Toelichting bij COM(2002)560 - Verlenging van de internationale overeenkomst van 1986 voor olijfolie en tafelolijven

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. De Internationale Overeenkomst van 1986 voor olijfolie en tafelolijven, waarvan de Gemeenschap lid is, is op 1 juli 1986 in werking getreden. In 1993 is ze gewijzigd en is de toepassing ervan verlengd tot en met 1998. Ze is tweemaal verlengd, telkens voor een periode van twee jaar, respectievelijk tot en met 31 december 2000 en 31 december 2002. De Overereenkomst verstrijkt op 31 december 2002. Krachtens artikel 61 van de Internationale Overeenkomst van 1986 voor olijfolie en tafelolijven en artikel 9 van het Protocol tot wijziging en uitbreiding van de Overeenkomst, kan de Internationale Olijfolieraad (IOOC) beslissen de Overeenkomst telkens te verlengen voor openvolgende periodes van ten hoogste twee jaar.

2. De IOOC is voornemens de Overeenkomst opnieuw te verlengen voor een periode van twee jaar, tot en met 31 december 2004, tijdens zijn 87e vergadering die zal plaatsvinden van 25 tot en met 29 november 2002.

3. Voor de begroting zou dit de volgende consequenties hebben:

4. Het aandeel van de Europese Gemeenschap in de administratieve begroting bedraagt 781/1000, d.w.z. 78,1 %, betaald uit begrotingspost B 7-8210. Het aandeel van de Gemeenschap in de IOOC-begroting voor 2003 is in het ontwerp van algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003 geraamd op € 3 923 000. Indien men uitgaat van een stijging van de bijdrage van maximaal 4 % voor het jaar 2004, zou de bijdrage van de Gemeenschap voor dat begrotingsjaar ten hoogste kunnen oplopen tot € 4 080 000.

5. Daarnaast voorziet de Overeenkomst in een verplichte bijdrage van € 500 000 per jaar voor het Reclamefonds, betaald uit begrotingslijn B 1-3811. Het aandeel van de Gemeenschap in dit bedrag is 809,7/1000, d.i. 80,97 % en bedraagt derhalve € 404 850 per jaar. Dit bedrag is vast en zal voor de jaren 2003 en 2004 gelijk blijven.

6. De kosten voor de dienstreizen van het personeel van de Commissie voor het bijwonen van de IOOC-vergaderingen tweemaal per jaar en de diverse comités kunnen worden geraamd op ongeveer 70 mensdagen per jaar.

7. Doel van dit voorstel is de Commissie namens de Gemeenschap toe te staan te stemmen voor een verlenging van de Overeenkomst tot en met 31 december 2004. De Commissie behoudt zich echter het recht voor dit voorstel te herzien in het licht van de resultaten van de komende audit van het gehele financiële beheer van de IOOC, die later dit jaar beschikbaar moeten worden.