Toelichting bij COM(2009)11 - Meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel


Dit voorstel voor een richtlijn betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap draagt bij tot de verwezenlijking van een Europese maritieme vervoersruimte zonder grenzen, zoals beschreven in de Mededeling van de Commissie COM(2009) 10, die samen met dit voorstel is goedgekeurd. Met de Europese maritieme vervoersruimte wordt de afschaffing of vereenvoudiging beoogd van de controles van documenten en van de fysieke controle van goederen en schepen die tussen de EU-havens opereren. Dit voorstel is bedoeld ter vervanging van Richtlijn 2002/6/EG[1] van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002 en moet tegemoet komen aan de volgende behoeften: 1. Herziening van het FAL-Verdrag en samenhang met de andere communautaire wetgeving Het FAL-Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) beoogt de bevordering en harmonisering op wereldniveau van de administratieve formaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens. Het verdrag is goedgekeurd op 9 april 1965 en is op 5 maart 1967 in werking getreden. Verschillende lidstaten van de Europese Unie hebben dit verdrag sedert de inwerkingtreding ervan ondertekend en geratificeerd. Op 18 februari 2002 heeft de Europese Unie Richtlijn 2002/6/EG vastgesteld op grond waarvan de lidstaten een reeks in het kader van het FAL-Verdrag gestandaardiseerde formulieren dienen te gebruiken. Sinds 2002 is de communautaire wetgeving aangevuld met regelgeving inzake veiligheid en beveiliging. Het gaat om bepaalde formaliteiten die vereist zijn bij de basisrichtlijnen of de wijzigingen van Richtlijn 95/21/EG van de Raad van 19 juni 1995 ("havenstaatcontrole"), Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart, Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten, waarbij formaliteiten worden opgelegd op hun respectieve domeinen, en Verordening (EG) nr. 562/2006 (Schengengrenscode). Het FAL-Verdrag werd herzien tijdens de 32e vergadering van het FAL-comité van de IMO in juli 2005 teneinde het aantal opgenomen formaliteiten uit te breiden. Bij de herziening van het FAL-Verdrag in juli 2005 werd een rubriek toegevoegd aan de algemene melding (formulier 1) betreffende de afvalverwerking. Voor afvalstoffen en residuen aan boord dient in de Europese havens een verklaring te worden opgesteld, overeenkomstig de eisen van Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen. Derhalve moet het verband tussen deze twee wetgevingen verduidelijkt worden. De evolutie van de communautaire wetgeving en van het FAL-Verdrag zorgt voor een toenemende administratieve complexiteit van het zeevervoer, die vereenvoudigd moet worden zonder evenwel de maritieme beveiliging, de maritieme veiligheid en de milieubescherming in het gedrang te brengen. In ieder geval zullen de delegaties van de lidstaten van de Europese Unie zich tijdens de vergaderingen van het FAL-comité moeten inspannen om de formulieren van het FAL-Verdrag en de bij de bestaande communautaire wetgevingen vereiste formulieren op elkaar af te stemmen. Bij de herziening van het FAL-Verdrag van juli 2005 werden wijzigingen aangebracht in de algemene melding van de IMO, de melding van de scheepsgoederen, de melding van de bezittingen en goederen van de bemanningsleden, de bemanningslijst en de passagierslijst, alsmede de desbetreffende normen en aanbevolen praktijken. De Europese Commissie is van mening dat, in afwachting van de inwerkingtreding van deze richtlijn, het parallel gebruik van de door de IMO op basis van het in juli 2005 gewijzigde IMO-Verdrag opgestelde formulieren, door de bevoegde instanties in de