Toelichting bij COM(2002)166 - Toepassing van de wetgeving inzake de gezondheid en de veiligheid op het werk op zelfstandigen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

I. INLEIDING

De belangstelling van de Commissie voor dit initiatief vloeit voort uit het besef dat werkenden die hun beroepswerkzaamheden niet uitoefenen op grond van een arbeidsverhouding met een werkgever, of in het algemeen buiten dienstverband of zonder enige relatie van ondergeschiktheid aan een derde, over het algemeen genomen niet onder de communautaire richtlijnen inzake de gezondheid en veiligheid op het werk vallen.

Meestal staan zelfstandigen echter aan dezelfde gezondheids- en veiligheidrisico's bloot als werknemers in loondienst en daarom verdient een communautair initiatief op dit gebied aanbeveling.

Ingevolge actie 8 van het programma van de Gemeenschap op het gebied van de veiligheid, hygiëne en gezondheidsbescherming op het werk (1996-2000) i moet onderzoek worden verricht naar 'de noodzaak van een voorstel voor een aanbeveling van de Raad over veiligheid en gezondheid van zelfstandigen op het werk.' De Commissie achtte het met het oog op het steeds grotere aantal zelfstandigen dat niet onder de op artikel 137 van het Verdrag (ex artikel 118 A) gebaseerde communautaire wetgeving valt, noodzakelijk de situatie in de Europese Unie en de haar ter beschikking staande middelen op dit terrein aan een grondig onderzoek te onderwerpen.

Derhalve zijn de diensten van de Commissie reeds in 1996 begonnen met overleg over en onderzoek naar de stand van zaken op het terrein van de bescherming van gezondheid en veiligheid op het werk van zelfstandigen in de Europese Unie. Blijkens de bevindingen van deze analyse zijn veel zelfstandigen vooral werkzaam in hoogrisicobedrijfstakken (vervoer, landbouw, bouw, visserij). De communautaire wetgeving is slechts in zeer beperkte mate van toepassing op deze zelfstandigen en de wetgevingen van de lidstaten lopen sterk uiteen.

Tegen deze achtergrond heeft het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats (RCVHG) in 1997 een werkgroep ' Zelfstandigen ' ingesteld die belast werd met de taak om 'een advies van het Raadgevend Comité op te stellen met betrekking tot de mogelijke acties die door de Gemeenschap kunnen worden gevoerd in verband met de eventuele noodzaak van en problemen die kunnen rijzen als gevolg van de uitbreiding van de toepassing van de communautaire maatregelen op het gebied van de gezondheid en de veiligheid op zelfstandigen'.

In de context van de werkzaamheden van deze werkgroep en om een duidelijk beeld te verkrijgen van de reële situatie van de zelfstandigen in alle lidstaten heeft de Commissie het Agentschap te Bilbao verzocht bij de lidstaten gegevens in te winnen om te kunnen bepalen of het van de van de richtlijnen op het gebied van gezondheid en veiligheid afgeleide recht tot zelfstandigen was uitgebreid en, zo ja, op welke wijze. Vervolgens heeft de Commissie om een nog beter inzicht te verkrijgen het Agentschap te Bilbao verzocht per lidstaat nieuwe informatie te verstrekken over de situatie van zelfstandigen, zowel in praktisch als juridisch opzicht.

Meer in het algemeen dient erop te worden gewezen dat in de door de Europese Raad van Nice i goedgekeurde Europese sociale agenda i de Commissie wordt verzocht in 2002 een communautaire strategie inzake de gezondheid en de veiligheid op het werk te ontwikkelen als bijdrage aan de doelstelling om te anticiperen op en gebruik te maken van de verandering van het arbeidskader door een nieuw evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid te ontwikkelen en dat het Economisch en Sociaal Comité in zijn resolutie betreffende het algemene communautaire kader op het gebied van de gezondheid en de veiligheid op het werk i ten aanzien van de arbeidsomstandigheden van zelfstandigen voorstelt om systematisch maatregelen inzake informatie, bewustmaking, 'benchmarking' en onderzoek te ontwikkelen.

1.

