Toelichting bij COM(2009)371 - Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 [1] biedt de mogelijkheid om door middel van een flexibiliteitsmechanisme middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering beschikbaar te stellen, zolang het jaarlijkse plafond van 500 miljoen EUR boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader niet wordt overschreden. De subsidiabiliteitsregels voor bijdragen uit het fonds zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

De diensten van de Commissie hebben de door Spanje en Portugal ingediende aanvragen grondig getoetst aan Verordening (EG) nr. 1927/2006, en met name de artikelen 2, 3, 4, 5 en 6.

De belangrijkste elementen van de beoordelingen kunnen als volgt worden samengevat:

1.

Zaak EFG/2008/005 ES/Cataluña


1. Op 29 december 2008 ontving de Commissie de aanvraag van de Spaanse autoriteiten en tot 13 maart 2009 ontving zij aanvullende informatie van de lidstaat. De aanvraag was gebaseerd op de specifieke criteria voor steunverlening van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006 en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

2. De aanvraag werd door Spanje ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan er sprake moet zijn van ten minste 1 000 gedwongen ontslagen binnen een periode van negen maanden in een NACE 2 (statistische classificatie van economische activiteiten) Rev. 2-bedrijfstak[3] in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio's volgens de NUTS II-indeling (nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek). Uit de aanvraag blijkt dat in de referentieperiode van 9 maanden (van 28 februari 2008 tot 27 oktober 2008) in totaal 1 269 ontslagen zijn gevallen in 30 ondernemingen die in NACE 2 Rev. 2-bedrijfstak 13 ("vervaardiging van textiel") zijn ingedeeld. In de aanvraag werd ook verwezen naar nog eens 451 gedwongen ontslagen in de twee maanden na de referentieperiode.

3. De analyse van het verband tussen de gedwongen ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen is gebaseerd op de volgende informatie. Als gevolg van de verder opengaande mondiale textielmarkten na het verstrijken van het Multivezelakkoord van de Wereldhandelsorganisatie eind 2004 konden goederen worden ingevoerd die door goedkopere, hoofdzakelijk in Azië en Noord-Afrika gevestigde producenten waren vervaardigd, ter vervanging van de productie binnen de Gemeenschap. Om het verband tussen de gedwongen ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen aan te tonen, voert Spanje met behulp van Eurostat-handelsstatistieken aan dat de communautaire handelsbalans in textiel in de periode 2004-2007 aanzienlijk is verslechterd. In deze periode nam de communautaire textielexport weliswaar met 10% toe, maar steeg de invoer van textiel naar de Gemeenschap met 21%, een toename van 73 miljard EUR tot 88 miljard EUR, terwijl de uitvoer van textiel slechts met 4 miljard EUR steeg, hetgeen inhoudt dat het marktaandeel van de Gemeenschap voor textiel slinkt.

4. Door de sterkte van de euro ten opzichte van de VS-dollar in het recente verleden werd het negatieve effect op de uitvoer van binnen de Gemeenschap geproduceerd textiel nog verscherpt, terwijl de invoer in de Gemeenschap van in landen uit de dollar-zone geproduceerd textiel hierdoor werd bevorderd.

In de aanvraag wordt verwezen naar de arbeidsintensiteit van de textielsector, en dus naar de gevoeligheid van deze bedrijfstak voor indirecte loonkosten, zoals de kosten voor sociale bescherming in de Gemeenschap, waardoor de invoer uit lageloonlanden met een lager niveau van sociale bescherming dan de Gemeenschap, zowel in de Gemeenschap als op de wereldmarkt wordt bevoordeeld.