havens als conform moet worden beschouwd met de geldende voorschriften van Richtlijn 2002/6/EG. 2. Nieuw formulier voor veiligheidsinlichtingen voorafgaande aan het aandoen van een haven van een lidstaat Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten bepaalt dat de bevoegde zeeveiligheidsinstanties van de lidstaten om inlichtingen dienen te verzoeken wanneer wordt aangekondigd dat een schip voornemens is om een haven op zijn grondgebied aan te doen. De Europese Commissie heeft aan het overeenkomstig de richtlijn opgerichte zeeveiligheidscomité ("MARSEC-comité") een ontwerpformulier voorgelegd om de verzoeken om inlichtingen te harmoniseren. Het comité heeft dit model van geharmoniseerd inlichtingenformulier goedgekeurd tijdens haar vijfde vergadering van 20 maart 2005, en heeft opgemerkt dat de lidstaten geval per geval aanvullende (of minder) informatie zullen kunnen vragen. Omdat de Commissie van mening is dat de veiligheidsinformatie moet worden meegedeeld via een op internationaal niveau door het FAL-comité van de IMO goedgekeurde geharmoniseerde fiche, heeft zij zich voorgenomen deze fiche te laten goedkeuren door dit comité, waar de technische besprekingen nog altijd aan de gang zijn, omdat de vergaderingen van het comité sterk gespreid zijn in de tijd. In afwachting van de goedkeuring van een dergelijk geharmoniseerd formulier op internationaal niveau stelt de Commissie voor om voorlopig het door het MARSEC-comité goedgekeurde model te gebruiken, als opgenomen in bijlage III van dit voorstel. De Commissie zal met de steun van dit comité, zodra het FAL-comité het heeft goedgekeurd, het internationale geharmoniseerde formulier kunnen invoeren als enige basis voor de verzoeken om veiligheidsinlichtingen door de lidstaten, overeenkomstig de geplande wijzigingsprocedure van de bijlagen bij artikel 9 van het voorstel voor een richtlijn. 3. Ontoereikende informatisering en groot aantal instanties in de havens In meer dan de helft van de havens wordt vandaag nog steeds een fax gebruikt voor de uitwisseling van informatie, terwijl slechts in een paar grote havens of lidstaten elektronische gegevensuitwisselingssystemen worden gebruikt, hoewel die door alle actoren van de havengemeenschap kunnen worden gebruikt. Het resultaat is een toename van steeds terugkerende taken en een potentiële bron van vertraging en fouten, die kunnen worden vermeden door de algemene invoering van het gebruik van elektronische systemen voor gegevensoverdracht. Bij Beschikking 70/2008/EG betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven hebben het Parlement en de Raad reeds de te volgen weg aangegeven en een tijdschema bepaald voor de overdracht van de noodzakelijke gegevens voor de douaneverrichtingen. Het is van belang dat de voor de operatoren toegankelijke systemen voor formaliteiten met betrekking tot meldingen, anders dan douanemeldingen, zich snel en op een met de douanesystemen samenhangende manier ontwikkelen. 4. Verschillen in de toepassing van Richtlijn 2002/6/EG Een studie van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid in veertig havens heeft aangetoond dat Richtlijn 2002/6/EG in het algemeen weliswaar goed door de lidstaten wordt toegepast, maar nog niet in alle gevallen voor de beoogde vereenvoudiging heeft gezorgd. De formulieren worden soms door verschillende autoriteiten gevraagd of de eerder gevraagde informatie werd niet altijd gewist. Bij Richtlijn 2002/6/EG worden dus aanvullende formaliteiten ingevoerd voor de formaliteiten die moeten worden vervangen. Bovendien blijven bepaalde havens formulieren gebruiken die in de nationale taal zijn opgesteld en soms aanvullende rubrieken bevatten.

