Toelichting bij COM(2007)821 - Tijdens de vergaderingen van de Internationale walvisvaartcommissie namens de EG in te nemen standpunt

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Overeenkomstig artikel 174, lid 1, van het EG-Verdrag is een van de doelstellingen van het communautaire milieubeleid de bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen. Deze doelstelling omvat ook de instandhouding van soorten, waaronder walvissen, op mondiaal niveau. De Europese Gemeenschap spant zich in voor de instandhouding van walvisachtigen en heeft milieuwetgeving vastgesteld die deze dieren een hoog beschermingsniveau moet garanderen.

2. Alle cetaceeënsoorten zijn opgesomd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn[1]. Dit betekent dat geen enkele cetaceeënsoort in communautaire wateren mag worden gedood, gevangen of opzettelijk gestoord. Krachtens die richtlijn is het tevens verboden om aan de natuur onttrokken specimens in bezit te hebben, te vervoeren, te verhandelen of te ruilen. De hervatting van de commerciële visserij op om het even welk volledig of gedeeltelijk in communautaire wateren voorkomend walvisbestand is op grond van deze wetgeving niet toegestaan. Gezien het migrerende karakter van walvisbestanden is het duidelijk dat de doelstellingen van de habitatrichtlijn slechts ten volle kunnen worden verwezenlijkt indien een vergelijkbaar internationaal regelgevend kader wordt ingevoerd.

3. Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer[2], de tekst waarbij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES) in de EG ten uitvoer wordt gelegd, verbiedt het binnenbrengen van walvisachtigen in de Gemeenschap voor overwegend commerciële doeleinden[3]. Dit hoge beschermingsniveau zal verder worden opgetrokken door de communautaire mariene strategie[4] en de voorgestelde richtlijn mariene strategie[5], die de bescherming van walvissen in de EG zouden moeten versterken door bij te dragen aan de algemene doelstelling van een goede milieutoestand van de zeeën en oceanen in de EU.

4. Het ultieme doel van het communautaire milieubeleid met betrekking tot walvissen is te streven naar een zo stringent mogelijke bescherming ervan. Bovengenoemde milieuwetgeving garandeert de hoogste beschermingsgraad via een ver doorgedreven harmonisatie van de voorschriften.

5. Voorts heeft de Gemeenschap in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) de exclusieve bevoegdheid voor het behoud van de biologische rijkdommen van de zee[6]. Bovendien vallen walvisachtigen als 'levende dieren' onder de werkingssfeer van bijlage I bij het EG-Verdrag, en met name onder de artikelen 33 tot en met 38[7]. Voorts is in Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid[8] bepaald dat het toepassingsgebied van het GVB de instandhouding, het beheer en de exploitatie van levende aquatische hulpbronnen beslaat. Op deze basis heeft de Gemeenschap visserijovereenkomsten gesloten die deels of uitsluitend betrekking hebben op zeezoogdieren[9]. Walvisachtigen vallen ook onder het toepassingsgebied van de op het GVB gebaseerde afgeleide wetgeving ter nakoming van internationale, in het kader van visserijovereenkomsten aangegane verbintenissen en ter bescherming van walvissen op volle zee[10].

6. Het communautaire walvisbeleid zal in communautaire wateren slagkracht missen als het niet wordt geschraagd door een coherent internationaal optreden. In het kader van het geïntegreerde maritieme beleid voor de EU zal de Commissie werken aan de coördinatie van de Europese belangen in internationale aangelegenheden.

7. De Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) is bevoegd op het gebied van de instandhouding en het beheer van de mondiale walvisbestanden en is opgericht in het kader van het in 1946 ondertekende Internationale Verdrag tot Regeling van de Walvisvangst ("het verdrag"). De IWC heeft als taak de walvisbestanden doeltreffend in stand te houden en te beheren en zo een gereguleerde ontwikkeling van de walvisvaartsector mogelijk te maken (preambule van het verdrag). Alleen regeringen die tot het verdrag zijn toegetreden, kunnen lid worden van de IWC. Voor de EG is lidmaatschap slechts mogelijk indien het verdrag in die zin wordt gewijzigd op grond van een protocol dat door alle IWC-leden wordt geratificeerd. De Commissie heeft in 1992 een voorstel aangenomen[11] om te onderhandelen over de toetreding van de Gemeenschap tot het verdrag, maar de Raad heeft geen gevolg gegeven aan dit voorstel. De Gemeenschap heeft evenwel een waarnemersstatus.

8. De commerciële walvisvangst is in 1986 opgeschort op grond van een moratorium dat door de meeste in de IWC vertegenwoordigde landen is goedgekeurd. Dit moratorium op de commerciële walvisvangst is gebaseerd op onzekerheden in de wetenschappelijke analyses van de toestand van de verschillende bestanden walvisachtigen. Sindsdien is de belangrijkste vraag die geregeld in de IWC-vergaderingen aan de orde wordt gesteld, of de walvisbestanden voldoende hersteld zijn om een hervatting van de commerciële walvisvangst op gecontroleerde wijze toe te staan.

