Toelichting bij COM(2007)698 - Wijziging van richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten, Richtlijn 2002/58/EG betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie en Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Een van de cruciale elementen van een inclusieve informatiemaatschappij is de zorg voor een hoog niveau van bescherming van consumenten- en gebruikersrechten, inclusief het recht op privacy en de bescherming van gegevens bij elektronische communicatie, waardoor een vlotte ontwikkeling en brede verspreiding van vernieuwende diensten en toepassingen mogelijk wordt. Het EU-kader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten is gebouwd op het uitgangspunt dat een open en concurrerende markt het beste middel is om innovatie en keuzevrijheid voor de gebruikers te bevorderen. Aangezien het echter duidelijk is dat concurrentie alleen wellicht niet volstaat om aan de behoeften van alle burgers te voldoen en de gebruikersrechten te beschermen, wordt de op concurrentie gebaseerde aanpak van het kader aangevuld door specifieke bepalingen ter bescherming van de universele dienstverlening, de gebruikersrechten en de persoonlijke levenssfeer.

Dit voorstel is één van drie wetgevingsvoorstellen ter wijziging van het huidige regelgevingskader. Het onderhavige voorstel voor hervorming van de wetgeving behelst een wijziging van de universeledienstrichtlijn[1] en de richtlijn bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie[2]. Een tweede voorstel ter hervorming van de wetgeving[3] heeft betrekking op de overige drie richtlijnen. Dit wordt aangevuld door een derde wetgevingsvoorstel dat tot doel heeft een Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt (hierna 'de Autoriteit' genoemd) op te richten[4]. De drie wetgevingsvoorstellen gaan gepaard met een effectbeoordeling[5] en een mededeling waarin de grote beleidslijnen en de resultaten van de openbare raadpleging worden geschetst[6].

Het huidige voorstel ter hervorming van de wetgeving heeft tot doel het regelgevingskader aan te passen door bepaalde consumenten- en gebruikersrechten te versterken (met name met het oog op een betere toegankelijkheid en de bevordering van een inclusieve informatiemaatschappij) en ervoor te zorgen dat de elektronische communicatie op een betrouwbare en veilige wijze verloopt en een hoog niveau van bescherming van de privacy van de burgers en van de persoonsgegevens waarborgt. Het voorstel houdt geen wijziging in van het huidige toepassingsgebied van de universele dienstverlening in de EU, waarover in 2008 een afzonderlijke raadpleging wordt gehouden. Het voorstel strookt met het programma voor betere regelgeving van de Commissie dat ervoor moet zorgen dat wetgevingsmaatregelen in verhouding staan tot de nagestreefde politieke doelstellingen. Het maakt deel uit van de algemene strategie van de Commissie om de interne markt te versterken en te voltooien.

Meer bepaald heeft het onderhavige voorstel twee doelstellingen:

1. een versterking en verbetering van de consumentenbescherming en gebruikersrechten in de sector van de elektronische communicatie door, onder meer, de consumenten meer informatie te verstrekken over tarieven en leveringsvoorwaarden en door de toegang tot en het gebruik van elektronische communicatie, inclusief nooddiensten, voor gebruikers met een handicap te vergemakkelijken;

2. een versterking van de bescherming van privacy en persoonsgegevens van natuurlijke personen in de elektronische-communicatiesector, met name door een versterking van de beveiligingsvoorschriften en de invoering van betere handhavingsmechanismen.

Algemene context



Als onderdeel van de vernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid heeft de Commissie in juni 2005 een nieuwe strategie voorgesteld, het i2010-initiatief (een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid) waarmee de grondslagen werden gelegd voor een alomvattend beleid ter bevordering van een open en concurrerende digitale economie. De totstandbrenging van een Interne Europese Informatieruimte, één van de voornaamste pijlers van het i2010-initiatief, omvat de hervorming van het regelgevingskader als een van de voornaamste uitdagingen, met een bijzondere nadruk op de veiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de persoonsgegevens. Voorts is een toereikend niveau van universele dienstverlening cruciaal om een inclusieve informatiemaatschappij tot stand te brengen.

