Toelichting bij COM(2009)423 - Beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006[1] biedt de mogelijkheid om door middel van een flexibiliteitsmechanisme middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) beschikbaar te stellen zolang het jaarlijkse plafond van 500 miljoen euro boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financiële kader niet wordt overschreden. De subsidiabiliteitsregels voor bijdragen uit het fonds zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

De diensten van de Commissie hebben de door Duitsland ingediende aanvraag grondig getoetst aan Verordening (EG) nr. 1927/2006, en met name aan de artikelen 2 tot en met 6.

De belangrijkste elementen van de beoordeling kunnen als volgt worden samengevat:

Zaak EFG/2009/002 DE/Nokia

1. Op 6 februari 2009 ontving de Commissie de aanvraag van de Duitse autoriteiten en tot 20 mei 2009 ontving zij aanvullende informatie van de lidstaat. Zij was gebaseerd op de specifieke criteria voor steunverlening van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006 en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

2. De grond voor de aanvraag van Duitsland is het in artikel 2, onder a), van voornoemde verordening opgenomen steunverleningscriterium: 'ten minste 1000 gedwongen ontslagen binnen een periode van 4 maanden in een onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers of afnemers'. Er wordt aangetoond dat er gedurende een referentieperiode van 4 maanden (van 30 juli 2008 tot 29 november 2008) 1337 ontslagen zijn gevallen bij één onderneming, nl. Nokia GmbH.

3. De analyse van het verband tussen de gedwongen ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen is gebaseerd op de volgende informatie. De ontslagen werden veroorzaakt door het besluit van het telecommunicatieconcern Nokia zijn bedrijfsvestiging in Bochum te sluiten. Duitsland wijst erop dat de ontslagen een algemene trend[3] volgen die waarneembaar is bij fabrikanten van mobiele telefoons om hun productie te verplaatsen naar de nieuwe markten in de regio Azië-Stille Oceaan, waar de vraag naar mobiele telefoons sterk groeit. De productie is niet alleen naar China, maar ook naar Zuid-Korea, India, Mexico en Brazilië verplaatst. De aanvrager wijst erop dat de lagelonenlanden ook aantrekkelijk zijn geworden als locatie voor O&O-activiteiten. De O&O-centra voor mobiele telefoons die Nokia heeft opgezet in China, Hong Kong, Macao en Taiwan worden als voorbeeld aangehaald.

4. In de aanvraag worden de gevolgen op plaatselijk en regionaal vlak als volgt toegelicht.

De gebiedsdelen waar de ontslagen hebben plaatsgevonden, zijn de stad Bochum, de administratieve regio Arnsberg op NUTS II-niveau (nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek) en de deelstaat Noordrijn-Westfalen op NUTS I-niveau. De belangrijkste betrokken partijen zijn het arbeidsbureau van Bochum, het hoofdkantoor van het federaal arbeidsbureau, het regionaal directoraat Noordrijn-Westfalen, het ministerie van arbeid, volksgezondheid en sociale zaken van Noordrijn-Westfalen, IG Metall Noordrijn-Westfalen, Nokia GmbH en het outplacementbedrijf PEAG.

Volgens de aanvrager vallen de ontslagen werknemers onder de bevoegdheid van 4 lokale arbeidsbureaus, nl. Bochum, Gelsenkirchen, Recklinghausen en Dortmund, die van oudsher een werkloosheidscijfer hebben dat aanzienlijk boven dat van andere delen van Noordrijn-Westfalen en van Duitsland ligt. In december 2008 bijvoorbeeld, bedroeg de werkloosheid 10,2% in Bochum, 12,3% in Gelsenkirchen, 10,7% in Recklinghausen en 12,2% in Dortmund, tegenover 8,1% voor Noordrijn-Westfalen en 7,4% voor Duitsland als geheel. In de huidige economische en financiële crisis lijkt de werkgelegenheid in de getroffen gebieden bijzonder kwetsbaar, gelet op de aanwezigheid van de automobiel- (Opel) en staalindustrie in Bochum en Dortmund, de nog steeds voortgaande reconversie van de steenkoolwinning naar andere arbeidsintensieve sectoren in Gelsenkirchen en de afhankelijkheid van Recklinghausen van één grote toeleverancier voor de automobielindustrie (Hella) en chemische bedrijven die kunststofproducten voor de automobielindustrie vervaardigen.

