Toelichting bij COM(2009)151 - Controle- en handhavingsregeling voor het gebied dat onder het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan valt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1) ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel



Dit voorstel is bedoeld ter actualisering van de communautaire voorschriften tot omzetting van de controle- en handhavingsregeling van de visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC).

Algemene context



Het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, waarbij de Europese Gemeenschap verdragsluitende partij is, beoogt de instandhouding op lange termijn en de optimale exploitatie van het visbestand van het noordoostelijke Atlantische gebied te garanderen en zo te zorgen voor duurzame, ecologische en sociale voordelen.

Om de toepassing van dit verdrag en de aanbevelingen van de NEAFC te garanderen, kunnen maatregelen worden genomen betreffende de controle en de handhaving op visserijgebied. De controle- en handhavingsregeling is van toepassing op alle vaartuigen die gebruikt worden of bedoeld zijn om gebruikt te worden voor visserijactiviteiten met betrekking tot het visbestand in gebieden die in het verdrag worden gedefinieerd.

Tijdens haar 25e jaarlijkse vergadering in 2006 keurde de NEAFC een nieuwe regeling goed om de controle en de handhaving van haar aanbevelingen te verbeteren. De belangrijkste verandering is een samensmelting van de vorige regeling en het programma ter bevordering van de naleving van de maatregelen door vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen. De andere wijziging bestaat uit de integratie van een nieuw systeem voor havenstaatcontrole, dat de Europese havens effectief gesloten houdt voor de aanvoer van bevroren vis die door de vlaggenstaat van het buitenlandse vaartuig niet wettelijk is bevonden. Er worden nieuwe maatregelen ingevoerd betreffende de controle van vaartuigen die betrokken zijn bij illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IUU). De nieuwe maatregelen inzake havenstaatcontrole zijn laatstelijk gewijzigd bij een aanbeveling die door de NEAFC werd goedgekeurd tijdens haar 26e jaarlijkse vergadering.

De aanbevelingen zijn in werking getreden in mei 2007, februari 2008 en januari 2009. Zij zijn bindend voor de verdragsluitende partijen volgens het NEAFC-verdrag. De Gemeenschap moet ze daarom als verdragsluitende partij toepassen.

De aanbevelingen werden in de NEAFC goedgekeurd met de volledige steun van de Gemeenschap. Het is derhalve in het belang van de Gemeenschap dat zij door middel van de voorgestelde verordening worden opgenomen in de communautaire wetgeving.

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Bij Verordening (EG) nr. 2791/1999 van de Raad van 16 december 1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is, werd de eerste regeling, die door de NEAFC in 1998 werd vastgesteld, ten uitvoer gelegd. Deze verordening moet worden ingetrokken om de in 2006 door de NEAFC geactualiseerde regeling ten uitvoer te leggen.

Verordening (EG) nr. 1085/2000 van de Commissie van 15 mei 2000 tot vaststelling van bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de controlemaatregelen voor het gebied waarop het verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is, dient derhalve eveneens te worden ingetrokken.

Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (de “IUU-verordening”) wordt van toepassing op 1 januari 2010. Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren stelt een verplichting in voor communautaire vissersvaartuigen om over een visvergunning te beschikken voor visserijactiviteiten buiten de communautaire wateren.

Een aantal maatregelen van de NEAFC is in Gemeenschapsrecht omgezet bij de jaarlijkse TAC- en quotaverordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en voorschriften voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn. Aangezien deze maatregelen permanent zijn, moeten zij deel uitmaken van de voorgestelde verordening.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



Dit voorstel past in het algemene kader van de duurzame exploitatie van de visbestanden in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, en draagt bij tot duurzame ontwikkeling.

2)

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten



Niet van toepassing.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden



Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling



Niet van toepassing.

3)

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregelen



Omzetting van de controle- en handhavingsregeling van de NEAFC in Gemeenschapsrecht.

Rechtsgrondslag



Artikel 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Subsidiariteitsbeginsel



Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De aanbevelingen zijn vastgesteld door een regionale visserijorganisatie. De Europese Gemeenschap moet als verdragsluitende partij zorgen voor de omzetting in Gemeenschapsrecht. In het belang van de duidelijkheid en de transparantie worden de aanbevelingen opgenomen in een verordening van de Raad zodat zij beter kunnen worden toegepast door de lidstaten en de vissers.

Keuze van instrumenten



Voorgestelde instrumenten: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) niet geschikt zijn.

De aanbevelingen van de regionale organisaties voor visserijbeheer worden in Gemeenschapsrecht omgezet bij verordeningen van de Raad.

4)

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

5)

4.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging



Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van administratieve procedures voor overheidsinstanties (EU of nationaal).

Het voorstel bepaalt dat de Commissie een orgaan aanwijst voor de centralisering van alle rapportageprocedures tussen de lidstaten en het secretariaat van de NEAFC.

Intrekking van bestaande wetgeving



De goedkeuring van het voorstel zal de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg hebben.