Overeenkomstig de beginselen van betere regelgeving voorziet het regelgvingskader in een periodieke herziening die ervoor moet zorgen dat gelijke tred wordt gehouden met de technologische en marktontwikkelingen. Op 29 juni 2006 heeft de Commissie een verslag ingediend[7] bij het Europees Parlement en de Raad over de werking van het regelgevend kader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten. In dit verslag werd opgemerkt dat het kader belangrijke voordelen heeft opgeleverd voor burgers, consumenten en bedrijven in termen van keuzevrijheid, lagere prijzen en meer innovatie, maar dat er nog ruimte was voor verbetering op het gebied van consumentenbescherming en veiligheid, dit om te waarborgen dat de regelgeving gelijke tred houdt met de technologische ontwikkelingen en doeltreffend blijft in het komende decennium.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Met dit voorstel wordt beoogd twee richtlijnen te wijzigen: de universeledienstrichtlijn en de richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



In de universeledienstrichtlijn worden sectorspecifieke maatregelen behandeld ter aanvulling van de bestaande EU-wetgeving inzake consumentenbescherming. De richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie is een aanvulling op Richtlijn 95/46/EG betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, meer bepaald door de invoering van specifieke bepalingen voor de sector elektronische communicatie.

1.

Raadpleging van betrokken partijen


EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van betrokken partijen



Wijze van raadpleging, belangrijkste betrokken sectoren en algemeen profiel van de respondenten

De diensten van de Commissie hebben eind 2005 een raadpleging in twee fasen opgestart. De eerste fase omvatte een uitnodiging tot het indienen van standpunten en een publieke hoorzitting waaraan werd deelgenomen door meer dan 440 deelnemers (januari 2006) en waarbij ongeveer 160 reacties werden ingediend. In deze eerste fase konden de belanghebbenden hun mening geven over algemene onderwerpen die verband houden met de regelgeving voor de elektronische-communicatiesector. Met deze meningen werd rekening gehouden bij de voorbereiding van de Mededeling van de Commissie van 29 juni 2006 inzake de herziening[8], het begeleidend werkdocument van de Commissiediensten en de effectbeoordeling. Met de publicatie van deze documenten werd een tweede fase van de openbare raadpleging ingeleid die tot oktober 2006 liep. In oktober 2006 werd een openbare workshop gehouden waarop belanghebbenden hun mening konden geven over de raadplegingsdocumenten. Er kwamen 224 reacties binnen afkomstig van zeer uiteenlopende partijen, zowel van binnen als buiten de EU. 52 brancheorganisaties, 12 vakbondsverenigingen en 15 consumentenverenigingen hebben schriftelijk opmerkingen ingediend evenals 18 lidstaten en de Europese groep van regelgevende instanties (ERG).

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden



In het algemeen werden de voorstellen op het gebied van de universele dienstverlening ondersteund door de consumentenverenigingen, de ERG en de meeste lidstaten. De aanbieders van de elektronische-communicatiediensten zijn doorgaans meer te vinden voor een zelfregulerings- of medereguleringsaanpak. Dat geldt met name voor de verbetering van de transparantie van de tarieven en het vergemakkelijken van het gebruik van elektronische-communicatiediensten en -apparatuur en van de toegang tot nooddiensten voor gebruikers met een handicap.

Wat de voorstellen betreft om de beveiligingsvoorschriften van de richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie te versterken, toonden de respondenten brede steun voor de algemene doelstellingen, maar waren er meer twijfels over de middelen die werden voorgesteld om deze doelstellingen te bereiken. In het algemeen ondersteunen de lidstaten met enig voorbehoud de Commissievoorstellen en zijn ook de consumentenorganisaties positief, terwijl de gegevensbeschermingsautoriteiten van oordeel zijn dat bedoelde voorstellen niet altijd ver genoeg gaan. De bedrijfssector daarentegen is meer voorstander van alternatieve benaderingen, los van interventie door de regelgever. In het onderhavige voorstel is rekening gehouden met de resultaten van de openbare raadpleging.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden



De studie "Preparing the next steps in regulation of electronic communications — a contribution to the review of the electronic communications regulatory framework" (Hogan & Hartson, Analysys), 2006

Samenvatting van de ontvangen en gebruikte adviezen



Deze studie bevestigt de degelijkheid van het regelgevingskader, de doelstellingen daarvan en de algemene aanpak. Wel wordt gewezen op de noodzaak van een aantal aanpassingen op bepaalde gebieden.

