Toelichting bij COM(2003)751 - Ondertekening van het Verdrag van de VN ter bestrijding van corruptie - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2003)751 - Ondertekening van het Verdrag van de VN ter bestrijding van corruptie. |
---|---|
bron | COM(2003)751 |
datum | 04-12-2003 |
In haar resolutie 55/61 van 4 december 2000 besloot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een voor alle staten openstaand ad-hoc comité op te richten, dat ermee belast werd een doeltreffend internationaal rechtsinstrument op te stellen ter bestrijding van corruptie. Tevens werd de secretaris-generaal verzocht een open intergouvernementele groep van deskundigen bijeen te roepen om een ontwerp-mandaat voor de onderhandelingen over een dergelijk instrument te bestuderen en uit te werken.
In haar resolutie 55/188 van 20 december 2000 herhaalde de Algemene Vergadering haar verzoek aan de secretaris-generaal, zoals reeds gedaan in resolutie 55/61, en nodigde zij de groep van deskundigen uit het probleem van illegaal overgebrachte geldmiddelen en het terughalen van dergelijke middelen naar het land van herkomst te onderzoeken.
Van januari 2002 tot oktober 2003 heeft het ad-hoc comité voor de sluiting van een verdrag ter bestrijding van corruptie zeven vergaderingen gehouden en aldus de opdracht die de Algemene Vergadering had gegeven om vóór eind 2003 een ontwerp-verdrag op te stellen volbracht.
2. resultaat van de onderhandelingen over het vn-verdrag ter bestrijding van corruptie
Op 31 oktober 2003 heeft de 58e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie aangenomen die de goedkeuring inhield van het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van corruptie. Het Verdrag zal voor ondertekening worden opengesteld op de politieke ondertekeningsconferentie op hoog niveau, die van 9 tot 11 december 2003 in Merida, Mexico, zal worden gehouden.
Vóór de derde vergadering van het ad-hoc comité voor de sluiting van een verdrag ter bestrijding van corruptie heeft de Raad de Commissie ertoe gemachtigd te onderhandelen over die bepalingen van het ontwerp-verdrag die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, en heeft hij onderhandelingsrichtsnoeren vastgesteld.
De Commissie heeft op grond van die onderhandelingsrichtsnoeren actief deelgenomen aan de onderhandelingen van het ad-hoc comité, in nauwe samenwerking met de EU-lidstaten, toetredende en kandidaat-landen en met de niet-EU-landen van de G8.
De Commissie is van oordeel dat de door de Raad in de onderhandelingsrichtsnoeren gestelde doelen goed bereikt zijn. Het Verdrag voorziet, met name in de hoofdstukken over preventieve maatregelen en technische bijstand, in kwalitatief hoogstaande maatregelen op gebieden waarover de Gemeenschap bevoegdheid heeft, inzonderheid in verband met de bepalingen van het EG-Verdrag betreffende de interne markt.
Het gaat onder meer om maatregelen ter voorkoming en bestrijding van het witwassen van geld, boekhoudnormen voor de particuliere sector en normen inzake transparantie en gelijke toegang van alle gegadigden bij overheidsopdrachten, ook in de dienstensector, hetgeen bijdraagt tot de voorkoming van corruptie. Het communautaire beleid in de sfeer van technische bijstand en ontwikkelingssamenwerking vult het beleid van de lidstaten aan en bevat bepalingen ter bestrijding van corruptie.
Indien de Gemeenschap partij bij het Verdrag wordt, zal zij binnen de grenzen van haar bevoegdheid als 'verdragsluitende staat' worden beschouwd. De bepalingen met betrekking tot de oprichting van instanties voor preventieve corruptiebestrijding (artikel 6), personeels- en wervingsregelingen (artikel 7), gedragscodes voor ambtenaren (artikel 8), overheidsopdrachten (artikel 9) of informatie aan het publiek en transparantie (artikel 10) kunnen op de Gemeenschap worden toegepast. Het aangaan van dergelijke verbintenissen die voor de eigen diensten van de Gemeenschap gelden en haar interne rechtsinstrumenten zouden beïnvloeden, valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap.
Aangezien er maar weinig tijd rest tot de ondertekeningsconferentie, is de Commissie van oordeel dat de precieze omvang van de deelname van de Gemeenschap aan het Verdrag niet dient te worden vastgesteld in het stadium van de ondertekening. Dit voorstel laat evenwel open op grond van welke bevoegdheden van de Gemeenschap het Verdrag zal worden gesloten.
3. conclusies
Artikel 67 van het Verdrag bepaalt dat een regionale organisatie voor economische integratie - en dus ook de Europese Gemeenschap - partij kan worden bij het Verdrag indien ten minste één van haar lidstaten dit heeft gedaan.
In haar resolutie nr. 58/4 van 31 oktober 2003 drong de Algemene Vergadering er bij alle staten en bevoegde regionale organisaties voor economische integratie op aan, het Verdrag zo spoedig mogelijk te ondertekenen en te ratificeren, met het oog op een spoedige inwerkingtreding.
Aangezien de lidstaten reeds te kennen hebben gegeven dat zij het Verdrag zullen ondertekenen zodra het in Merida, Mexico, voor ondertekening wordt opengesteld, dient de Europese Gemeenschap eveneens klaar te zijn om te ondertekenen. Daartoe moet het voorzitterschap van de Raad de personen aanduiden die gemachtigd worden om het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van corruptie namens de Europese Gemeenschap te ondertekenen.
Het door de Commissie ingediende voorstel voor een besluit van de Raad behelst één enkel artikel, waarbij de Voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de personen aan te duiden die bevoegd zijn om namens de Europese Gemeenschap het Verdrag van de Verenigde Naties ter bestrijding van corruptie te ondertekenen.
Om de hierboven uiteengezette redenen stelt de Commissie voor dat de Raad het bijgaande besluit vaststelt.