II. BESCHERMING VAN GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN ZELFSTANDIGEN OP NATIONAAL NIVEAU


Aan de hand van de door het Agentschap te Bilbao verzamelde gegevens betreffende de stand van zaken wat betreft de bescherming van gezondheid en veiligheid van zelfstandigen in de lidstaten i kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

- sommige lidstaten hebben de toepassing van de wetgeving op het gebied van de bescherming van gezondheid en veiligheid tot zelfstandigen uitgebreid. Dit is het geval in Portugal en Ierland, waar de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk zowel op werknemers als zelfstandigen van toepassing is, en in geringere mate ook in Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zweden.

- in de andere lidstaten is de nationale wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk niet van toepassing op zelfstandigen. Wel vallen zelfstandigen op bepaalde terreinen (bijvoorbeeld gezondheid op het werk) of in bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld wanneer zelfstandigen op een bouwterrein werkzaam zijn of er sprake is van onderaanbesteding) onder de geldende wetgeving en moeten zij derhalve de relevante wettelijke voorschriften naleven.

2.

III. BESCHERMING VAN GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN ZELFSTANDIGEN OP COMMUNAUTAIR NIVEAU


In artikel 3 van Kaderrichtlijn 89/391/EEG betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk i wordt een werknemer gedefinieerd als een persoon die door een werkgever wordt tewerkgesteld; deze definitie geldt voor alle bijzondere richtlijnen in de zin van de kaderrichtlijn.

Niettemin verdienen twee op artikel 137 (ex artikel 118 A) gebaseerde richtlijnen bijzondere vermelding:

- Richtlijn 92/57/EEG betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen i, die ook betrekking heeft op zelfstandigen die werkzaamheden op een bouwplaats uivoeren, vanaf het tijdstip wanneer zij daardoor een potentiële gevarenbron vormen voor de werknemers die daar ook aanwezig zijn. (Het is hier dus niet de bedoeling om de veiligheid van de zelfstandigen te waarborgen, maar om bepaalde voorschriften op hen van toepassing te verklaren teneinde de risico's waaraan zij de andere werkenden zouden kunnen blootstellen, te beperken of te verminderen).

en

- Richtlijn 92/29/EEG betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen i, die geen bijzondere richtlijn in de zin van Richtlijn 89/391/EEG is. Hierin wordt het begrip 'werknemer' zeer ruim gedefinieerd, zodat ook zelfstandigen onder de definitie vallen. Ook hier gaat het echter niet om wetgeving die uitsluitend bedoeld is voor zelfstandigen en dezelfde argumentatie die hierboven voor Richtlijn 92/57/EEG aangevoerd is - namelijk dat de bescherming van zelfstandigen slechts een bijkomstigheid is van de bescherming van werknemers - geldt mutatis mutandis ook voor Richtlijn 92/29/EEG.

Voorts dient erop te worden gewezen dat een van de overwegingen van Richtlijn 2001/45/EG i betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte betrekking heeft op zelfstandigen in die zin dat zij door het gebruik van arbeidsmiddelen een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid en gezondheid van werknemers.

3.

IV. DE NOODZAAK TOT COMMUNAUTAIRE MAATREGELEN


Hoewel het grootste deel van de communautaire wetgeving betreffende de bescherming van de gezondheid en veiligheid van werkenden op het werk niet van toepassing is op zelfstandigen, staan zij meestal aan dezelfde gezondheids- en veiligheidsrisico's bloot als werknemers.

Bovendien zijn de meeste zelfstandigen juist werkzaam in de sectoren die als zeer risicovol worden beschouwd: landbouw, visserij, bouw, vervoer en de dienstensector. Uit de laatste beschikbare statistische gegevens blijkt dat het aantal arbeidsongevallen van zelfstandigen weliswaar onder het gemiddelde ligt, maar dat het aantal ongevallen met dodelijke afloop daar ver boven ligt i.

In mei 1999 heeft het Raadgevend Comité een positief advies over de door de Commissie voorgestelde ontwerp-aanbeveling uitgebracht, waarin het bevestigt dat een communautair initiatief met betrekking tot de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van zelfstandigen noodzakelijk is.