In de studie werden de maatregelen ter beveiliging van de gebruikersrechten, de persoonlijke levenssfeer en de vertrouwelijkheid van on-line-communicatie bestudeerd. Er wordt een reeks aanbevelingen voor wijzigingen gedaan, inclusief maatregelen ter verbetering van de transparantie en publicatie van informatie voor eindgebruikers, de invoering van een meldingsplicht bij inbreuken op de beveiliging van het netwerk overeenkomstig de richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie en het expliciete recht voor nationale autoriteiten om richtsnoeren met het oog op de beveiliging op te stellen.

Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek



De studie is beschikbaar op:

ec.europa.eu/information_society/policy/ecomm

Effectbeoordeling



In het verslag over de effectbeoordeling van juni 2006 werd een eerste analyse gegeven van een uitgebreide reeks van beleidsopties. Deze analyse werd naar aanleiding van de openbare raadpleging nog verfijnd. De tweede effectbeoordeling die samen met het huidige voorstel werd bekendgemaakt, is gericht op een meer specifieke reeks opties voor die voorstellen welke de meest verstrekkende gevolgen hebben.

De groepen die het meest te maken krijgen met de voorgestelde wijzigingen zijn bedrijven, overheidsinstanties, burgers en de Europese maatschappij als geheel, die alle gebruik maken van elektronische communicatie. Deze groep belanghebbenden is niet homogeen en de leden ervan hebben vaak onderling strijdige belangen. De voornaamste belanghebbenden die de gevolgen zullen ondervinden van deze voorstellen zijn de aanbieders van elektronische-communicatiediensten, de netwerkexploitanten en de nationale regelgevende instanties (NRI's).

De effectbeoordeling is beschikbaar op: ec.europa.eu/information_society/policy/ecomm

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



Het voorstel heeft tot doel de universeledienstrichtlijn en de richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie te wijzigen.

De voornaamste voorgestelde wijzigingen van de universeledienstrichtlijn zijn:

- betere transparantie en publicatie van informatie voor eindgebruikers;

- gemakkelijker gebruik en toegang tot elektronische communicatie voor gebruikers met een handicap;

- een vlottere overstap op alternatieve dienstenleveranciers door, onder meer, een versterking van de bepalingen inzake nummerportabiliteit (overdraagbaarheid);

- betere verplichtingen inzake nooddiensten;

- waarborgen van basisconnectiviteit en kwaliteit van de dienstverlening; en

- modernisering van specifieke bepalingen van de richtlijn om ze aan te passen aan de technologische en marktontwikkelingen, inclusief het schrappen van een aantal verouderde of achterhaalde bepalingen.

De voornaamste voorgestelde wijzigingen van de richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie zijn:

- invoeren van een meldingsplicht bij inbreuken op de beveiliging van het netwerk, resulterend in het verlies of de compromittering van persoonsgegevens;

- versterking van tenuitvoerleggingsbepalingen met betrekking tot de netwerk- en informatiebeveiliging, aan te nemen in overleg met de Autoriteit;

- versterking van tenuitvoerleggings- en handhavingsmaatregelen om te waarborgen dat op lidstaatniveau voldoende maatregelen ter bestrijding van spam beschikbaar zijn;

- verduidelijking van het feit dat de richtlijn ook van toepassing is op openbare communicatienetwerken die gegevensverzamelings- en identificatiesystemen ondersteunen (inclusief contactloze systemen zoals RFI-chips (Radio Frequency Identification));

- modernisering van bepaalde bepalingen die verouderd zijn geworden, inclusief het schrappen van een aantal verouderde of achterhaalde bepalingen.

Rechtsgrondslag



Artikel 95 van het EG-Verdrag.

Subsidiariteitsbeginsel



De voorgestelde maatregel houdt een wijziging in van het bestaande EU-regelgevingskader en heeft derhalve betrekking op een gebied waarop de Gemeenschap reeds haar bevoegdheid uitoefent. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 5 van het EG-Verdrag. Het regelgevend model voor het kader is gebaseerd op het beginsel van gedecentraliseerde regulering in de lidstaten waarbij de nationale autoriteiten, op basis van een gemeenschappelijke reeks beginselen en procedures, verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de nationale markten.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel omdat een minimumniveau van harmonisatie wordt voorgesteld, terwijl de vaststelling van de tenuitvoerleggingsmaatregelen wordt overgelaten aan de lidstaten of de nationale regelgevende instanties. Wanneer een hoger niveau van harmonisatie vereist is, kan de Commissie gedetailleerde technische tenuitvoerleggingsmaatregelen vaststellen. Deze aanpak maakt het voor regelgeving ex ante mogelijk voldoende flexibel te zijn om te reageren op aan de gang zijnde technologische en marktontwikkelingen in de sector met inachtneming van de door de wetgever vastgelegde doelstellingen en beginselen.

