Toelichting bij COM(2007)699 - Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2007)699 - Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt. |
---|---|
bron | COM(2007)699 |
datum | 13-11-2007 |
De ontwikkeling van een doeltreffende interne markt voor telecommunicatie geniet de hoogste politieke prioriteit in de EU. Informatie- en communicatietechnologieën – inclusief de telecommunicatiesector – zijn goed voor 25% van Europa's totale groei. In een tijd van technologische vooruitgang, grensoverschrijdende bedrijfsactiviteiten en een stijgende vraag naar niet geografisch gebonden elektronische-communicatiediensten is een echte interne telecommunicatiemarkt van essentieel belang voor Europa's concurrentievermogen. Zonder een concurrerende en doeltreffende telecommunicatie-infrastructuur is de kans klein pan-Europese diensten te ontwikkelen.
De volledige opening van de nationale telecommunicatiemarkten voor concurrentie in 1998 heeft geleid tot meer innovatie en investeringen door zowel nieuwe als oude actoren. Dit heeft heel tastbare voordelen voor de Europese burgers opgeleverd: meer keuzemogelijkheden, lagere prijzen, een betere kwaliteit en een toenemend aanbod aan nieuwe vaste en mobiele diensten.
Deze voordelen zijn te danken aan een Europees regelgevingskader, dat drie doelstellingen beoogde: de concurrentie bevorderen, de interne markt voor elektronische communicatie consolideren en de consumenten en gebruikers voordelen bieden. Het kader omvat vijf richtlijnen, die in juli 2003 in werking zijn getreden.
Overeenkomstig het beginsel van betere regelgeving is de Commissie op gezette tijden verplicht verslag uit te brengen over het functioneren van het regelgevingskader. Het eerste verslag van juni 2006 [1] bevatte voorstellen voor aanpassingen van het kader. Tegelijkertijd werd de aanzet gegeven tot een openbare raadpleging van vier maanden. Tijdens deze uitvoerige en grondige herziening kwam een aantal belangrijke problemen aan het licht die moeten worden opgelost (met name het gebrek aan consistentie bij de toepassing van Europese regels en de versnipperde regelgeving van de interne markt). Ondanks belangrijke vooruitgang bij de harmonisering van de regelgeving op het gebied van elektronische communicatie belemmert de inconsistente benadering van de regelgeving door 27 nationale regelgevende instanties – die onderling aanzienlijk verschillen op het gebied van bevoegdheden, onafhankelijkheid en financiële en menselijke middelen – de technologische ontwikkeling. Ook het bedrijfsleven is steeds vaker van oordeel dat deze verschillende benaderingen een obstakel vormen voor transnationale of pan-Europese diensten. Bovendien zouden de Europese burgers geen buitensporige prijzen moeten betalen omdat de kosten voor bedrijven die in verschillende lidstaten actief zijn, kunstmatig hoog blijven.
Om deze problemen uit de weg te helpen ruimen stelt de Commissie voor een nieuwe onafhankelijke autoriteit op te richten die nauw met de nationale regelgevende instanties en de Commissie zal samenwerken. De nieuwe autoriteit is verantwoording schuldig aan het Europees Parlement, omvat een raad van regelgevers met de hoofden van de nationale regelgevende instanties van alle EU-lidstaten en vervangt de Europese Groep van regelgevende instanties (ERG) [2]. De Autoriteit verleent deskundig advies aan de Commissie, met name om regelgeving in het kader van de zogenaamde procedure van artikel 7 voor te bereiden en de interne markt te consolideren door een consistentere toepassing van de Europese regels. Zij fungeert als een centrum van expertise voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten op Europees niveau. De nieuwe autoriteit neemt ook de taken van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) over en maakt daardoor een einde aan veel van de problemen waaronder ENISA te lijden heeft [3].
Dit voorstel vult twee andere voorstellen aan tot wijziging van de richtlijnen die het bestaande regelgevingskader voor elektronische communicatie vormen [4]. Bij de drie voorstellen is een effectbeoordeling gevoegd [5].
·
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Deze verordening vult de vijf richtlijnen aan die samen het Europees regelgevingspakket voor elektronische communicatie vormen. De voorgestelde wijzigingen van de kaderrichtlijn stroomlijnen de marktanalyseprocedure maar deze vereenvoudiging moet gepaard gaan met de oprichting van een gespecialiseerd en onafhankelijk orgaan van deskundigen die de Commissie helpen bij de beoordeling van de technologische problemen van toekomstige markten. De voorgestelde wijzigingen van de machtigingsrichtlijn houden verband met nieuwe procedures voor de harmonisering van de voorwaarden voor gebruiksrechten in de EU en voor de selectie van verleners van grensoverschrijdende diensten. De Autoriteit zal als medium fungeren voor de toepassing van deze procedures. De wijzigingen van de universeledienstrichtlijn zullen de toegang tot en het gebruik van elektronische communicatiemiddelen – met inbegrip van hulpdiensten – voor gehandicapte gebruikers vergemakkelijken. De Autoriteit zal als centraal punt fungeren voor de behandeling van deze kwesties in de EU.