Het RCVHG merkt in zijn advies op dat de toename van het aantal zelfstandigen in veel lidstaten deel uitmaakt van een omvangrijker verandering van de werkgelegenheidsstructuur, waarbij ondernemingen inkrimpen door veel taken uit te besteden aan kleine bedrijfjes en aan zelfstandigen. Dit leidt tot nieuwe problemen in verband met onderlinge samenwerking tussen kleine bedrijven en het in stand houden van een krachtige veiligheidscultuur in kleine bedrijfjes.

Ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam en op grond van de in artikel 138, leden 2 en 3, van het Verdrag vastgelegde procedure werden de sociale partners op communautair niveau in eerste instantie in maart 2000 en in tweede instantie in juli 2001 geraadpleegd; de sociale partners spreken zich bijna eenstemmig uit voor een niet-bindend instrument op communautair niveau, dat met name van toepassing zal zijn op aspecten in verband met informatie/bewustmaking, scholing en medisch toezicht op het terrein van gezondheid en preventie.

Aangezien artikel 137 van het Verdrag als rechtsinstrument op het desbetreffende terrein alleen in richtlijnen voorziet, wordt voorgesteld deze ontwerp-aanbeveling te baseren op artikel 308 van het Verdrag.

Een optreden van de Gemeenschap op dit gebied is namelijk mogelijk op grond van artikel 308 van het Verdrag, dat in de mogelijkheid voorziet passende maatregelen te nemen om in het kader van de gemeenschappelijke markt een der doelstellingen van de Gemeenschap te verwezenlijken. Het is duidelijk dat in het onderhavige geval de bescherming van de gezondheid en veiligheid van zelfstandigen bijdraagt tot de verwezenlijking van een der doelstellingen van de Gemeenschap, namelijk zorg te dragen voor een hoog beschermingsniveau op dit gebied.

Het feit dat in verreweg de meeste lidstaten de bescherming van de gezondheid en veiligheid van zelfstandigen niet wettelijk geregeld is, leidt tot grote verschillen in beschermingsniveau binnen de Europese Unie.

In het licht van het subsidiariteitsbeginsel blijkt uit de lacunes in het Gemeenschapsrecht en het nationale recht op dit vlak dat een optreden van de Gemeenschap noodzakelijk is om zelfstandigen van een minimum aan bescherming tegen beroepsrisico's te verzekeren. De Commissie zou in eerste instantie de beslissing aan de lidstaten willen overlaten om op basis van dit voorstel voor een aanbeveling van de Raad vrijwillig maatregelen te nemen en om, indien nodig, na de evaluatie van een eerste toepassingsperiode een bindend instrument in te voeren.

Aangezien sommige lidstaten reeds op nationaal niveau maatregelen voor zelfstandigen hebben getroffen, kan het voorgestelde initiatief geenszins als buitensporig worden beschouwd en is het derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Lidstaten die nog geen maatregelen ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van zelfstandigen hebben genomen, zouden hun voordeel kunnen doen met de uitermate positieve ervaringen met de toepassing van de bepalingen op dit gebied.


4.

Bijlage


Toepassing van de nationale wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk

5.

1. Toepassing uitgebreid tot zelfstandigen


PORTUGAL: zelfstandigen vallen onder de regeling, die zonder onderscheid op werknemers en zelfstandigen van toepassing is.

IERLAND: de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk is van toepassing op zelfstandigen.

VERENIGD KONINKRIJK: in de basisbepalingen van de Health and Safety Act 1974 en de Workplace (Health, Safety and Welfare) Regulations 1992 wordt het begrip arbeid gedefinieerd als arbeid als werknemer of als zelfstandige. De Health and Safety Act 1974 bevat ook een aantal verplichtingen voor zelfstandigen, evenals de Management of Health and Safety Regulations, op grond waarvan zij verplicht zijn een risico-inventarisatie en -evaluatie uit te voeren.

Ook de Work Equipment Regulations 1992 is uitdrukkelijk van toepassing op zelfstandigen.

Krachtens de Health and Safety (Working on Display Screen Equipment) Regulations zijn weliswaar een aantal voorschriften van Richtlijn 90/270/EEG van toepassing op zelfstandigen, maar de bescherming die deze bieden is minder uitgebreid dan die voor werknemers.