De voorgestelde wijzigingen gaan niet verder dan wat nodig is om een betere regelgeving van de sector en een hoog niveau van bescherming van de gebruikersrechten tot stand te brengen. Ze komen overeen met het evenredigheidsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5 van het EG-Verdrag.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: richtlijn.

Andere middelen zouden niet adequaat zijn omdat met dit voorstel wordt beoogd twee bestaande richtlijnen te wijzigen.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

4.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging



Dit voorstel zal de administratieve procedures voor overheidsinstanties vereenvoudigen door de intrekking van bepaalde verouderde bepalingen, zoals de verplichting om een minimumpakket van huurlijndiensten aan te bieden en andere verplichtingen krachtens het vorige kader (tarieven voor eindgebruikers, carrierkeuze en carriervoorkeuze). Andere vereenvoudigingen komen ten bate van de nationale regelgevende instanties, die niet langer informatie moeten verstrekken over de controle op de eindgebruikerstarieven en de door de betrokken ondernemingen gehanteerde kostentoerekeningssystemen.

Ook wordt voorgesteld een aantal achterhaalde bepalingen in te trekken, met inbegrip van bijvoorbeeld de overgangsmaatregelen die de overgang moeten vergemakkelijken van het oude kader van 1998 naar het kader van 2002.

Het voorstel is opgenomen in het doorlopend programma van de Commissie voor de modernisering en vereenvoudiging van het acquis communautaire en in het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie, onder referentie 2007/INFSO/001.

Intrekking van bestaande wetgeving



Vaststelling van het voorstel houdt intrekking in van Besluit 2003/548/EG van de Commissie van 24 juli 2003 inzake het minimumpakket van huurlijnen met geharmoniseerde kenmerken en de bijbehorende normen als bedoeld in artikel 18 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn)[9].

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling



De te wijzigen richtlijnen omvatten reeds een clausule inzake periodieke herziening.

Concordantietabel



De lidstaten delen de Commissie de tekst van de nationale bepalingen tot omzetting van de richtlijn mee, alsmede een concordantietabel die het verband weergeeft tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Europese economische ruimte



De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

- Nadere toelichting bij het voorstel

Artikel 1: wijziging van de Universeledienstrichtlijn

Met de voorgestelde wijzigingen wordt het volgende beoogd:

Transparantie en bekendmaking van informatie aan de gebruikers

In artikel 21, leden 2 t/m 6: het doel is de tarieftransparantie ten gunste van de consument te vergroten door de aanbieders van elektronische-communicatiediensten de verplichting op te leggen vergelijkbare, toereikende en actuele informatie te publiceren in een gemakkelijk toegankelijke vorm (lid 2) en derden toe te staan publiek beschikbare tarieven te gebruiken (bv. met het doel interactieve gidsen te verkopen of beschikbaar te stellen), alsmede nationale regelgevende instanties toe te staan dergelijke gidsen beschikbaar te stellen wanneer zij niet door de markt worden geleverd (lid 3). De NRI's krijgen de bevoegdheid om van de exploitanten een grotere tarieftransparantie te eisen (lid 4), alsmede duidelijke informatie over eventuele beperkingen op de toegang tot alle types inhoud en toepassingen (lid 5). De mogelijkheid voor de Commissie om tenuitvoerleggingsmaatregelen te treffen is bedoeld om, waar nodig, een minimumniveau van harmonisatie op dit gebied te waarborgen (lid 6).

Vergemakkelijking van het gebruik van en toegang tot elektronische communicatie voor eindgebruikers met een handicap

In artikel 7: dit vervangt de mogelijkheid voor de lidstaten om specifieke maatregelen voor gebruikers met een handicap te nemen, door een uitdrukkelijke verplichting om dat te doen.

In artikel 22: dit breidt de bevoegdheid van NRI's om van aanbieders van elektronische-communicatiediensten te eisen dat zij voor de eindgebruikers informatie over de kwaliteit van hun diensten publiceren, uit tot gelijkwaardige toegang voor eindgebruikers met een handicap.