5. In de aanvraag worden de gevolgen op plaatselijk en regionaal vlak als volgt toegelicht.

De gebieden die door de gedwongen ontslagen worden getroffen, behoren allemaal tot de autonome gemeenschap Catalonië en liggen in twaalf comarques - een comarque komt ongeveer overeen met een district - in de aan elkaar grenzende provincies van Barcelona en Girona: Alt Penedès, Anoia, Bages, Baix Llobregat, Barcelonès, Conca de Barberà, Garrotxa, Gironès, La Selva, Maresme, Osona, Ripollès en Vallès Occidental. Van de twaalf comarques zijn er vijf bijzonder zwaar getroffen door de gedwongen ontslagen, als gevolg van de bijzonder sterke aanwezigheid van de textielsector in sommige delen van deze comarques . Tijdens de referentieperiode viel het grootste aantal gedwongen ontslagen in: Maresme (drie bedrijfssluitingen en 290 gedwongen ontslagen), Bages (drie bedrijfssluitingen en 279 gedwongen ontslagen), Gironès-La Selva (drie bedrijfssluitingen en 246 gedwongen ontslagen), en Vallès Occidental (181 gedwongen ontslagen in negen bedrijven).

In Catalonië is het aantal werklozen in de textielindustrie de laatste vijf jaar aanzienlijk gestegen. Tussen 2004 en 2008 steeg de werkloosheid in deze bedrijfstak met 42% en in het meest recente jaar waarvoor vergelijkbare gegevens beschikbaar zijn, deed er zich een toename voor van 14,5%. Door de concentratie van de bedrijfstak in een beperkt aantal gebieden, is de lokale impact groter dan hetgeen uit deze cijfers blijkt. In enkele van de getroffen comarques bedraagt het aandeel van de totale werkloze bevolking dat toe te schrijven is aan de crisis in de textielsector, meer dan 50% van het totaal voor alle industriële sectoren (bv. Maresme, waar 56% van alle werklozen uit de industrie uit de textielsector afkomstig zijn, of Ripollès met een percentage van 51%). Het aantal werklozen uit de textielsector maakt in zes comarques meer dan 10% uit van het totale aantal werklozen, en bedraagt 20% in Ripollès.

De gedwongen ontslagen die in deze aanvraag aan de orde komen, zijn grotendeels, maar niet volledig opgenomen in deze cijfers. De ontslagen die zijn gevallen na de referentieperiode voor de aanvraag, zijn niet opgenomen, waaruit blijkt dat de gedwongen ontslagen in de textielsector een sterkere impact hebben dan de werkloosheidscijfers doen vermoeden en dat ontslagen werknemers weinig kans hebben op een nieuwe baan binnen de textielindustrie. Aangezien verscheidene comarques sterk afhankelijk zijn van de textielsector, zullen de gevolgen voor de lokale economie hard zijn. In Maresme is de textielsector goed voor meer dan 25% van de lokale industriële productie. In Anoia bedraagt het aandeel van de textielsector 28,4%.

In die omstandigheden kunnen de gedwongen ontslagen worden geacht een wezenlijk negatieve impact te hebben op de plaatselijke economie.

6. Een aantal van de 1 720 ontslagen werknemers vond een andere baan of volgt een opleiding buiten het pakket waarvoor middelen uit het EFG worden aangevraagd. Derhalve heeft Spanje besloten een beroep te doen op bijstand voor in totaal 1 100 werknemers.

7. In verband met de vraag of aan de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 is voldaan, zijn in de aanvraag de navolgende gegevens verstrekt. De Spaanse autoriteiten hebben bevestigd dat de financiële bijdrage uit het EFG geen vervanging is voor maatregelen die bedrijven op grond van de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten moeten nemen, en hebben aangetoond dat de middelen worden gebruikt voor steunverlening aan afzonderlijke werknemers en niet worden gebruikt voor de herstructurering van ondernemingen of bedrijfstakken. De Spaanse autoriteiten hebben bevestigd dat voor de subsidiabele acties geen steun uit andere communautaire financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Om de hierboven uiteengezette redenen wordt derhalve voorgesteld de door Spanje ingediende aanvraag EFG/2008/005 ES/Cataluña in verband met de gedwongen ontslagen in de ondernemingen die in NACE Rev. 2-bedrijfstak 13 ("vervaardiging van textiel”) zijn ingedeeld en in de NUTS II-regio van Catalonië (ES51) zijn gevestigd, goed te keuren, aangezien het bewijs is geleverd dat deze gedwongen ontslagen het gevolg zijn van het feit dat grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen tot een ernstige economische ontwrichting hebben geleid, met schadelijke gevolgen voor de werkgelegenheid en de plaatselijke economie. Er is een gecoördineerd pakket van subsidiabele gepersonaliseerde diensten voorgesteld, waarvoor van het EFG een bijdrage van 3 306 750 EUR wordt gevraagd.