·
Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU
De doelstellingen van de voorgestelde verordening stroken met de vernieuwde Lissabon-strategie voor de bevordering van groei en werkgelegenheid via een groter concurrentievermogen, met het verwante initiatief i2010 van de Commissie en de doelstelling een gemeenschappelijke Europese informatieruimte te creëren, en met de strategie van de Commissie de interne markt te versterken. Dit voorstel beoogt het functioneren van de interne markt voor elektronische communicatie te verbeteren.
Inhoudsopgave
·
Raadpleging van belanghebbende partijen
Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten
De diensten van de Commissie hebben eind 2005 een raadpleging in twee fasen opgestart over de herziening van het regelgevingskader. Naar aanleiding van de publicatie van een mededeling in juni 2006 werd de tweede openbare raadpleging georganiseerd, die vier maanden in beslag heeft genomen en op 27 oktober 2006 werd afgesloten. Er kwamen 224 reacties binnen van een grote verscheidenheid van belanghebbende partijen binnen en buiten de EU.
Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden
Tijdens de openbare raadpleging werden de volgende problemen aan de orde gesteld. i) Er bestaan aanzienlijke verschillen in de wijze waarop het kader nationaal wordt toegepast. De versnippering van de interne markt in verschillende regelgevingssystemen vormt een belemmering voor investeringen, die in grote mate zouden profiteren van een gemeenschappelijke en voorspelbare regelgeving in de hele EU. Volgens veel respondenten kan door de sterk uiteenlopende toepassing van de voorschriften niet ten volle profijt worden getrokken van de voordelen van de interne markt. ii) De manier waarop exploitanten momenteel worden geselecteerd en gemachtigd om bepaalde soorten grensoverschrijdende diensten te verlenen, is niet verenigbaar met de exploitatie van voor de ontwikkeling van nieuwe diensten vereiste schaalvoordelen. Vooral met het oog op echte Gemeenschapswijde diensten is het zaak een meer gecoördineerd systeem te ontwikkelen voor de machtiging van gebruiksrechten voor frequenties en nummers. In het antwoord aan commissaris Reding wees de ERG er ook op dat het belangrijk is het concurrentievermogen van de EU te versterken en schaalvoordelen voor Gemeenschapswijde diensten tot stand te brengen. iii) Er moet beter worden gebruikgemaakt van de potentiële expertise van de ERG. Om een politiek van de 'kleinste gemene deler' te vermijden wordt een institutionele hervorming van de ERG essentieel geacht om de groep beter in staat te stellen aan consistentie en harmonisering bij te dragen.
·
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
De Commissie heeft bij de voorbereiding van dit voorstel en verwante voorstellen gebruikgemaakt van de resultaten van verschillende studies van externe contractanten.
Deze studies worden in de effectbeoordeling beschreven en gaan over zowel economische modellen als onderzoek naar de standpunten van de belanghebbende partijen.
De studies kunnen worden geraadpleegd op de volgende site:
ec.europa.eu/information_society/policy/ecomm
·
Effectbeoordeling
In het kader van de effectbeoordeling wordt een aantal opties onderzocht om het beste regelgevingsmodel te ontwikkelen voor de verwezenlijking van een interne markt voor elektronische communicatie via een consistente en doeltreffende regelgeving die de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid in acht neemt.
Het verslag bevat een beoordeling van de belangrijkste gevolgen van drie beleidsopties, waarbij van verschillende institutionele regelingen met verschillende machtsevenwichten tussen de nationale autoriteiten en de EU wordt uitgegaan.
Uit de kosten-batenanalyse van de voorgestelde Autoriteit blijkt dat – uitgaande van een voorzichtig scenario – de Autoriteit op haar beleidsgebieden economische voordelen kan genereren (in het totaal ongeveer 250 tot 800 miljoen euro) die ongeveer 10 tot 30 keer hoger liggen dan haar begrotingsonkosten. Als van de meer optimistische scenario's voor de groei van pan-Europese markten wordt uitgegaan, kunnen de voordelen oplopen tot 550 à 1400 miljoen euro.
Een belangrijk voordeel vloeit voort uit het feit dat het regelgevingsrisico dankzij de Autoriteit verkleint. Zelfs een marginale vermindering (met ongeveer 10%) van het regelgevingsrisico in Europa leidt tot lagere kapitaalkosten voor het bedrijfsleven. Bovendien kunnen frequenties voor pan-Europese diensten dankzij de Autoriteit sneller worden toegekend. Als de uitvoering van belangrijke projecten van dit type met slechts één jaar kan worden vervroegd, kunnen de economische voordelen oplopen tot honderden miljoenen euro.