In artikel 26, lid 4: hierbij wordt aan de lidstaten de verplichting opgelegd om, met het oog op de verwezenlijking van volledig inclusieve elektronische communicatie, te waarborgen dat noodhulpdiensten toegankelijk zijn voor eindgebruikers met een handicap.

In artikel 33: hierbij wordt een communautair mechanisme ingevoerd om eToegankelijkheidskwesties aan te pakken teneinde te waarborgen dat elektronische-communicatiediensten net zo toegankelijk zijn voor gebruikers met een handicap als voor andere eindgebruikers (lid 4). Krachtens lid 3 moeten de lidstaten de Autoriteit informatie verstrekken over de door hen genomen maatregelen en de geboekte vooruitgang op het gebied van eToegankelijkheid.

Versterking van de locatie-informatieverplichtingen bij noodhulpdiensten

In artikel 26: dit moderniseert de richtlijn om rekening te houden met de technologische en -marktontwikkelingen teneinde te waarborgen dat gebruikers van een dienst die uitgaande gesprekken aanbiedt in staat zijn de noodhulpdiensten te bereiken (lid 2) en teneinde de verplichting te versterken informatie te verstrekken aan de instantie die de noodsituatie behandelt (lid 5). De mogelijkheid voor de Commissie, krachtens lid 7, om tenuitvoerleggingsmaatregelen te treffen is bedoeld om waar passend een minimumniveau van harmonisatie op dit gebied te waarborgen.

Basistoegang en kwaliteit van de dienst ("netneutraliteit en vrijheden")

In artikel 20, lid 5: hierbij wordt voorzien in een transparantiemechanisme betreffende eventuele beperkingen van de keuze van wettelijke inhoud en/of toepassingen door de eindgebruiker teneinde die eindgebruiker in staat te stellen een geïnformeerde keuze van diensten te maken en zo ten volle te profiteren van de voordelen van technologische ontwikkelingen in de informatiemaatschappij.

In artikel 22: hierbij wordt de nationale regelgevende instanties de bevoegdheid verleend om een daling van de kwaliteit van de dienstverlening te voorkomen door minimumkwaliteitsniveaus vast te stellen voor netwerktransmissiediensten voor eindgebruikers. De mogelijkheid voor de Commissie om tenuitvoerleggingsmaatregelen te treffen is bedoeld om waar passend een minimumniveau van harmonisatie op dit gebied te waarborgen (lid 3).

Andere consumenten- en gebruikersrechten

In artikel 9: dit maakt het voor nationale regelgevende instanties mogelijk om, wanneer geen onderneming als een universeledienstverlener is aangewezen, de tarieven voor eindgebruikers te monitoren en verduidelijkt de werkingssfeer van speciale tariefopties. In lid 3 is een criterium betreffende handicaps toegevoegd.

In artikel 20, lid 2, onder h): dit strekt ertoe te waarborgen dat consumentencontracten een minimum aan informatie verstrekken betreffende de veiligheid van de elektronische-communicatiediensten.

In artikel 20, lid 4: dit waarborgt dat de consumenten er door hun leverancier van elektronische-communicatiediensten over worden geïnformeerd of toegang tot noodhulpdiensten al dan niet wordt aangeboden.

In artikel 20, lid 6: dit waarborgt dat de eindgebruikers alvorens een contract wordt gesloten (en op gezette tijden daarna) duidelijk worden geïnformeerd over hun verplichtingen met betrekking tot auteursrechten en verwante rechten, alsook over de meest gebruikelijke inbreuken en de juridische gevolgen daarvan. Dit is onverminderd de bepalingen van Richtlijn 2000/31/EG betreffende elektronische handel[10].

In artikel 27, lid 2 en 3: dit heeft tot doel de ontwikkeling van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS) te bevorderen, wat de ontwikkeling van pan-Europese diensten mogelijk maakt.

In artikel 28, lid 1 en 2: dit heeft ten doel de toegang tot grensoverschrijdende diensten te bevorderen en zo bij te dragen tot de voltooiing van de interne markt voor burgers en ondernemingen.

