgestelde instrumenten: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) inadequaat zijn. Het voorstel betreft de sluiting van een internationale overeenkomst.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de Gemeenschapsbegroting.

E- (Explanatory memorandum validated - 6 350 characters - complying with DGT norm.)

1. 2006/0309 (CNS)