De effectbeoordeling kan worden geraadpleegd op de volgende site:
ec.europa.eu/information_society/policy/ecomm
3. Een onafhankelijk mechanisme voor nationale regelgevers om samen te werken en beslissingen te nemen: de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt
3.1. De ERG moet worden omgevormd tot een formele samenwerkingsstructuur
Hoewel de interne markt voor elektronische communicatie zich de voorbije jaren heeft ontwikkeld, bestaan er nog steeds i) aanzienlijke inconsistenties bij de nationale toepassing van het Europese regelgevingskader, waardoor de Europese markten versnipperd raken en investeerders worden afgeschrikt; en ii) ontbreekt het nog steeds aan doeltreffende mechanismen voor de coördinatie van de selectie en de machtiging van diensten met een inherent grensoverschrijdend karakter, zoals mobiele diensten en op het IP gebaseerde diensten.
De Commissie heeft in 2004 een onafhankelijke adviesgroep – de Europese Groep van regelgevende instanties (ERG) – opgericht om het overleg, de coördinatie en de samenwerking tussen de nationale regelgevende instanties enerzijds en tussen deze instanties en de Commissie anderzijds te vergemakkelijken. Het afgelopen jaar heeft de ERG advies bij de Commissie uitgebracht over de functionele scheiding en de regelgevingsbeginselen van de toegangsnetwerken van de volgende generatie. Voorts heeft de groep openbare raadplegingen georganiseerd over gemeenschappelijke standpunten van de ERG (bijvoorbeeld ontbundelde toegang op wholesale-niveau, voice over IP en bitstroomtoegang). Alle gemeenschappelijke benaderingen van de ERG zijn echter de facto gebaseerd op een consensus, zodat gemeenschappelijke benaderingen slechts moeizaam en langzaam worden gevonden. Als er aanzienlijke meningsverschillen of belangenconflicten tussen verschillende regelgevers bestaan, is het zelfs onmogelijk een gemeenschappelijke benadering te ontwikkelen. Het gevolg van deze losse samenwerking is dat de documenten van de ERG over een aantal belangrijke maar controversiële thema's zich vaak beperken tot tamelijk algemene verklaringen.
De werkwijze van de ERG – waarbij in de praktijk gewoonlijk de instemming van alle 27 regelgevers vereist is – wordt nog bemoeilijkt door het bestaan van een parallelle instantie – de groep van onafhankelijke regelgevers (IRG) – waarvan de werkzaamheden de activiteiten van de ERG overlappen. In de IRG zijn de 27 lidstaten van de EU en zeven andere Europese landen vertegenwoordigd. Hoewel de IRG de communautaire regelgeving beïnvloedt, is de groep niet verplicht het Gemeenschapsrecht uit te voeren of verslag bij de Commissie uit te brengen [6]. De huidige structuur levert onvoldoende resultaten op omdat de organisatie bij het ontwikkelen van consistente Europese benaderingen niet snel en doeltreffend genoeg functioneert en ook op het gebied van verantwoordelijkheid en transparantie in gebreke blijft.
De Commissie heeft de verschillende opties voor de organisatie van de taken geëvalueerd (inclusief de mogelijkheid om de taken zelf uit te voeren). Een centrale harmonisering zou gespecialiseerde kennis van de 27 nationale markten vereisen. In de praktijk beschikt alleen een orgaan dat uit de nationale regelgevende instanties voortkomt, over gedetailleerde kennis van de plaatselijke omstandigheden om vooruitgang bij de uitvoering van de taken te boeken. Bovendien zijn de nationale regelgevende instanties vaak zelf al omvangrijke organisaties. het is daarom ondenkbaar dat de Commissie over de nodige middelen en kennis zou beschikken om de nationale regelgevers te vervangen.
Een andere optie was een versterkte ERG met stemrechten om meerderheidsbesluiten te nemen. Los van de moeilijkheden om een gemeenschappelijk aanvaardbare stemprocedure te ontwikkelen zou een dergelijke instantie geen voor de leden bindende besluiten kunnen nemen. Krachtens het huidige verdrag kan alleen de Commissie dat. Bovendien bestaan er ernstige institutionele beperkingen om de ERG uit te breiden en de nodige bevoegdheden te geven om een versterkte rol te spelen. Een uitbreiding van de ERG zou aanzienlijk meer middelen vergen om de groep in staat te stellen haar werkzaamheden uit te voeren, aangezien het huidige systeem met een roterend voorzitterschap van de ERG zijn grenzen heeft bereikt (benoeming van een uitvoerend directeur, versterking van het secretariaat, formele procedureregels om besluiten te nemen, enzovoort). De middelen voor een dergelijke versterking van de ERG kunnen niet uit externe bronnen komen aangezien de Commissie er zeker van moet zijn dat de adviezen van de groep transparant, betrouwbaar en onafhankelijk zijn. Een versterkte ERG zou bijvoorbeeld geen legitiem adviesorgaan van de Commissie kunnen zijn als de groep via de IRG middelen zou ontvangen. De ERG kan alleen beter als adviesorgaan functioneren als de groep wordt omgevormd tot een orgaan van de Gemeenschap, dat aan dezelfde administratieve en budgettaire voorschriften is onderworpen als alle andere communautaire organen (personeelsstatuut, financieel reglement, rapportagevereisten aan het Europees Parlement, enzovoort).