In artikel 30: om te waarborgen dat de consument ten volle kan profiteren van nummerportabiliteit, wordt het recht op nummerportabiliteit niet langer beperkt tot de openbare telefoondiensten, maar is het in de plaats daarvan verbonden met het recht op nummers in het kader van de nationale nummerplannen. Voorts wordt de maximumtermijn voor het daadwerkelijk overdragen van nummers beperkt tot één werkdag. Bij lid 4 wordt een procedure ingevoerd om aanpassingen aan toekomstige technologische ontwikkelingen mogelijk te maken. Dit wordt aangevuld met amendementen op bijlage I, deel C. Voorts moeten de nationale regelgevende instanties ervoor zorgen dat consumenten er niet van worden afgeschrikt van dienstenleverancier te veranderen wanneer dat in hun voordeel is.

In artikel 31: om te waarborgen dat de doorgifteverplichtingen evenredig zijn en zijn aangepast aan de technologische- en marktontwikkelingen, wordt hierbij de verplichting van de lidstaten versterkt om ze te evalueren en te rechtvaardigen.

In artikel 33: de nieuwe alinea heeft ten doel te waarborgen dat in het besluitvormingsproces van de nationale regelgevende instanties naar behoren rekening wordt gehouden met de belangen van de consument.

Technische aanpassing van formuleringen in de richtlijn

In artikel 1, lid 1: dit weerspiegelt het feit dat bepaalde aspecten met betrekking tot eindapparatuur onder het kader vallen. Dit strookt met de bepalingen betreffende toegang tot en gebruik van elektronische communicatie, inclusief eindapparatuur, voor gebruikers met een handicap.

In artikel 2, onder c): hierbij wordt de definitie van openbare telefoondienst verduidelijkt. Dit is in overeenstemming met de wijziging van artikel 26, aangezien de verplichting betreffende noodhulpdiensten uitsluitend aan bepaalde aanbieders van diensten wordt opgelegd. Voorts wordt verduidelijkt dat, wanneer toegang tot noodhulpdiensten verplicht is gesteld, de gebruikers kosteloos en zonder gebruik te maken van een betaalmiddel het '112'-nummer moeten kunnen bellen.

In artikel 4: dit behelst een technische aanpassing van de formulering van universele dienst door toegang te scheiden van de levering van elektronische-communicatiediensten. Dit houdt geen beperking in van de werkingssfeer en de levering van een universele dienst aan consumenten en eindgebruikers.

In artikel 8, lid 3: dit maakt het voor nationale regelgevende instanties mogelijk om de effecten te evalueren van het afstoten, door de aanbieder van de universele dienst, van een netwerk voor locale toegang naar een afzonderlijke juridische entiteit.

In artikel 23: deze wijziging is in overeenstemming met de invoering van een specifiek veiligheidshoofdstuk in Kaderrichtlijn 2002/21/EG.

In artikel 26, lid 1: deze wijziging strookt met de wijziging van artikel 2, onder c).

In artikel 37: de comitéprocedure is geactualiseerd teneinde rekening te houden met de wijziging van Besluit 1999/468/EG.

De volgende bepalingen worden gewijzigd om ze aan te passen aan de technologische en -marktontwikkelingen:

- artikel 20, lid 2 en 3

- artikel 25

- artikel 27, lid 1 en 2

- artikel 29

- artikel 34

- Bijlagen I, II en III.[11]

Intrekking van verouderde of achterhaalde bepalingen

In artikel 1, lid 2: de verwijzing naar de eindgebruikersbepaling inzake huurlijnen is achterhaald en wordt dus geschrapt (zie de wijziging van artikel 18 verderop).

In artikel 2, onder b): de definitie wordt geschrapt aangezien ze overbodig is geworden.

Artikel 16 wordt geschrapt aangezien het aan de lidstaten opgelegde verplichtingen betrof om de overgang van het regelgevingspakket van 1998 naar het kader van 2002 te vergemakkelijken, wat nu verouderd is.

Artikel 17, lid 3, wordt geschrapt omdat het redundant is. Deze informatie wordt door de nationale regelgevende instanties aan de Commissie verstrekt overeenkomstig de 'procedure van artikel 7'. Bovendien heeft de Commissie de bevoegdheid om met redenen omklede verzoeken om informatie tot de nationale regelgevende instanties te richten (artikel 5, lid 2, van Kaderrichtlijn 2002/21/EG).

Artikel 18 is geschrapt aangezien het niet langer noodzakelijk is om een minimumpakket van huurlijnen aan te bieden. Deze verplichting was gerechtvaardigd op het tijdstip van inwerkingtreding van het kader van 2002 aangezien de markt toen nog niet concurrerend genoeg was. Deze wijziging maakt ook de schrapping van bijlage VII noodzakelijk, alsook een kleine aanpassing van artikel 35.