2.

EFG/2009/001 PT/Norte-Centro


8. Op 23 januari 2009 ontving de Commissie de aanvraag van de Portugese autoriteiten. De aanvraag was gebaseerd op de specifieke criteria voor steunverlening van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006 en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

9. De aanvraag werd door Portugal ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan er sprake moet zijn van ten minste 1 000 gedwongen ontslagen binnen een periode van negen maanden in een NACE 2 Rev. 2-bedrijfstak in één regio of in twee aan elkaar grenzende NUTS II-regio's. De aanvraag is gebaseerd op 1 588 ontslagen die in de referentieperiode van 9 maanden (van 16 februari 2008 tot 15 november 2008) gevallen zijn in 49 ondernemingen uit NACE Rev. 2-bedrijfstak 13 ("vervaardiging van textiel"). Van de 49 bedrijven die in de aanvraag zijn opgenomen, zijn er 39 gevestigd in de regio Norte (1 413 gedwongen ontslagen) en 10 in de regio Centro (175 gedwongen ontslagen). Bovenop dit cijfer vielen in de tien weken na de referentieperiode in 17 van deze ondernemingen nog eens 138 ontslagen.

10. De analyse van het verband tussen de gedwongen ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen is gebaseerd op de volgende informatie. Portugal voert aan dat de gedwongen ontslagen het gevolg zijn van een algemene tendens in de kleding- en accessoire-industrie in de Gemeenschap om de productie over te brengen naar niet-EU-landen, zoals China, India en Turkije, waar de kosten lager liggen.

Voorts wijst Portugal erop dat volgens Eurostat[4] de noordelijke regio van Portugal qua werkgelegenheid in de EU-27 het meest toegespitst is op de textiel- en kledingsector - in de desbetreffende regio is meer dan 14% van de beroepsbevolking in deze bedrijfstak werkzaam.

11. Ook de in de onderstaande tabel opgenomen Eurostat-statistieken[5] over de buitenlandse handel voor de 27 EU-lidstaten wijzen uit dat de invoer van textiel toeneemt: in de periode tussen 2004 en 2007 steeg de invoer met 18,4%, hetgeen viermaal meer is dan de toename van de uitvoer.

3.

Textielproducten (in miljoen EUR) Groeipercentage 2004 /


Invoer 17 18 19 20 18,

Uitvoer 18 18 19 19 4,

Saldo - -1,

De belangrijkste leverancier was China (een stijging met 66,8% in de periode 2004-2007), gevolgd door andere opkomende economieën zoals Turkije (+20,7%), India (+21,2%) en Pakistan (+9,4 %). Deze toename houdt hoofdzakelijk verband met het verstrijken van het Multivezelakkoord van de Wereldhandelsorganisatie eind 2004. Qua waarde was China in 2007 goed voor 26% van de totale invoer van textiel in de Gemeenschap.

12. In de aanvraag worden de gevolgen op plaatselijk en regionaal vlak toegelicht met een beschrijving van het effect van de gedwongen ontslagen op de regionale arbeidsmarkt. In de aanvraag wordt vastgesteld dat op lokaal niveau in november 2008 de gemeenten die het meest getroffen zijn door werkloosheid in de textielsector (bv. Guimares met 9,0% en Santo Tirso met 11,7%) veel hogere werkloosheidspercentages opgeven dan het gemiddelde voor het hele Portugese vasteland (5,8%) en zelfs voor de regio Norte in zijn geheel (7,0%). Voorts wordt erop gewezen dat er in de gebieden die sterk afhankelijk zijn van de textielproductie, slechts een beperkt alternatief arbeidsaanbod is waarvoor ontslagen werknemers gemakkelijk in aanmerking kunnen komen. Ten slotte wordt opgemerkt dat 97,8% van het totaalpercentage voor de werkloosheid in de Portugese textielsector betrekking heeft op de regio's Norte en Centro.

In beide regio's deed zich een toename voor van nieuwe registraties van werklozen uit de textielsector, met bijzonder grote stijgingen in juli en september 2008 (dus tijdens de referentieperiode) van respectievelijk 67,7% en 49,1% ten opzichte van dezelfde maanden vorig jaar.