De Commissie is daarom tot de slotsom gekomen dat de taken het best kunnen worden uitgevoerd door een afzonderlijk orgaan dat onafhankelijk en los van de Commissie functioneert en de bevoegdheden van de nationale regelgevende instanties versterkt door de taken van de ERG over te nemen en stevig en transparant in het Gemeenschapsrecht te verankeren. Het orgaan moet de Commissie advies verlenen over een aantal essentiële beslissingen van Europees belang, maar het neemt ook zelf beslissingen over het beheer van de Europese telefoonnummerruimte.
De voorgestelde taken vullen de regelgevingstaken van de nationale regelgevers op Europees niveau aan zonder dat het tot overlappingen komt. De Autoriteit stelt de middelen ter beschikking om een doeltreffend partnerschap tussen de Commissie en de nationale regelgevers op te zetten rond thema's waar behoefte aan Europese consistentie bestaat (bijvoorbeeld marktdefinities, marktanalysen en remedies voor marktproblemen; de harmonisering van het radiofrequentiegebruik; de definitie van transnationale markten; en de kwaliteit van de dienstverlening). Tegelijkertijd biedt de Autoriteit een kosteneffectief platform om pan-Europese kwesties aan te pakken die buiten het bereik van zelfs een versterkte ERG vallen (bijvoorbeeld netwerk- en informatiebeveiliging; het gebruik van het alarmnummer 112; en het beheer van de Europese telefoonnummerruimte).
De voorgestelde Autoriteit vormt de hoeksteen van een stevig en gecentraliseerd kader waarbinnen de nationale regelgevers kunnen samenwerken op een wijze die consistent is met de door de Commissie in het interinstitutioneel ontwerpakkoord betreffende een kader voor Europese regelgevende agentschappen [7] vastgestelde beginselen.
3.2. Belangrijkste taken van de nieuwe Autoriteit
De Autoriteit vult op Europees niveau de nationale regelgevingstaken van de regelgevende instanties aan door:
– de nationale regelgevers een samenwerkingskader te bieden. Voorgesteld wordt de aanpak van grensoverschrijdende aspecten van de regelgeving van de elektronische-communicatiemarkt en de netwerkintegriteit te verbeteren. De Autoriteit ontwikkelt procedures voor de samenwerking tussen nationale regelgevers, en met name voor de uitwisseling van informatie en het verlenen van advies en technische bijstand. De Autoriteit is bevoegd om te bemiddelen en grensoverschrijdende geschillen tussen nationale regelgevende instanties op te lossen. Het kader bevordert ook de samenwerking tussen de Europese nationale regelgevers en derde landen.
– regelgevend toezicht uit te oefenen op marktdefinities, analysen en remedies voor marktproblemen. De Autoriteit verleent de Commissie over het algemeen advies over de marktregelgeving en kan niet-bindende richtsnoeren publiceren om goede praktijken tussen de nationale regelgevers te bevorderen. De Autoriteit brengt adviezen uit over de potentiële effecten van ontwerpmaatregelen van nationale regelgevende instanties voor de interne markt en de compatibiliteit van dergelijke maatregelen met het Gemeenschapsrecht. Zo nodig bevatten de adviezen wijzigingsvoorstellen. De adviezen kunnen snel bij de Commissie worden uitgebracht op basis van een stemming bij gewone meerderheid van de leden.
– transnationale markten te definiëren. De Autoriteit voorziet in een doeltreffend en evenredig mechanisme om op de groei van grensoverschrijdende markten te reageren, die het gevolg is van toenemende mobiliteit, de grotere penetratie van internetdiensten (bijvoorbeeld VoIP), satellietdiensten en de convergentie tussen vaste en mobiele diensten. De Autoriteit houdt ook toezicht op de ontwikkeling van roamingdiensten (zowel spraak- als datadiensten).
– advies te verlenen over de harmonisatie van radiofrequenties. De Autoriteit kan een sneller en doeltreffender radiospectrumbeleid voeren door voortdurende analyse en rapportage, de identificatie van het potentieel en de middelen voor de ontwikkeling van nieuwe diensten, het bijhouden van een register over het spectrumgebruik in de hele EU, advies over gemeenschappelijke procedures voor het verlenen van machtigingen, technische bijstand bij de selectie van aanvragen voor spectrumlicenties, advies over het intrekken van gebruiksrechten als de licentievoorwaarden niet worden nageleefd.