Artikel 19 wordt geschrapt omdat het redundant is. Het was opgenomen in de universeledienstrichtlijn om de overgang van het regelgevingspakket van 1998 naar het kader van 2002 te vergemakkelijken. Carrierkeuze en carriervoorkeuze kunnen door de nationale regelgevende instanties als verplichting worden opgelegd aan exploitanten met aanmerkelijke marktmacht. Dergelijke toegangsverplichtingen worden op een betere manier geregeld via Toegangsrichtlijn 2002/19/EG.

Artikel 2: wijziging van de richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie

Met de voorgestelde wijzigingen wordt het volgende beoogd:

Kennisgeving van inbreuken op de beveiliging door netwerkexploitanten en aanbieders van internetdiensten

In artikel 4, lid 3: hierdoor wordt gewaarborgd dat eindgebruikers in kennis worden gesteld van inbreuken op de beveiliging die resulteren in het verlies of de compromittering van hun persoonsgegevens, en tevens worden geïnformeerd over beschikbare/aan te raden voorzorgen die zij kunnen nemen om eventuele economische verliezen of sociale schade te gevolge van inbreuken op de beveiliging te minimaliseren.

In artikel 4, lid 4: dit waarborgt een minimumniveau van transparantie, meer bepaald door de Commissie de mogelijkheid te bieden om, waar passend en uitgaande van door de Autoriteit verstrekt deskundigenadvies, technische tenuitvoerleggingsmaatregelen op het gebied van de beveiliging en de melding van inbreuken daarop vast te stellen.

Betere handhavingsmechanismen

In artikel 13, lid 6: hierbij wordt de mogelijkheid ingevoerd, met name voor de aanbieders van internetdiensten, om juridische actie in te leiden tegen spammers, wat een belangrijk instrument moet worden in de strijd tegen ongewenste commerciële communicatie in Europa.

In artikel 15 bis: hierdoor worden de momenteel bestaande tenuitvoerleggings- en handhavingsmechanismen versterkt teneinde het voor de bevoegde autoriteiten mogelijk te maken op doeltreffende wijze op te treden tegen inbreuken. Om geharmoniseerde voorwaarden te waarborgen voor het aanbieden van diensten waaraan grensoverschrijdende datastromen te pas komen, krijgt de Commissie de bevoegdheid om op dit gebied technische tenuitvoerleggingsmaatregelen te treffen, uitgaande van door de Autoriteit verstrekt deskundigenadvies.

Technische aanpassing van formuleringen in de richtlijn

In artikel 2, onder e): hierbij wordt de definitie van 'oproep' aangepast teneinde de consistentie van het gehele regelgevingskader te waarborgen.

In artikel 3, lid 1: dit maakt duidelijk dat de richtlijn geldt voor openbare communicatienetwerken die gegevensverzamelings- en identificatiesystemen ondersteunen (inclusief contactloze systemen zoals RFI-chips).

In artikel 5, lid 3: dit moet waarborgen dat het gebruik van 'spyware' en andere kwaadaardige software verboden blijft krachtens de EG-wetgeving, ongeacht de gehanteerde methode voor de aflevering en installatie ervan op de apparatuur van de eindgebruiker (distributie via downloads van het internet of via externe gegevensopslagmedia zoals cd-ROM's, USB-sticks, flash drives, enz.).

In artikel 14 bis: hierbij wordt een standaardbepaling inzake de comitologieprocedure ingevoerd.

Intrekking van verouderde of achterhaalde bepalingen

Lid 2 en lid 3 van artikel 3 worden geschrapt als achterhaald. Gezien de technologische vooruitgang zal de mogelijkheid af te wijken van het bepaalde in gevallen waarin het aanbieden van de dienst technisch onhaalbaar is of onevenredig veel economische middelen vergt, achterhaald zijn op het moment dat deze wijziging in werking treedt.

Artikel 3: Wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming

Betreffende de bescherming van de consument tegen ongevraagde commerciële communicatie (spam); dit wijzigt Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming)[12] met het oog op de versterking van de grensoverschrijdende samenwerking en handhaving overeenkomstig het bestaande communautaire mechanisme als neergelegd bij deze verordening.