Toelichting bij COM(2008)869 - Richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De hernieuwde Lissabonstrategie, die in 2005 van start is gegaan, is gebaseerd op een driejarige governancecyclus met een pakket geïntegreerde richtsnoeren die economische, sociale en milieuaspecten omvatten.

Op basis van de geïntegreerde richtsnoeren die in 2008 werden goedgekeurd als onderdeel van de tweede driejarige cyclus van de hernieuwde Lissabonstrategie[1] en die tot 2010 geldig zullen blijven, stellen de lidstaten hun nationale hervormingsprogramma's op met hun strategieën voor groei en werkgelegenheid. De beoordeling door de Commissie van de tenuitvoerlegging van de werkgelegenheidsstrategieën in de nationale hervormingsprogramma's is te vinden in het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid en in het voorstel voor landenspecifieke aanbevelingen, dat door de Commissie overeenkomstig artikel 128, lid 1, van het EG-Verdrag wordt goedgekeurd.

Uit de beoordeling blijkt dat er in de lidstaten structurele hervormingen worden doorgevoerd en dat die in 2007 in de EU hebben bijgedragen tot een daling van de werkloosheid en een toename van de werkgelegenheid. Als gevolg van de financiële, banken- en kredietcrisis zijn de economische vooruitzichten in de tweede helft van 2008 echter radicaal veranderd. Ramingen duiden voor 2009 op een lagere of zelfs negatieve werkgelegenheidsgroei en een toenemende werkloosheid in de EU.

De werkgelegenheidsrichtsnoeren bieden een kader dat beleidsoriëntaties en algemene doelstellingen voor de lidstaten en de EU verschaft. Binnen de richtsnoeren kunnen de lidstaten het accent leggen op hun specifieke behoeften, die van land tot land kunnen verschillen en met de conjunctuurcyclus kunnen veranderen. De prioriteiten in de richtsnoeren voor de middellange termijn blijven dus hun geldigheid behouden:

- meer mensen op de arbeidsmarkt krijgen en houden, het arbeidsaanbod vergroten en de sociale zekerheid moderniseren;

- het aanpassingsvermogen van werknemers en ondernemingen verbeteren;

- meer gaan investeren in menselijk kapitaal, d.w.z. in beter onderwijs en betere vaardigheden.

Volgens het Europees economisch herstelplan[2] vereist de huidige economische en financiële crisis onmiddellijk maatregelen en moet tegelijkertijd verder worden gegaan met de agenda voor structurele hervormingen en met de doelstellingen voor de lange en middellange termijn. Twee beleidsprioriteiten vergen onmiddellijk handelen: verbetering van de inzetbaarheid door flexizekerheid, ook voor de meest kwetsbare groepen, en verbetering van de vaardigheden en hun afstemming op de behoeften van de arbeidsmarkt. De beleidsantwoorden zijn te vinden in de huidige werkgelegenheidsrichtsnoeren.

- Flexizekerheid is een geïntegreerde benadering die erop gericht is het aanpassingsvermogen van werknemers en ondernemingen te verbeteren en ervoor te zorgen dat de EU profijt kan trekken van de mondialisering. Sommige aspecten van flexizekerheid zijn op de korte termijn zelfs nog belangrijker: versterking van de activeringsprogramma's voor met name laaggeschoolden; meer arbeidsplaatssubsidies en korte opleidingen voor kwetsbare groepen en degenen die het meeste risico lopen langdurig werkloos te worden; aanbod van (her)scholing en nieuwe vaardigheden in de minder getroffen sectoren; adequate sociale bescherming die inkomenszekerheid en arbeidsprikkels biedt en de koopkracht handhaaft; geharmoniseerde arbeidsovereenkomsten die tot minder segmentatie leiden en aan de verleiding helpen weerstaan om 'flexibele' overeenkomsten te creëren. Tegelijkertijd is ook de sociale dialoog – een noodzakelijke component van een geslaagd flexizekerheidsbeleid – onder de huidige economische omstandigheden van essentieel belang.

- Er zijn massale inspanningen ter verbetering van de vaardigheden op alle kwalificatieniveaus nodig om de demografische en technologische veranderingen het hoofd te bieden en te profiteren van de overgang naar een koolstofarme economie, maar ook om de EU in crisistijden weer op de weg naar herstel te helpen. Op de kortere termijn, nu de werkgelegenheidsvooruitzichten verslechteren, is het ook van fundamenteel belang de vaardigheden van mensen en de beschikbare banen beter op elkaar af te stemmen. Werklozen, ook de kwetsbare groepen, moeten worden toegerust met de vaardigheden waarnaar op de huidige arbeidsmarkt vraag is. In dit verband is het belangrijk op toekomstige behoeften aan vaardigheden te anticiperen, niet in het minst om het economisch herstel voor te bereiden. Voor de openbare diensten voor arbeidsvoorziening, de sociale partners en de universiteiten is een belangrijke rol weggelegd bij het anticiperen op de behoeften aan vaardigheden, bij de verbetering van de afstemming daarvan op de arbeidsmarkt en bij maatregelen om ervoor te zorgen dat mensen over de juiste vaardigheden beschikken. Het initiatief inzake nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen[3] zal hiertoe bijdragen.

- In dit opzicht moet de koppeling tussen de werkgelegenheidsrichtsnoeren en het Europees Sociaal Fonds (ESF) verder worden versterkt. Het ESF kan in reactie op de economische crisis directe maatregelen van de lidstaten op het gebied van flexizekerheid en vaardigheden financieren, alsook gericht steun verlenen voor de meest kwetsbare groepen. Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering zal de lidstaten verder helpen bij de ondersteuning van ontslagen werknemers en bij het aan het werk houden van geschoolde werknemers die nodig zijn wanneer het economisch herstel inzet.

In deze crisisperiode blijven de algemene doelstellingen en prioriteiten in de huidige werkgelegenheidsrichtsnoeren hun geldigheid behouden en blijven het beleid en de hervormingsagenda relevant. Krachtens artikel 128, lid 2, dient de geldigheid daarvan voor 2009 na raadpleging van het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en het Comité voor de werkgelegenheid bij een beschikking van de Raad te worden bevestigd.