– besluiten over het beheer van nummers te nemen en advies over nummerportabiliteit te verlenen. De Autoriteit wordt belast met het beheer en de ontwikkeling van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS), d.w.z. nummers met een gemeenschappelijk Europees kengetal (3883) die kunnen worden toegekend aan organisaties die pan-Europese one-stop call centres willen oprichten. Verder werkt de Autoriteit samen met de nationale regelgevende instanties en de lidstaten rond de Europese aspecten van nummering en nummerportabiliteit, onder meer door verslag over de ontwikkeling van het Europese alarmnummer 112 uit te brengen, nummerreeksen voor grensoverschrijdende diensten vast te stellen, het potentieel en de middelen voor de ontwikkeling van nieuwe diensten te identificeren en advies te verlenen over gemeenschappelijke procedures voor het verlenen van machtigingen.
– netwerk- en informatiebeveiliging. De Autoriteit neemt de taken over van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging. Daardoor versterkt de Autoriteit de samenhang tussen de verplichtingen van de nationale regelgevende instanties om voor netwerkintegriteit te zorgen en de verantwoordelijkheid van ENISA om een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging te creëren.
– algemene voorlichtings- en adviestaken uit te oefenen. De Autoriteit stelt een jaarverslag over de ontwikkeling van de elektronische-communicatiesector op (aanbod en penetratie van nieuwe diensten, ontwikkeling van concurrentie, evaluatie van de nationale regelgeving, remedies, informatie over beroepsprocedures, enzovoort). De Autoriteit houdt verder toezicht op en brengt verslag uit over interoperabiliteit en e-toegankelijkheid in Europa. Zij kan aanbevelingen doen met betrekking tot nationale maatregelen die moeten worden genomen om met name beter aan de behoeften van gehandicapte of bejaarde burgers te voldoen.
Juridische elementen van het voorstel
·
Rechtsgrond
Artikel 95 van het EG-Verdrag.
·
Subsidiariteitsbeginsel
De lidstaten kunnen de doelstelling van de voorgestelde maatregel niet alleen verwezenlijken.
– In het huidige regelgevingskader wordt de machtiging van diensten nationaal geregeld, beschikken de 27 nationale regelgevende instanties over aanzienlijke speelruimte en zorgt de Commissie slechts in beperkte mate voor toezicht en coördinatie. Het gevolg is dat de interne markt nog steeds een lappendeken van 27 verschillende regelgevingssystemen is. De ontwikkeling van grensoverschrijdende diensten wordt hierdoor belemmerd en exploitanten worden in vergelijkbare omstandigheden met verschillende of uiteenlopende exploitatievoorwaarden geconfronteerd. In de praktijk worden de nationale regelgevers in de EU vaak geconfronteerd met dezelfde regelgevingskwesties (bijvoorbeeld regelgeving voor nieuwe diensten; boekhoudkundige voorschriften; nummering; het functioneren van apparatuur en diensten voor in de EU reizende gehandicapte gebruikers enzovoort) [8]. Met het oog op schaalvoordelen en een concurrerende interne markt is het van cruciaal belang voor deze gebieden een gemeenschappelijke Europese aanpak en de nodige expertise te ontwikkelen om de consistentie en – zo nodig – de harmonisering te bevorderen. Aan deze vereiste kan alleen doeltreffend en efficiënt worden voldaan door het bestaande institutionele model en het evenwicht tussen de verantwoordelijkheden van de lidstaten, de nationale regelgevende instanties en de Commissie te verbeteren. Dit is alleen mogelijk door op communautair niveau maatregelen te nemen.
– De ontwikkeling van grensoverschrijdende diensten in de Gemeenschap is een van de doelstellingen van de evaluatie waarin de machtigingsrichtlijn voorziet [9]. Uit de uitgebreide openbare raadpleging is gebleken dat de exploitanten dringend gemakkelijker Gemeenschapswijde diensten moeten kunnen aanbieden. Daartoe moet een aantal belangrijke en aan de huidige aanpak inherente obstakels uit de weg worden geruimd [10]. De lidstaten alleen kunnen een aantal grensoverschrijdende diensten niet consistent reglementeren of met de nodige schaalvoordelen ontwikkelen.
Door de consistentie van de regelgeving op de interne markt te verbeteren en de kosten voor internationaal actieve ondernemingen te verminderen leveren communautaire maatregelen duidelijk schaalvoordelen en positieve effecten op in vergelijking met door de lidstaten genomen maatregelen. De doelstellingen van de voorgestelde maatregel kunnen bijgevolg beter op communautair niveau worden verwezenlijkt.