9. Het tweeledige mandaat van de IWC (beheer van de walvisvaart en instandhouding van de walvisachtigen) heeft in de loop der jaren tot zeer uiteenlopende standpunten geleid tussen walvisvaart- en walvisbeschermingslanden. Leidende walvisvaartlanden (zoals Japan, IJsland en Noorwegen) hebben het moratorium altijd betwist en beoefenen nog steeds de walvisvangst voor wat zij noemen wetenschappelijke doeleinden of op grond van andere uitzonderingen.

10. Het in de IWC vastgestelde algemene verbod op de commerciële walvisvangst strookt met het in de hierboven vermelde wetgeving verankerde EG-beleid. Het is belangrijk dat de IWC het voortbestaan van het moratorium garandeert op basis van de momenteel beschikbare wetenschappelijke informatie. Tijdens vrijwel alle sinds de inwerkingtreding van het verbod gehouden IWC-vergaderingen heeft Japan wijzigingen in het 'reglement' bij het verdrag voorgesteld om de walvisvangst onder bepaalde voorwaarden toe te staan en het verbod voor bepaalde bestanden de facto op te heffen. De 20 EU-lidstaten die lid zijn van de IWC[12], moeten dan ook op elke IWC-vergadering hun standpunt over dergelijke voorstellen die onder communautaire bevoegdheid vallen, kenbaar maken. Verwacht wordt dat dit weer het geval zal zijn tijdens de jaarlijkse IWC-vergadering in Santiago (Chili) in 2008 en de daaropvolgende vergaderingen.

11. Overeenkomstig het in artikel 10 van het EG-Verdrag neergelegde beginsel van loyale samenwerking en het beginsel van de eenheid in de externe vertegenwoordiging van de Gemeenschap is het van essentieel belang dat de lidstaten zich voorbereiden op de volgende vergaderingen van de IWC door een gemeenschappelijk standpunt in de Raad te bereiken. Gezien de beperkingen die inherent zijn aan de waarnemersstatus van de Gemeenschap, dient een dergelijk standpunt te worden verdedigd door de lidstaten die in de IWC gezamenlijk in het belang van de Gemeenschap handelen. Voorts is het van essentieel belang dat de 7 lidstaten die nog geen partij zijn bij de IWC, hun toetredingsprocedure bespoedigen. Alleen door gezamenlijk optreden en een communautair standpunt maken de EU-lidstaten kans om de ontwikkeling en handhaving van een adequaat en stringent internationaal regelgevend kader ter bescherming van walvissen te garanderen.

12. Met het oog hierop doet de Commissie een voorstel aan de Raad met de volgende drie rechtsgrondslagen: artikel 37 (visserijbeleid), artikel 175 (milieubeleid) en artikel 300, lid 2, tweede alinea, om het standpunt te bepalen dat namens de Gemeenschap in een bij een verdrag ingestelde instantie moet worden ingenomen wanneer die instantie besluiten met rechtsgevolgen gaat vaststellen.

13. Het voorstel voor een besluit van de Raad heeft een tweevoudige component , aangezien de verwachte voorstellen voor wijzigingen in het verdrag zowel onder het milieubeleid als onder het visserijbeleid zouden vallen; geen van beide kan namelijk als hoofdelement of overheersende component worden gezien, waarbij de andere component dan als slechts van ondergeschikt, secundair of indirect belang zou worden aangemerkt.

14. Bovendien hebben IWC-besluiten tot wijziging van het reglement bij het verdrag rechtsgevolgen aangezien zij van kracht worden binnen een voorgeschreven periode zonder te hoeven worden geratificeerd[13]. De Commissie kan met het inleiden en afsluiten van haar interne procedures voor de vaststelling van haar standpunt niet wachten totdat andere IWC-leden hun voorstellen voor wijzigingen hebben ingediend, aangezien deze tot 60 dagen vóór de volgende IWC-vergadering kunnen binnenkomen. Aangezien evenwel de door de Gemeenschap beoogde doelstelling erin bestaat zich te kanten tegen initiatieven tot opheffing van het moratorium op de commerciële walvisvangst, kan de Raad het communautaire standpunt ter zake reeds bepalen.

15. Voorts zou de Gemeenschap wijzigingen in het reglement moeten steunen waarmee de instelling van walvisreservaten wordt beoogd, en zich moeten verzetten tegen voorstellen tot wijziging van het reglement van orde van de IWC om het toepassingsgebied van geheime stemmingen uit te breiden, aangezien dit in strijd is met de doelstellingen van het Verdrag van Aarhus, waarbij de Gemeenschap en haar lidstaten partij zijn, en met name met artikel 3, lid 7, daarvan.