Algemene context


In haar mededeling van 13 juli 2006 aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over het tussentijds onderzoek van het Programma voor de bevordering van de korte vaart heeft de Commissie, als antwoord op de reacties van de lidstaten en de industrie, bevestigd dat het gebruik van de FAL-formulieren een belangrijke rol speelt bij de bevordering van de korte vaart en heeft zij aangekondigd de formulieren te zullen actualiseren om ze in overeenstemming te brengen met de recente beslissingen van de IMO.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Richtlijn 2002/6/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap heeft ten doel de administratieve formaliteiten en documenten te vereenvoudigen en te harmoniseren door eenvormige procedures op te stellen, gebaseerd op de formulieren van het FAL-Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU


Dit voorstel draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabonagenda, in die zin dat het toegespitst is op de vereenvoudiging van de administratieve procedures en het gebruik van informatie- en communicatietechnologie met het oog op meer doeltreffendheid.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



De belanghebbende partijen werden geraadpleegd via het internet, door het voorleggen van de voorbereidende werkzaamheden aan forums en nationale deskundigengroepen en via twee gespecialiseerde seminars.

Via deze raadpleging konden de meningen van de verschillende betrokken partijen, zowel publieke als private, worden vergaard. De bijdragen hebben aangetoond dat er een vrij brede consensus bestaat over de nagestreefde vereenvoudiging. In de technische bepalingen van de twee wetgevingsvoorstellen werd rekening gehouden met de talrijke specifieke opmerkingen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



De Commissie heeft een beroep gedaan op externe deskundigheid voor de evaluatie van de kosteneffectiviteit van het voorstel.

De consultant heeft de kosten en baten van de beschikbare opties om het doel van administratieve vereenvoudiging te bereiken, geëvalueerd aan de hand van een bibliografische studie en interviews in havens die representatief zijn voor het geheel van de Europese havens.

De belangrijkste geraadpleegden zijn de leden van de Organisatie van de zeehavens van de Europese Gemeenschap (ESPO), van de reders (ECSA) en van vertegenwoordigers van de betrokken overheidsdiensten (douane- en haveninstanties).

De raadpleging heeft geen risico’s in verband met het voorstel aan het licht gebracht.

Een samenvatting van de antwoorden op de raadpleging is te vinden op 'Europa', de website van de Commissie.

Effectbeoordeling


De volgende opties werden tijdens de effectbeoordeling onderzocht: Optie A: er wordt geen enkele maatregel op communautair niveau genomen; Optie B: aangezien de controles die worden uitgevoerd op goederen die binnen de interne markt circuleren, het gevolg zijn van verschillende wetgevingen, kan elke controle geval per geval het voorwerp uitmaken van een vereenvoudiging; Optie C: een reeks samenhangende maatregelen om de administratieve belemmeringen voor het vrij verkeer van communautaire of daarmee gelijkgestelde goederen tussen Europese havens weg te werken.

Het verslag van de effectbeoordeling is een openbaar document en kan worden geraadpleegd op 'Europa', de website van de Commissie.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregelen


Dit voorstel voor een richtlijn beoogt de vermindering van het aantal inlichtingen dat herhaaldelijk aan de verschillende haveninstanties moet worden verstrekt. Daartoe wordt er in het voorstel rekening mee gehouden dat de overdracht van de informatie als bedoeld in Richtlijn 95/21/EG, Richtlijn 2002/59/EG, Richtlijn 2000/59/EG, Verordening (EG) nr. 725/2004 en, indien nodig, de internationale IMO-code voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over zee, alle scheepvaartinformatie moet bevatten die de instanties nodig hebben bij aankomst in en/of vertrek uit een haven. Bepaalde delen van die informatie worden reeds elektronisch overgedragen door middel van het communautaire systeem voor de uitwisseling van maritieme gegevens (SafeSeaNet). De internationale regelgevingsinstanties, zoals de Internationale Maritieme Organisatie of de Werelddouaneorganisatie, hebben formaten ontwikkeld voor de elektronische overdracht van de FAL-formulieren. Via deze formulieren krijgen de haveninstanties voldoende inlichtingen over schepen die afkomstig zijn uit derde landen. De FAL-formulieren zijn niet vereist voor schepen die afkomstig zijn uit een haven van de Europese Unie. Alle in het kader van deze richtlijn vereiste informatie moet worden bezorgd aan een enkele bevoegde instantie die via elektronische weg door de lidstaat moet worden aangewezen, en dit zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 15 februari 2013, de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van Beschikking 70/2008/EG betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven. Dit voorstel omvat een concordantietabel voor de FAL-formulieren en de in het kader van de bovenvermelde wetgeving vereiste informatie, alsmede een nieuwe fiche met betrekking tot de maritieme veiligheid. Het voorstel voor een richtlijn bepaalt dat de lidstaten over een termijn van één jaar beschikken om de richtlijn om te zetten in nationale wetgeving.

Rechtsgrondslag


Artikel 80, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Subsidiariteitsbeginsel


Voor het wegnemen van de belemmeringen voor het vrij verkeer van over zee vervoerde goederen zijn procedures nodig, die resulteren uit de tenuitvoerlegging van communautaire besluiten en waaruit twee soorten formaliteiten volgen: formaliteiten die betrekking hebben op schepen en goederen die nodig zijn voor de exploitatie van het schip en formaliteiten die betrekking hebben op de vervoerde goederen. Deze formaliteiten maken het voorwerp uit van verschillende wetgevingsvoorstellen.