·
Evenredigheidsbeginsel
Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel aangezien de Autoriteit de Commissie advies verleent bij de uitvoering van het elektronische-communicatiebeleid.
– Dankzij de oprichting van de Autoriteit wordt de samenwerking tussen de nationale regelgevende instanties (momenteel binnen de ERG) in het communautaire systeem geïntegreerd. Er is duidelijk behoefte aan een betere regeling waarbij bepaalde taken van de ERG – in essentie een overlegorgaan van nationale regelgevers zonder het institutionele vermogen om gemeenschappelijke besluiten te nemen – door één gespecialiseerde Europese instantie in het kader van de institutionele structuur van de Gemeenschap worden uitgevoerd. In het kader van haar taken stelt de Autoriteit de Commissie technische expertise ter beschikking en helpt zij regelgevingsbesluiten voor te bereiden om de interne markt te versterken. De voorgestelde integratie van de werkzaamheden van ENISA op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging zal de interne markt ten goede komen.
– De raad van regelgevers van de Autoriteit bestaat uit de hoofden van de nationale regelgevende instanties en dient de belangen van de Gemeenschap. Dankzij het voorgestelde systeem kan de Commissie profiteren van de gezamenlijke expertise van de nationale regelgevers – die beter vertrouwd zijn met de nationale markten en omstandigheden. Het voorgestelde systeem versterkt ook de samenwerking tussen de Commissie en de nationale regelgevers en vult de bevoegdheden van de nationale regelgevende instanties voor de uitvoering van het regelgevingskader op nationaal niveau aan.
– Gebruiksrechten voor frequenties en nummers voor het verlenen van Gemeenschapswijde diensten zullen nog steeds nationaal worden toegekend op basis van een gemeenschappelijk overeengekomen methode die alleen voor bepaalde diensten met Gemeenschapswijde kenmerken moet worden toegepast (bijvoorbeeld satellietdiensten). Gemeenschapswijde diensten zullen ook nog steeds nationaal gemachtigd worden op basis van een gemeenschappelijk overeengekomen methode. Het toekennen van gebruiksrechten voor frequenties en nummers voor het verlenen van nationale diensten valt echter niet onder dit voorstel en blijft tot de verantwoordelijkheden van de nationale regelgevende instanties behoren.
Hoewel de Autoriteit de coördinatie op een aantal belangrijke gebieden met een communautaire dimensie verbetert, reikt haar rol bijgevolg niet verder dan tot wat voor de verwezenlijking van de beoogde doelstelling noodzakelijk is.
Aangezien het voorgestelde instrument een verordening is en dus rechtstreeks in de Gemeenschap toepasselijk is, worden de financiële en administratieve lasten voor de Gemeenschap, de nationale regeringen en de economische operatoren tot een minimum beperkt en staan ze in verhouding tot de doelstelling van het voorstel.
·
Keuze van instrument
Voorgestelde instrument: verordening van het Europees Parlement en de Raad.
Een rechtstreeks toepasselijke verordening is het gepaste instrument om een autoriteit van het voorgestelde type op te richten.
Geraamd wordt dat de Autoriteit over een vast personeelsbestand van 134 VTE zal beschikken wanneer ze volledig operationeel is. Dit sluit de overname van de taken en middelen van ENISA in 2011 in. Het jaarbudget wordt geraamd op 10 miljoen euro tijdens het eerste jaar en zal vanaf het derde jaar tot 28 miljoen euro stijgen. Naast de bijdrage van de Gemeenschap kan de Autoriteit vergoedingen heffen voor sommige diensten. De inkomsten van de Autoriteit voor de verleende diensten dragen bij aan de financiering van haar werkzaamheden [11].
Naast deze kosten levert de maatregel door de integratie van ENISA in de voorgestelde Autoriteit ook besparingen op. Het jaarbudget van ENISA bedraagt momenteel ongeveer 8 miljoen euro.
·
Vereenvoudiging
Het voorstel maakt deel uit van een nieuw systeem om de regelgeving eenvoudiger en doeltreffender te maken voor administraties en marktactoren. De Autoriteit zal de besluitvorming verbeteren en de samenwerking tussen de Commissie en de nationale regelgevende instanties vergemakkelijken op basis van gemeenschappelijke doelstellingen en procedures. De oprichting van de Autoriteit zal gepaard gaan met de afzwakking van het bestaande systeem van automatische kennisgeving in het kader van de procedure van artikel 7. Het resultaat is een aanzienlijke vermindering van de procedurele lasten voor het bedrijfsleven, de nationale regelgevende instanties en de Commissie. De Commissie zal alleen nog in ernstige gevallen tussenbeide komen. De Autoriteit zal een belangrijke rol spelen bij de beoordeling van de technische complicaties van dergelijke gevallen en bij het zoeken naar consistente oplossingen voor problemen op de interne markt.
