Toelichting bij COM(2009)107 - Standpunt van de EG in de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Artikel 300, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag bepaalt dat wanneer een krachtens een internationaal akkoord opgericht lichaam besluiten met rechtsgevolgen dient te nemen, met uitzondering van besluiten tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het betrokken akkoord, het standpunt van de Gemeenschap met betrekking tot die besluiten wordt vastgesteld door de Raad op basis van een voorstel van de Commissie.

Gezien deze verplichting dient de Europese Commissie, na een soortgelijk voorstel tot vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de ICCAT (Besluit van de Raad van 11 november 2008 houdende vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT), Doc. 14863/08, PECH 278 RESTREINT), het bijgevoegde voorstel voor een besluit betreffende de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM) in.

Het bijgevoegde voorstel beoogt de vaststelling van het standpunt van de Gemeenschap in de GFCM wanneer deze instantie aanbevelingen dient aan te nemen die rechtsgevolgen hebben voor de Gemeenschap, zoals uiteengezet in het bijgaande ontwerp-besluit van de Raad.

Overeenkomstig de bevoegdheden die haar krachtens het EG-Verdrag zijn verleend, neemt de Europese Commissie de belangen van de Gemeenschap waar in regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s). Dienovereenkomstig voert de Europese Commissie onderhandelingen, legt zij verklaringen af en brengt zij haar stem uit namens de Gemeenschap. In het geval van de GFCM betreft deze bevoegdheid met name kwesties met betrekking tot visserijbeheer, naleving en budget. De Commissie zorgt ook voor de actieve participatie van de Gemeenschap aan de vergaderingen van de partijen.

Ook sommige lidstaten zijn partij bij de GFCM. Er kunnen in de GFCM kwesties aan de orde komen die onder gedeelde bevoegdheid of onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen. De ervaring wijst evenwel uit dat het zeer wenselijk en in het belang van de Gemeenschap is dat zo veel mogelijk een gezamenlijk standpunt wordt ingenomen.

De Europese Commissie en de lidstaten stellen op verzoek van de GFCM alle statistische, wetenschappelijke en andere informatie die deze instantie nodig heeft, te harer beschikking en zorgen ervoor dat hun wetenschappers de wetenschappelijke vergaderingen van de GFCM bijwonen.

Overeenkomstig artikel 300, lid 2, tweede alinea, van het EG-Verdrag stelt de Raad het standpunt van de Gemeenschap vast met het oog op de jaarvergaderingen van de GFCM wanneer die instantie een besluit met rechtsgevolgen dient te nemen.

De standpunten van de Gemeenschap zijn gebaseerd op de meest recente statistische, biologische en andere wetenschappelijke informatie die door het wetenschappelijk comité van de ROVB beschikbaar wordt gesteld, inclusief informatie en adviezen over de biologie en de populatiedynamiek van de betrokken vissoorten, de toestand van de visbestanden, het effect van de visserij op die bestanden en maatregelen voor de instandhouding en het beheer ervan.

In het licht van het bovenstaande stelt de Commissie voor dat de Raad haar met het oog op de jaarvergaderingen van de GFCM namens de Europese Gemeenschap het bijgaande mandaat verleent met betrekking tot besluiten die rechtsgevolgen hebben, met uitzondering van besluiten tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de GFCM-oprichtingsakkoorden.