Toelichting bij COM(2009)363 - Maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2009)363 - Maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening. |
---|---|
bron | COM(2009)363 |
datum | 16-07-2009 |
De Commissie dient een voorstel in dat ertoe strekt Richtlijn 2004/67/EG van de Raad betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening [1] in te trekken. Deze richtlijn volstaat niet langer in de context van de toenemende invoerafhankelijkheid en de oplopende voorzienings- en doorvoerrisico's in derde landen, de groter wordende gasstromen en de ontwikkeling van de interne gasmarkt binnen de Gemeenschap.
Als reactie op de Russisch-Oekraïense gascrisis in januari 2009, die een ongeziene onderbreking van de Europese gasvoorziening via Oekraïne heeft veroorzaakt, hebben de Europese Raad en het Europees Parlement opgeroepen de bestaande richtlijn versneld te herzien. Een nieuwe belangrijke verstoring van de gasvoorziening kan niet worden uitgesloten en kan zich zelfs in de nabije toekomst voordoen. De Gemeenschap moet zich dus voorbereiden op eventuele toekomstige verstoringen van de aardgasvoorziening.
De januaricrisis heeft aangetoond dat de rol van de gassector, de lidstaten en de instellingen van de Gemeenschap duidelijker moet worden omschreven om op korte termijn een antwoord te bieden op eventuele verstoringen van de voorziening en op langere termijn de vereiste infrastructuur te waarborgen. Een les uit de crisis is dat maatregelen uitsluitend samenhangend en doeltreffend zijn wanneer zij goed van tevoren zijn voorbereid en op Gemeenschapsniveau worden gecoördineerd.
Dit voorstel voor een verordening is consistent met de doelstellingen van de Unie, meer bepaald die met betrekking tot een goede functionering van de interne aardgasmarkt en het veilig stellen van de energievoorziening.
Inhoudsopgave
Openbare raadplegingen
Op 13 november 2008 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd over de tenuitvoerlegging van de bestaande richtlijn (COM(2008) 769). Die publicatie werd gevolgd door een openbare raadpleging van de betrokken partijen (lidstaten, bedrijfstak, regelgevende autoriteiten en burgers) die plaatsvond tussen november 2008 en maart 2009. Er is ook een gedetailleerde raadpleging over een herziene wetgeving inzake de continuïteit van de gasvoorziening geweest binnen de Groep coördinatie gas, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten, de gasindustrie, en de gebruikers, vertegenwoordigd door hun Europese associaties (Eurogas, OGP, GIE, IFIEC, BEUC, Eurelectric), meer bepaald op vergaderingen van die groep op 23 februari, 2 april en 13 mei 2009. Op de Raad Energie van 12 januari en 19 februari 2009 hebben de lidstaten hun standpunten gegeven en vervolgens hebben verscheidene lidstaten schriftelijke opmerkingen toegezonden aan de Commissie.
Effectbeoordeling
Bij de effectbeoordeling is nagedacht over vijf beleidsopties: 1) geen nieuwe actie van de Gemeenschap; 2) betere handhaving van Richtlijn 2004/67/EG; 3) aanpak op basis van vrijwilligheid door de industrie; 4) een herziene richtlijn; 5) een nieuwe verordening.
Met betrekking tot optie 1 en 2 heeft de Commissie een evaluatie uitgevoerd van de tenuitvoerlegging van de bestaande richtlijn. Die heeft tot de conclusie geleid dat de bestaande richtlijn niet volstaat gezien de groeiende invoerafhankelijkheid en de toegenomen leverings- en doorvoerrisico's in derde landen, alsmede de steeds grotere gasstromen en de ontwikkeling van de interne gasmarkt binnen de Gemeenschap. Wat optie 3 betreft, is een groot nadeel van een aanpak op basis van vrijwilligheid dat een consistente deelname van alle marktspelers niet echt kan worden gewaarborgd. Bovendien zorgen de marktkrachten niet per definitie voor de totstandbrenging van de benodigde extra capaciteit om de veiligheid van de voorziening te garanderen. Wat de opties 4 and 5 (keuze van het juridisch instrument) betreft, is de Commissie van mening dat een verordening een geschikter instrument is dan een richtlijn, en wel om de volgende redenen: een verordening is rechtstreeks toepasselijk voor de bevoegde instanties van de lidstaten, de aardgasondernemingen en de consument; er is geen omslachtige omzetting vereist; een verordening waarborgt de duidelijkheid en samenhang van de normen en verplichtingen in de hele Gemeenschap en de betrokkenheid van de communautaire instellingen wordt hierdoor duidelijk omschreven.
Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag voor het voorstel is artikel 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen. De voornaamste doelstelling van het voorstel is de continuïteit van de aardgasvoorziening te waarborgen door stimulansen in te bouwen voor de aanleg van de interconnecties die vereist zijn om te voldoen aan de N-1-indicator, en in dat kader ook bidirectionele gasstromen mogelijk te maken. Bedoelde interconnecties zijn tegelijk ook noodzakelijk voor een goede functionering van de interne gasmarkt.
In de verordening wordt de klemtoon gelegd op de rol van de interne gasmarkt om de continuïteit van de gasvoorziening te waarborgen. De verordening heeft tot doel het voor aardgasondernemingen mogelijk te maken hun klanten in het geheel van de Gemeenschap zo lang mogelijk en zonder beperkingen op nationaal niveau te bevoorraden. Overeenkomstig de verordening mogen de bevoegde instanties in noodsituaties slechts in laatste instantie een beroep doen op maatregelen die niet op de marktwerking gebaseerd zijn, wanneer alle marktgeoriënteerde maatregelen uitgeput zijn en de aardgasondernemingen niet langer in staat zijn een verstoring van de gasvoorziening te ondervangen. Bovendien krijgt de Commissie een sterkere rol om erover te waken dat de interne markt zo lang mogelijk blijft functioneren en dat op nationaal niveau getroffen maatregelen verenigbaar zijn met dit beginsel.
Subsidiariteitsbeginsel
Dit voorstel heeft tot doel de continuïteit van de energievoorziening van de Gemeenschap te versterken. Met de verwezenlijking van de interne energiemarkt en zoals aangetoond door de verstoring van de gasvoorziening in januari 2009, is de aardgasvoorzieningszekerheid een zorg waarbij de communautaire dimensie steeds belangrijker wordt, wat de betrokkenheid van de communautaire instellingen en met name van de Commissie rechtvaardigt. In een communautaire noodsituatie is de Commissie het best geplaatst om de acties van de bevoegde instanties van de lidstaten te coördineren en de dialoog met derde landen te faciliteren. Om verstoringen van de gasvoorziening te voorkomen en er tegelijk op voorbereid te zijn, is de beste garantie voor voorzieningszekerheid het bestaan van een grote, onderling goed verbonden en concurrerende interne markt, waarbij diverse energiebronnen en voorzieningsroutes beschikbaar zijn en het effect van een onderbreking van de voorziening op afzonderlijke lidstaten of ondernemingen kan worden gespreid.
Evenredigheidsbeginsel
Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel aangezien het niet verder gaat dan wat nodig is om de doelstellingen te bereiken. De lidstaten blijven verantwoordelijk voor hun voorzieningszekerheid en blijven over een grote flexibiliteit beschikken bij de keuze van hun regelingen en instrumenten om de continuïteit van hun voorziening te waarborgen, rekening houdend met hun respectieve nationale kenmerken op het gebied van de gassector.
Het voorstel heeft slechts een beperkt effect op de Gemeenschapsbegroting. Meer in het bijzonder zijn de kosten het gevolg van de vergaderingen van de Groep coördinatie gas en, wanneer dit geldt, de oprichting van een permanente monitoringseenheid die de gasstromen binnen en buiten de Gemeenschap moet volgen. De kosten van dienstreizen buiten de Gemeenschap in het geval van crisissituaties kunnen worden gedragen door het stabiliteitsinstrument.
2009/xxxx (COD)