Het bestaande systeem voor het toekennen van gebruiksrechten voor frequenties en nummers – met verschillende wettelijke en procedurele vereisten in elke lidstaat waar diensten worden aangeboden – kan bijzonder complex en lastig zijn voor ondernemingen die Gemeenschapswijde diensten willen verlenen. Het bestaan van verschillende vereisten in elke lidstaat (bijvoorbeeld de duur van gebruiksrechten en de aan gebruiksrechten verbonden voorwaarden) bemoeilijkt de planning van, de investering in en de uiteindelijke verlening van diensten met een Europese dimensie. Grote verschillen bij de procedures om gebruiksrechten te verwerven belemmeren de markttoegang en het functioneren van de interne markt. Daarom wordt gepleit voor een beter gecoördineerde methode om ondernemingen te selecteren met het oog op de toekenning van nationale gebruiksrechten voor frequenties en nummers.
Het voorstel is opgenomen in het voortschrijdend programma van de Commissie om het acquis communautaire te actualiseren en te vereenvoudigen.
· Evaluatie-/herzienings-/uitdovingsclausule
Het voorstel omvat een evaluatieclausule.
·
Europese Economische Ruimte (EER)
Het voorgestelde besluit is relevant voor de EER en geldt daarom ook voor de EER.
6. Gedetailleerde toelichting van het voorstel
Hoofdstuk I (onderwerp, werkingssfeer, definities en taken)
Artikelen 1 en 2: stellen de werkingssfeer van de verordening vast, die tot doel heeft het functioneren van de interne markt voor elektronische communicatie te verbeteren door een Europese Autoriteit voor de elektonische-communicatiemarkt op te richten, en richten de Autoriteit op.
Artikel 3: licht de taken van de Autoriteit toe (op eigen initiatief of op verzoek van de Commissie adviezen uitbrengen, de Commissie bijstaan door technisch advies te verlenen, studies uitvoeren, informatie verzamelen enzovoort).
Hoofdstuk II: Taken van de Autoriteit ter versterking van de interne markt
Artikel 4: vermeldt de kwesties die de Autoriteit aan de orde moet stellen om de geharmoniseerde toepassing van het regelgevingskader te bevorderen.
Artikel 5: stelt vast hoe de Autoriteit geraadpleegd moet worden over de definitie en de analyse van nationale markten en oplossingen. De Autoriteit moet binnen een bepaalde termijn advies uitbrengen wanneer de Commissie 'ernstige twijfels' heeft over een ontwerpmaatregel die in het kader van artikel 7 van de kaderrichtlijn is bekendgemaakt.
Artikel 6: als de nationale regelgevende instanties er niet in slagen een markt binnen de termijn te analyseren, kan de Commissie de Autoriteit om advies en hulp vragen met betrekking tot die specifieke nationale markt.
Artikel 7: de Autoriteit analyseert transnationale markten nadat de Commissie een transnationale markt heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 15, lid 4, van de kaderrichtlijn.
Artikel 8: gaat over de taken van de Autoriteit op het gebied van nummering, onder meer het beheer en de ontwikkeling van ETNS, het beheer van geharmoniseerde nummerreeksen (bijvoorbeeld het verwerken van aanvragen voor het reserveren van 116-nummers krachtens Beschikking 2007/116/EG) en het uitbrengen van advies (op verzoek) over verplichtingen inzake het porteren van nummers.
Artikel 9: de Autoriteit helpt de Commissie door de nationale maatregelen ter bevordering van het gemeenschappelijk Europees alarmnummer 112 jaarlijks te evalueren. Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit advies uit over technische kwesties in verband met de toepassing van het nummer 112.
Artikel 10: de Autoriteit verleent de Commissie bijstand in verband met de technische en economische aspecten van radiofrequenties voor elektronische-communicatiediensten.
Artikel 11: de Autoriteit helpt bij het vaststellen van de Gemeenschapswijde diensten die van een gemeenschappelijke selectieprocedure zouden profiteren. Om als Gemeenschapswijde dienst te worden gekenmerkt, moeten diensten aan bepaalde voorwaarden voldoen. Er moet bijvoorbeeld in meer dan één lidstaat vraag naar de diensten zijn en de diensten moeten van nature grensoverschrijdend zijn en bijgevolg eerder onder Europese of regionale dan nationale regelgeving vallen.
Artikel 12: beschrijft de bepalingen voor de vaststelling van ondernemingen waaraan gebruiksrechten voor het verlenen van Gemeenschapswijde diensten kunnen worden verleend. De Autoriteit voert de selectieprocedure uit en stelt voor aan welke onderneming(en) gebruiksrechten kunnen worden verleend.