In die omstandigheden kunnen de gedwongen ontslagen derhalve worden geacht een wezenlijk negatieve impact te hebben op de plaatselijke en regionale economie.

13. Op grond van de opgedane ervaring hebben de Portugese autoriteiten geraamd dat van de 1 504 werknemers die in aanmerking komen voor deelname aan de EFG-maatregelen, ongeveer 30% hetzij een andere betrekking kan vinden zonder een beroep te doen op de steun van de EFG-maatregelen, hetzij de arbeidsmarkt zal verlaten. Gespreid over de periode van tenuitvoerlegging is het pakket EFG-maatregelen dus bestemd voor een gemiddelde van 1 000 werknemers.

14. In verband met de vraag of aan de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 is voldaan, zijn in de aanvraag de volgende gegevens verstrekt. De Portugese autoriteiten hebben bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van ondernemingen vallen. De Portugese autoriteiten hebben garanties verstrekt dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren. De Portugese autoriteiten hebben bevestigd dat voor de subsidiabele acties geen steun uit andere communautaire financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Om de hierboven uiteengezette redenen wordt derhalve voorgesteld de door Portugal ingediende aanvraag EFG/2009/001 PT/Norte-Centro in verband met de gedwongen ontslagen in 49 bedrijven in de bedrijfstak NACE 13 (textiel) in de aan elkaar grenzende regio's Norte en Centro in Portugal (NUTS II regio's PT11 en PT16) goed te keuren, aangezien het bewijs is geleverd dat deze gedwongen ontslagen het gevolg zijn van het feit dat grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen tot een ernstige economische ontwrichting hebben geleid, met schadelijke gevolgen voor de werkgelegenheid en plaatselijke economie. Er is een gecoördineerd pakket van subsidiabele gepersonaliseerde diensten voorgesteld, waarvoor van het EFG een bijdrage van 832 800 EUR wordt gevraagd.

Financiering



De totale jaarlijkse begroting voor het EFG bedraagt 500 miljoen EUR. Er is al een bedrag van 3 384 300 EUR uitgetrokken voor eerdere steunaanvragen in 2009, zodat er nog 496 615 700 EUR beschikbaar is.

De door de Commissie voorgestelde toewijzing uit het fonds is gebaseerd op de informatie die de aanvrager heeft verstrekt.

Op basis van de aanvragen om steun uit het fonds die zijn ingediend door Spanje en Portugal, waar de textielsector is getroffen, wordt het totale bedrag aan gecoördineerde pakketten van gepersonaliseerde diensten waarvoor middelen beschikbaar moeten worden gesteld, geschat op:

(in EUR)

Spanje/Catalonië 3 306

Portugal/Centro-Norte 832

Totaal 4 139

In het licht van het onderzoek van deze aanvragen[6] en rekening houdend met het maximumbedrag dat overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 uit het fonds mag worden uitgekeerd alsook met de mogelijkheid tot herschikking van kredieten, stelt de Commissie voor een totaalbedrag van 4 139 550 EUR uit het EFG beschikbaar te stellen, middels toewijzing in het kader van rubriek 1a van het financieel kader.

Na deze steunverlening blijft meer dan 25 % van het voor het EFG bestemde jaarlijkse maximumbedrag beschikbaar voor toewijzing gedurende de laatste vier maanden van het jaar 2009, zoals artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voorschrijft.

Door de indiening van dit voorstel om middelen uit het fonds beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals vereist krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, teneinde te garanderen dat beide takken van de begrotingsautoriteit tot overeenstemming komen over de gebruikmaking van het fonds en over het vereiste bedrag. De Commissie stelt voor dat de eerste van de twee takken van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel om middelen beschikbaar te stellen, de andere tak en de Commissie van zijn voornemen in kennis stelt.

Indien een van de twee takken van de begrotingsautoriteit geen overeenstemming bereikt, zal een formele trialoogbijeenkomst worden gehouden.

De Commissie zal tevens een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggings- en betalingskredieten in de begroting voor 2009 op te nemen, zoals door punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 wordt voorgeschreven.