In die omstandigheden kunnen de gedwongen ontslagen worden geacht een wezenlijk negatieve impact te hebben op de plaatselijke economie.

5. De aanvraag betreft 1337 ontslagen bij Nokia GmbH, waarvan er 1316 voor steun in aanmerking komen.

6. In verband met de vraag of aan de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 is voldaan, zijn in de aanvraag de volgende gegevens verstrekt. De Duitse autoriteiten hebben bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van ondernemingen vallen. De Duitse autoriteiten hebben garanties verstrekt dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren. De Duitse autoriteiten hebben bevestigd dat voor de subsidiabele acties geen steun uit andere communautaire financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Om de hierboven uiteengezette redenen wordt daarom voorgesteld de door Duitsland ingediende aanvraag EGF/2009/002 DE/Nokia betreffende de ontslagen bij Nokia GmbH goed te keuren, aangezien het bewijs is geleverd dat deze ontslagen voortvloeien uit grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen die tot ernstige economische verstoringen hebben geleid, waardoor de plaatselijke economie wordt geschaad. Er is een gecoördineerd pakket van subsidiabele gepersonaliseerde diensten voorgesteld, waarvoor van het EFG een bijdrage van 5 553 850 EUR wordt gevraagd.

Financiering



De totale jaarlijkse begroting voor het EFG bedraagt 500 miljoen EUR. Er is al een bedrag van 7 523 850 EUR uitgetrokken voor eerdere steunaanvragen in 2009, zodat er nog 492 476 150 EUR beschikbaar is.

De door de Commissie voorgestelde toewijzing uit het fonds is gebaseerd op de informatie die de aanvrager heeft verstrekt.

Op basis van de aanvragen om steun uit het fonds die zijn ingediend door Duitsland voor ontslagen werknemers van Nokia GmbH, wordt het totale bedrag aan gecoördineerde pakketten van gepersonaliseerde diensten waarvoor middelen beschikbaar moeten worden gesteld, geschat op:

EGF/2009/002 DE/NOKIA Totaal: 5 553 850 EUR

In het licht van het onderzoek van deze aanvraag[4] en rekening houdend met het maximumbedrag dat overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 uit het fonds mag worden uitgekeerd alsook met de mogelijkheid tot herschikking van kredieten, stelt de Commissie voor een totaalbedrag van 5 553 850 EUR uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen in het kader van rubriek 1a van het financieel kader.

Na deze steunverlening blijft meer dan 25% van het voor het EFG bestemde jaarlijkse maximumbedrag beschikbaar voor toewijzing gedurende de laatste vier maanden van het jaar 2009, zoals artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voorschrijft.

Door de indiening van dit voorstel om middelen uit het fonds beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals vereist krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, teneinde te garanderen dat beide takken van de begrotingsautoriteit tot overeenstemming komen over de gebruikmaking van het fonds en over het vereiste bedrag. De Commissie stelt voor dat de eerste van de twee takken van de begrotingsautoriteit die op het passende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel om middelen beschikbaar te stellen, de andere tak en de Commissie van zijn voornemen in kennis stelt.

Indien een van de twee takken van de begrotingsautoriteit geen overeenstemming bereikt, zal een formele trialoogbijeenkomst worden gehouden.

De Commissie zal tevens een overschrijvingsverzoek indienen teneinde specifieke vastleggings- en betalingskredieten in de begroting voor 2009 op te nemen, zoals door punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 wordt voorgeschreven.