Evenredigheidsbeginsel


Doordat prestatiedoelstellingen worden opgelegd, beschikken de lidstaten over een zekere marge en kunnen zij zelf de middelen bepalen om die doelstellingen te verwezenlijken.

De gekozen optie is die welke de beste globale kosteneffectiviteit biedt voor de betrokken partijen.

Keuze van instrumenten



De ten uitvoer gelegde maatregel is een voorstel voor een richtlijn ter vervanging van de momenteel geldende Richtlijn 2002/6/EG.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

4.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging



De nationale instanties zullen minder controles moeten uitvoeren. Het gebruik van elektronische communicatiemiddelen zal een betere organisatie mogelijk maken van de controles die niet door het voorstel worden geregeld, en verhoogt tegelijk hun doeltreffendheid.

De voorstellen zullen leiden tot een aanzienlijke vermindering van de kosten en van de duur van de aanlopen en zullen positieve gevolgen voor het zeevervoer hebben, waardoor ze zullen bijdragen tot een beter evenwicht tussen de vervoerswijzen.

Nadere uitleg van het voorstel, per artikel In de artikelen en de bijlagen van het voorstel voor een richtlijn worden de volgende elementen vastgesteld: Artikel 1: bakent het onderwerp van de richtlijn af, met name de normalisering van de administratieve formaliteiten, administratieve vereenvoudiging en de elektronische overdracht van documenten; Artikel 2: preciseert het toepassingsgebied van de richtlijn, met name de administratieve formaliteiten die van toepassing zijn op schepen bij hun aankomst in en/of vertrek uit een haven van de Europese Unie; Artikel 3: bevat de definities die essentieel zijn voor de richtlijn; Artikel 4: vaststelling van een termijn van vierentwintig uur voor de overdracht van de vereiste inlichtingen via de administratieve procedures, afgestemd op de termijnen die zijn bepaald in Richtlijn 2002/59/EG en Verordening (EG) nr. 725/2004; Artikel 5: stelt de eventueel in het kader van de communautaire richtlijnen bepaalde inlichtingenoverdracht verplicht volgens de bepalingen van die richtlijnen. Wanneer geen enkele richtlijn van toepassing is, moeten de inlichtingen die volgens de bepalingen van het FAL-Verdrag zijn overgedragen, worden aanvaard; Artikel 6: bepaalt dat de lidstaten een enkele bevoegde instantie op nationaal niveau moeten aanwijzen voor het vergaren van de vereiste inlichtingen bij aankomst in en/of vertrek uit havens van de Europese Unie, met name de instantie die voor de tenuitvoerlegging van SafeSeaNet is aangewezen; Artikel 7: regelt het veralgemeend gebruik van systemen voor elektronische overdracht, zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 13 februari 2013, de datum als bepaald in Beschikking 70/2008/EG betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven; Artikel 8: stelt schepen die opereren tussen havens binnen het douanegebied van de Europese Gemeenschap vrij van de overdracht van FAL-formulieren, voor zover voor de goederen een vermoeden van communautair statuut geldt; Artikel 9 en artikel 10: integreren van de geldende bepalingen inzake de comitéprocedure; Artikel 11: de modaliteiten bepalen voor de omzetting van de richtlijn door de lidstaten, die beschikken die over een termijn van één jaar vanaf de bekendmaking van de richtlijn; Artikel 12: intrekking van Richtlijn 2002/6/EG, één jaar na de bekendmaking van de richtlijn; Artikel 13: vastleggen van de datum van inwerkingtreding van de richtlijn, met name twintig dagen na de bekendmaking ervan; Artikel 14: de richtlijn tot de lidstaten richten; Bijlage I: lijst van FAL-formulieren die door de Internationale Maritieme Organisatie zijn goedgekeurd; Bijlage II: de belangrijkste definities uit het FAL-Verdrag en de concordantie tussen de FAL-formulieren en de krachtens de bestaande communautaire wetgeving verstrekte formulieren; Bijlage III: een nieuwe fiche voor de maritieme veiligheid, in afwachting van de goedkeuring van een overeenkomstig formulier door de Internationale Maritieme Organisatie.