Daarentegen zijn de Regulations on Manual Handling of loads and Personal Protective Equipment niet van toepassing op zelfstandigen.

DENEMARKEN: de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk ( 2 arbejdsmiljøloven) is van toepassing op alle voor een werkgever verrichte arbeid.

Een dergelijk criterium, dat het begrip werknemer buiten beschouwing laat, sluit zelfstandigen dus niet van het toepassingsgebied van de wet uit.

Tal van regels uit de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk zijn echter slechts relevant in het kader van een vaste arbeidsverhouding tussen een werkgever en een werknemer, bijvoorbeeld die inzake voorlichting, instructie en scholing.

Derhalve bestaan er dan ook minder regels voor zelfstandigen dan voor werknemers. Het gaat hierbij om de algemene beginselen van de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk, de voorschriften met betrekking tot het gebruik van arbeidsmiddelen of de organisatie en uitvoering van het werk.

ZWEDEN: de arbeidsomstandighedenwet is ten dele op de werkgever zelf van toepassing. Dat geldt ook voor louter gezinsbedrijven, bijvoorbeeld ten aanzien van het gebruik van arbeidsmiddelen of gevaarlijke stoffen.

Bijgevolg is de Zweedse wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk gedeeltelijk van toepassing op zelfstandigen.

2. Toepassing in principe beperkt tot werknemers in de zin van artikel 137 A.

FINLAND: De Finse wet op de bescherming van werknemers is van toepassing op arbeid die door werknemers op contractbasis en tegen beloning wordt verricht voor rekening en onder toezicht van een werkgever. Zij is niet van toepassing op zelfstandigen.

De bepalingen inzake gezondheid op het werk zijn echter ook van toepassing op zelfstandigen.

DUITSLAND-OOSTENRIJK: de wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk is slechts op werknemers van toepassing. Zelfstandigen vallen er niet onder.

BELGIË: over het algemeen vallen zelfstandigen niet onder de wetgeving, behalve wanneer zij op een bouwplaats werken of in het geval van onderaanneming.

LUXEMBURG: de bepalingen zijn niet van toepassing op zelfstandigen, behalve wanneer zij op een bouwplaats werken.

Zelfstandigen vallen echter wel onder de Code des assurances sociales en zijn verzekerd bij de Association d'assurance contre les accidents - section industrielle. Zij zijn derhalve verplicht zich strikt te houden aan de Voorschriften inzake ongevallenpreventie van deze verzekeringsmaatschappij.

NEDERLAND: de Arbowet is niet van toepassing op zelfstandigen.

In sommige gevallen echter, bijvoorbeeld wanneer het bouwplaatsen betreft, moet een zelfstandige die werkzaamheden uitvoert in een onderneming waar werknemers te werk zijn gesteld, de relevante bepalingen van de wetgeving in acht nemen met het oog op de bescherming van genoemde werknemers.

GRIEKENLAND: de regelgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk is niet van toepassing op zelfstandigen.

De schijnbare uitzonderingen vloeien rechtstreeks voort uit het Gemeenschapsrecht (bouwplaatsen, coördinatie).

ITALIË: de regelgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk is niet van toepassing op zelfstandigen.

In sommige gevallen echter, met name wanneer een zelfstandige werkzaamheden moet uitvoeren in ondernemingen waar werknemers te werk zijn gesteld, kan hij verplicht zijn de regelgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk in acht te nemen, doch uitsluitend met het oog op de bescherming van genoemde werknemers.

SPANJE: zelfstandigen zijn uitgesloten van de werkingssfeer van de regelgeving.

De regels met betrekking tot samenwerking en coördinatie zijn evenwel op hen van toepassing wanneer zij op een arbeidsplaats aanwezig zijn waar werknemers werkzaam zijn.

Ook de voorschriften voor bouwplaatsen bevatten regels die van toepassing zijn op zelfstandigen.

FRANKRIJK: over het algemeen zijn de bepalingen noch op zelfstandigen, noch op de werkgevers zelf van toepassing (behalve wanneer deze zelf op een bouwplaats werkzaam zijn).

N.B.: er is een onderzoek begonnen om de toepassing uit te breiden tot zelfstandigen in de nucleaire sector.