Artikel 13: de Autoriteit zal een rol spelen bij de intrekking van na een gemeenschappelijke selectieprocedure verleende gebruiksrechten.
Artikel 14: de Autoriteit zal bijdragen aan de ontwikkeling van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging door bepaalde voormalige activiteiten van ENISA uit te voeren.
Artikel 15: vermeldt wanneer de Autoriteit op eigen initiatief kan handelen.
Hoofdstuk III: extra taken van de Autoriteit
Artikelen 16 en 17: de Autoriteit int voor het verlenen van bepaalde diensten administratieve vergoedingen om de administratieve kosten te compenseren. Bij een gemeenschappelijke selectieprocedure zal de Autoriteit ook administratieve vergoedingen en gebruiksvergoedingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties namens de lidstaten innen en onder de lidstaten herverdelen.
Artikel 18: op verzoek van een nationale regelgevende instantie doet de Autoriteit aanbevelingen over de maatregelen die de nationale regelgevende instanties bij grensoverschrijdende geschillen moeten nemen.
Artikelen 19, 20 en 21: de Autoriteit zal een rol spelen bij de verspreiding en uitwisseling van informatie tussen de lidstaten, de nationale regelgevende instanties en de Commissie. Zij kan betrokken worden bij de analyse van technische ontwikkelingen in de Gemeenschap. Zij zal een jaarverslag over ontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector publiceren met een overzicht van de resterende obstakels voor de voltooiing van de interne markt. Zij zal een rol spelen bij het verzamelen van informatie en bij het beheer en de publicatie van het register met informatie over frequenties (de bijlage beschrijft welke informatie in het register moet worden opgenomen) en van de mobiele-roamingdatabase.
Artikel 22: de Autoriteit biedt de Commissie hulp op het gebied van e-toegankelijkheid en publiceert een jaarverslag over maatregelen die genomen moeten worden om de toegang van gehandicapte eindgebruikers tot elektronische-communicatienetwerken en -apparatuur te verbeteren.
Hoofdstuk IV: Organisatie van de autoriteit
Artikel 24: de organisatiestructuur van de Autoriteit omvat zes organen: een raad van bestuur, een raad van regelgevers, een directeur, een hoofd netwerkbeveiliging, een permanente groep van belanghebbenden en een raad van beroep.
Artikelen 25 en 26: de raad van bestuur benoemt de directeur en het hoofd netwerkbeveiliging, stelt het jaarlijks werkprogramma en de begroting van de Autoriteit op, keurt het algemeen verslag over de activiteiten van de Autoriteit goed en stelt de voor de Autoriteit geldende financiële voorschriften op. De Autoriteit brengt op gezette tijden verslag over haar activiteiten uit bij het Europees Parlement.
Artikelen 27 en 28: de raad van regelgevers bestaat uit de directeur en één lid per lidstaat, namelijk het hoofd van de onafhankelijke nationale regelgevende instantie die verantwoordelijk is voor de dagelijkse toepassing van het regelgevingskader in de lidstaat. De Commissie kan aan de vergaderingen van de raad deelnemen maar heeft geen stemrecht. De raad van regelgevers is verantwoordelijk voor technische besluiten van de Autoriteit op gebieden zoals de identificatie van potentiële rechthebbenden, de adviezen in zaken uit hoofde van artikel 7 enzovoort. Adviezen en besluiten worden met gewone meerderheid goedgekeurd.
Artikelen 29 en 30: de directeur is volledig verantwoordelijk voor de aan de Autoriteit toegewezen taken en fungeert als wettelijk vertegenwoordiger van de Autoriteit. De directeur is ook verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van de begroting, het opstellen van het ontwerp-werkprogramma en personeelszaken [12].
Artikel 31: het hoofd netwerkbeveiliging is verantwoordelijk voor de coördinatie van de taken van de Autoriteit en voor het opstellen van een jaarlijks werkprogramma inzake netwerk- en informatiebeveiliging. Hij/zij brengt verslag uit bij de directeur en wordt bijgestaan door een permanente groep van belanghebbenden (artikel 32).
Artikelen 33 en 34: gaan over de raad van beroep en waarborgen dat partijen waarvoor de besluiten van de Autoriteit gelden (op het gebied van nummering), een beroep op de nodige rechtsmiddelen kunnen doen.
Artikelen 36 tot en met 53: gaan over operationele en administratieve standaardkwesties, zoals de begroting, de toegang tot documenten, transparantie, de rechtspositie van de Autoriteit, het personeel, de deelname van derde landen enzovoort.
Artikel 55: gaat over de evaluatie van de Autoriteit in het licht van haar opdracht en doelstelling. De Commissie voert de evaluatie vijf jaar na het begin van de werkzaamheden van de Autoriteit uit. Het verslag en eventuele begeleidende voorstellen worden bij de Raad en het Europees Parlement ingediend.