Toelichting bij COM(2006)221 - Standpunt van de EG betreffende Besluit [c]/2005 van het uit hoofde van de Overeenkomst met Zwitserland inzake luchtvervoer ingestelde Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland tot wijziging van de bijlage bij de overeenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op 1 juni 2002 is de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer in werking getreden. Bij artikel 21 van deze Overeenkomst wordt een Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland ingesteld, dat belast wordt met het beheer en de correcte toepassing van de Overeenkomst.

Nieuwe communautaire wetgeving die in de bijlage bij de overeenkomst moet worden opgenomen

Artikel 1, lid 2, van de Overeenkomst voorziet in de toepassing in Zwitserland van de in de bijlage bij de Overeenkomst vermelde communautaire wetgeving. Artikel 23, lid 4, van de Overeenkomst bepaalt dat het Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland ofwel een besluit neemt tot wijziging van de bijlage bij de Overeenkomst of, indien nodig, een wijziging van de Overeenkomst voorstelt, teneinde daarin, indien nodig op basis van wederkerigheid, de in de betrokken wetgeving aangebrachte wijzigingen te integreren.

Sinds de ondertekening van de Overeenkomst in 1999 heeft de Gemeenschap een pakket nieuwe wetgeving op het gebied van luchtvaartveiligheid aangenomen. Tijdens de derde bijeenkomst van het Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland, die op 3 december 2004 plaatsvond te Bern, is in beginsel overeengekomen dat Zwitserland het acquis met betrekking tot het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) in zijn wetgeving zou opnemen: Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, Verordeningen 1643/2003 en 1701/2003 tot wijziging van Verordening 1592/2002, en Verordening (EG) nr. 104/2004 inzake de kamer van beroep van EASA.

Deze overeenkomst is het resultaat van twee jaar onderhandelen met de Zwitserse autoriteiten over de voorwaarden van Zwitserlands deelname aan EASA. In nauw overleg met de lidstaten - onder meer tijdens de voorbereidingen van de vergaderingen van het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland van 2003 en 2004 – heeft de Commissie de oplossing verdedigd die wordt weerspiegeld door het bij dit voorstel gevoegde ontwerp-besluit van het Gemengd Comité. De belangrijkste aspecten van deze oplossing zijn: 1) Zwitserland draagt financieel bij overeenkomstig de ICAO-normen (en niet overeenkomstig de gunstiger EER-norm), 2) Zwitserland heeft geen stemrecht in de raad van bestuur, 3) Zwitserland past het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten toe, alsook de in 2004 in het kader van de onderhandelingen over de Zwitserse deelname aan het Europees Milieuagentschap opgestelde bepalingen inzake financiële controle toe, 4) Aangezien Zwitserland heeft aanvaard dat de communautaire instellingen met betrekking tot de veiligheidswetgeving directe bevoegdheid hebben op zijn grondgebied (de 'één pijler'-benadering), mag Zwitserland (op basis van een unilaterale verklaring van de Raad (vergelijkbaar met de in 2002 goedgekeurde unilaterale verklaring inzake de Zwitserse deelname aan het Comité mededinging in de luchtvaart en het Comité markttoegang) als waarnemer deelnemen aan het Comité 1592/2002. Deze aspecten en enkele louter technische kwesties komen tot uiting in de bijlage bij het besluit van het Gemengd Comité; de Gemeenschap moet nu formeel een standpunt innemen over dit besluit.

Er zij op gewezen dat, op de vergadering van het Gemengd Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland van 25 november 2005, is overeengekomen dat, naast de procedure voor de opname van het bovenvermelde pakket met betrekking tot EASA, ook de technische besluiten die op het gebied van luchtvaartveiligheid zijn opgesteld (Verordening 1702/2003 inzake certificering van de luchtwaardigheid, Verordening 2042/2003 inzake certificering van onderhoud, Verordening 381/2005 tot wijziging van Verordening 1702/2003, en Verordening 488/2005 inzake vergoedingen en heffingen) via een afzonderlijk besluit van het Gemengd Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland in de bijlage bij de Overeenkomst tussen de EG en Zwitserland inzake luchtvervoer zullen worden opgenomen. Het standpunt van de Gemeenschap over dit ontwerp-besluit van het Gemengd Comité moet door de Commissie worden vastgesteld.

Standpunt van de Gemeenschap over Besluit c/2005

Artikel 3 van Besluit (2002/309/EG, Euratom) van de Raad en, wat betreft de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat bepaalt dat het standpunt wat de Gemeenschap inneemt ten aanzien van besluiten van het Comité Luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland waarbij uitsluitend de rechtsgeldigheid van de communautaire wetgeving tot Zwitserland wordt uitgebreid met eventuele technische aanpassingen, wordt vastgesteld door de Commissie [1]. Voor andere besluiten van het Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland wordt het standpunt van de Gemeenschap met gekwalificeerde meerderheid vastgesteld door de Raad, op voorstel van de Commissie [2]. Aangezien de gevonden oplossing niet als een louter technische aanpassing kan worden beschouwd, moet het communautaire standpunt over dit besluit van het Paritair Comité voor de luchtvaart, dat gebaseerd is op dit voorstel van de Commissie, ter goedkeuring aan de Raad worden voorgelegd.

Als dit gemeenschappelijk standpunt is goedgekeurd, zal het Comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland het besluit van het Paritair Comité goedkeuren volgens de in het reglement van orde vastgestelde schriftelijke procedure.

De Raad wordt verzocht bijgevoegd besluit goed te keuren.